Leo Neels
‘Met hoffelijkheid en empathie kunnen we in het publiek debat weer van elkaar leren in plaats van elkaar belachelijk te maken’
‘Zonder kwalitatief debat, zonder meningsverschil met hoffelijke uiting en tegenspraak op basis van rationele argumenten, werkt onze samenleving niet’, schrijft Leo Neels van Itinera. Hij zet een aantal ontwikkelingen op een rij die schadelijk zijn voor het publiek debat.
Het publiek debat woedt meer dan ooit. Maar misschien wel minder dan ooit op kwalitatieve wijze. Vandaag wordt zulke mening als snel als ijdel aangemerkt. Er heerst een soort van gelijkheidsopvatting tussen alle meningen, zowel deze van een occasionele blogger, als die van een querulant of provocateur. Iedereen gelijk en iedereen aan het woord. I
In diezelfde optiek is de stem van experten en betrokkenen gemakkelijk verdacht te maken. Daarop is er dan weer een markante uitzondering op, de ‘ervaringsdeskundige’. Die blinkt niet uit door grote opleiding of kennis, maar heeft iets meegemaakt. Ervaring, het gevoel van iemand die erbij was, staat dan ook voor deskundigheid. Dat kan waarde hebben, indien de emotie wordt overstegen door argumentatie. Er zijn mooie voorbeelden van; maar frequent zijn ze niet en vaak volstaat vandaag emotie ten koste van argumentatie.
‘Met hoffelijkheid en empathie kunnen we in het publiek debat weer van elkaar leren in plaats van elkaar belachelijk te maken’
De internettechnologie brengt mee dat er geen poortwachters meer zijn die selecteren, zo betogen Jo Caudron en Dado Van Peteghem in ‘Digital Transformation’ (2014): elke burger kan al wat hij of zij wil nu publiceren en circuleren. Qua uitingsmogelijkheden een grote vooruitgang, qua publiek debat vaak geen formidabele aanwinst. Internettechnologie brengt ook mee dat klassieke journalistiek drastisch wijzigt.
Van de vroegere poortwachter die te vaak in een institutionele richting keek, naar iemand die nu mee gedreven wordt door wat trendy is in de sociale media. Redacties zien dit als een belangrijke vooruitgang: van de oude hautaine benadering naar democratisering. En in hun jeugdig entousiasme lopen ze zichzelf wel eens voorbij en riskeren ze uit het oog te verliezen dat ze, alsnog, selecteren, doch nu niet langer op criteria van maatschappelijke relevantie of verantwoordelijkheid. Gelukkig zijn de oude en te institutionele keuzecriteria voorbijgestreefd, maar ze zijn vervangen door intransparante parameters. In de beste postmoderne traditie zijn die dikwijls van emotionele of nihilistische aard. Die evolutie komt de kwaliteit van het publiek debat niet altijd ten goede.
Meer poortwachterschap
Democratisering is complexer dan de vermenigvuldiging van stemmen; democratisering is ook een proces dat leiding en richting vergt, grondslag en doel. Dat proces steunt op een afgesproken bandbreedte, waarvan de basisversie in een Grondwet en wat daarbij hoort is neergelegd. Dat vergt luciditeit over de doelstellingen, helderheid over de weg daarnaartoe en onderscheidingsvermogen over wat daarbij aandacht verdient. Met andere woorden, méér poortwachterschap dan voorheen of, zo men wil, een veel breder gedeeld rentmeesterschap over de goede zaak, over het algemeen belang.
De publieke zaak werkt maar goed bij gedegen en goed gevoed publiek debat dat rust op een forse doch hoffelijke uitwisseling van argumenten. Met de formidabele fragmentatie van media is dat minder evident. Online mikt vaak op amusement, bizarre zaken en celebrities en dat aanbod heeft een epidemisch effect op alle media. Sommige media zien zich als kwaliteitsmedia en maken aanspraak op nieuwsvoorzieining en kennisverspreiding.
Een Washington Post-redacteur gebruikte ooit het acroniem S.M.E.R.S.H., wat stond voor “Science, Medicine, Education, Religion and all that Shit”. De Britse historicus en schrijver Timothy Garton Ash bepleit in ‘Free Speech’ (2016) S.T.G.D.: “Self-development, Truth, Good governance en Diversity” als drijvers voor meningsvrijheid resp. het publiek debat. Die benadering is toch van een andere orde dan vele mediadebatten, Garton Ash merkt ze dan ook aan als… ‘Ideals’.
‘Het publiek debat wordt niet systematisch verrijkt door de grote media en journalistiek, het wordt vaak in zijn middelmatig carcan vastgezet door de moderne produktiewijze van nieuws.’
Rob Wijnberg, die in Nederland mee De Correspondent oprichtte, bevestigt in het artikelWaarom complotdenkers gelijk hebben over de media, dat media de gevestigde orde dienen. Niet omdat complotdenkers gelijk hebben, maar omdat moderne media werken zoals ze werken. Journalisten, aldus Wijnberg, zoeken negatieve uitzonderingen op de regel, kijken naar wat fout gaat, en naar wat de wereld ten negatieve verandert. Een eerder progressief gestemde beroepsgroep bevestigt daarmee de gevestigde orde, met een grote blinde vlek voor verandering ten goede.
De hang naar beknoptheid – twee minuten, 200 woorden, forse titel – versterkt de tendens: men moet wel aansluiten bij wat ieder al weet of denkt te weten. En de eigen cognitieve dissonantie van redacties doet, steeds volgens Wijnberg, de rest. Brutaal samengevat: wat niet past wordt aangepast. Feiten worden minder belangrijk en veronachtzaamd wanneer ze gevestigde journalistieke opvattingen tegenspreken, ten voordele van meningen. Met andere woorden, het publiek debat wordt niet systematisch verrijkt door de grote media en journalistiek, het wordt vaak in zijn middelmatig carcan vastgezet door de moderne produktiewijze van nieuws. Daar schieten we dus ook niet mee op.
Scheldcultuur
De Nederlandse socio-linguist Jan Blommaert schreef hierover al een striemende aanklacht in 2010 . Vroeger, met strenge redacties-poortwachters dacht ik dat het moeilijk ging, zo schreef hij, en moest je telkens strijd leveren om je eigen stem te zien in plaats van die van de redacties. Maar dat was niets, vergeleken bij de scheldcultuur, de repetitie van halve waarheden (die door repetitie feiten gaan vervangen) en het hedendaags verbaal geweld. De kwaliteit van circulerende meningen werd irrelevant en voorkeur geschiedt gevoelsmatig, niet meer kwalitatief. Presentatie overwoekert argumentatie, de achterliggende wereld van het argument is, inderdaad, naar de achtergrond verdwenen.
Ook die ontwikkeling is schadelijk voor de kwaliteit van het publiek debat. En dat kwalitatief debat hebben we nodig voor het onderhoud van onze samen-leving: zonder kwalitatief debat, zonder meningsverschil met hoffelijke uiting en tegenspraak op basis van rationele argumenten, werkt die niet. Dat aspect krijgt weinig of geen aandacht.
Verdachtmaking en complottheorie
Men blaft en bijt. Oppositie scheldt, meerderheid sust. ’t Kan regenen, ’t kan waaien. Bijna niemand heeft nog de moed om te zeggen waar het op staat, behalve populisten, althans, dat is hun claim. Zij bewéren te zeggen waarop het staat, maar doen het niet: ze volstaan met het verwijt, de suggestie, de emotie. Meesters van de verdachtmaking en van de complottheorie, sukkels in het argument. Dat één van de twee partijen in de Verenigde Staten, na acht jaar negatieve obstructiepolitiek tegen president Barack Obama, geen enkele kwalitatieve presidentskandidaat met een wervend verhaal in stelling kon brengen is veelzeggend voor het publiek debat daar. En dat Donald Trump, die een regelrecht product van die verarming en de propagandazenders van de States is, nog niets beters kon verzinnen dan schelden, insinueren en uithalen naar de media is verontrustend.
‘Mobiliseert deze Belgische regering voor de toekomst? Spoort ze jongeren aan om erbij te willen horen, en trekt ze zo onze diverse samenleving mee in een drijvend project?’
Ook wij kennen er ons part van, in een land waarin de federale regering, die een grote promesse van verandering en vernieuwing inhield, géén wervend verhaal heeft, géén gedreven ‘Mr. Speaker’. En, let wel, in moeilijke omstandigheden zoals deze van de veiligheidsbedreigingen, doet de regering het goed, en communiceert ze dan nog redelijk. Maar mobiliseert ze ook voor de toekomst, spoort ze jongeren aan om erbij te willen horen, trekt ze onze zo diverse samenleving en àlle Belgen – ook de “nieuwe” – mee in een drijvend project, sleurt en sleept ze ons van lethargie, mediocriteit en zelfgenoegzaamheid – waarachter ook angst voor de toekomst schuilt – naar actie en daadkracht? Toont ze dynamiek en robuuste overtuiging? Of zou dat allemaal wat beter kunnen?
Mobiliserend verhaal?
Het fenomeen is breder in al onze Westerse democratiën. Europa kan op vele punten een spectaculair rapport voorleggen, maar heeft geen mobiliserend verhaal. Van Donald Tusk of Jean-Claude Juncker is geen enkele beklijvende uitspraak bekend, en voor het overige horen we boekhouders en tekstexegeten die oreren in het luchtledige. Angela Markel is de uitzondering, die op 31 augustus 2015, met haar Sommer-Pressefkonferenz, een bijzonder staaltje van Duits en Europees statesmenship afleverde
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Bij mijn weten heeft geen enkele krant het in zijn kolommen of op zijn webstek afgedrukt, men volstaat met drie woordjes: “Wir schaffen das”. Haar rede van 1 uur en 37 minuten verdwijnt achter het rookgordijn van dit zinnetje. Zo kan haar positie makkelijk worden gebrandmerkt, alsof ze persoonlijk de Zuidelijke deuren van Europa wijd had opengezet voor een onoverzichtelijke vluchtelingenstroom.
Men vergat dat de duizenden vluchtelingen al dagen door Europa marcheerden terwijl ze sprak. “Wir schaffen das”, voortdurend herhaald, suggereerde een persoonlijke historische fout. Welnu, haar aangrijpende toespraak toonde leiderschap, humaniteit en verantwoordelijkheid, in volle bewustzijn van de tragiek en van de epische uitdaging waarvoor Europa stond door een onvoorziene toestroom van honderdduizenden haveloze vluchtelingen.
Karikaturen maken populisten slapend rijk
Ze appeleerde aan burgerzin en humanitaire plichten, aan gedragsregels voor àlle burgers en voor de vluchtelingen, aan waarden en normen die iedereen, zonder uitzondering, moest hanteren. YouTube toont de verbluffende toespraak onverkort. En toch blijven media, zo goed als zonder uitzondering, bij hun onjuiste voorstelling van zaken. Dié karikatuur maakt populisten, die op een waarden-loze wijze voor recht en orde pleiten, slapend rijk. Dat kunnen we ons in deze tijden niet permitteren omdat het de waarde van ons samenlevingsmodel ondermijnt.
Een soortgelijke oppervlakkigheid toonden diverse opiniemakers, en niet van de minste. Denk aan de Brexit-promotoren zoals Nigel Farage of Boris Johnson, die meteen na hun ‘overwinning’ de boel de boel lieten en verder op hun verkozen pluche plaatsnamen. Of aan de meer frivole discussie zonder voorwerp, zoals die over kledingvoorschriften bij strandbezoek.
Of nog, aan degenen die, bij ons, beperkingen van de uitingsvrijheid suggereerden bij verdenking van gedachten , en opkwamen voor ‘gewapend bestuur’ nu we ‘in oorlog’ waren. Er werd, gelukkig, tegen gereageerd. Men had veel energie en inkt kunnen besparen door de kern van het debat aan te pakken: “Geweld, oproepen tot geweld, terrorisme, mededaderschap of medeplichtigheid aan deze handelingen, vallen niet onder de vrije meningsuiting. Geweld is geen mening.” Einde verhaal.
‘We moeten lucide onze waarden verdedigen, niet door ze te willen ommuren, maar door ze te bepleiten en bevorderen.’
We moeten onze veiligheid beschermen, al wie deze bedreigt fors aanpakken zonder naïef te zijn over de uitdagingen waarmee we te kampen hebben. We moeten lucide onze waarden verdedigen, niet door ze te willen ommuren, maar door ze te bepleiten en bevorderen. Door ze te beleven, uit te leggen en te commentariëren. Ook door te wijzen op de intellectuele eerlijkheid en moed die daarvoor nodig is, en die ontbreekt bij de populistische voorstellen voor forsheid. Naïeviteit is geen goede raadgever, maar militarisering van het dagelijks leven erodeert burgerschap en democratie.
Burgerschap is niet oplegbaar
Burgerschap groeit, is niet oplegbaar en rust op betrokkenheid en empathie bij een dragend project. En zulk dragend project hebben we, sedert de Belgische Grondwet en de Franse Revolutie . Het evolueerde flink en kraakte bij nieuwe wendingen in al zijn voegen. Maar het leeft en overleeft dank zij mannen en vrouwen die eraan werkten, en in weerwil van degenen die ertegen werkten. Voor die balans moeten we gevoelig zijn.
Valse profeten, extreme partijen ter linker- en rechterzijde, en populisten met simpele verhalen genieten hier van de totale vrijheid om hun opinies te verkondigen. Met angst en verbod voeden ze de voedingsbodem van de onheilsprofeten en missen ze de kern van de moderniteit en onze verworvenheden. Ze tasten aan wat ze beweren te verdedigen.
De democratie verprutsen
Daartegenover moet een debat staan over uitgangspunten, verbanden en argumenten, rustig en hoffelijk gevoerd. Kan dat het nieuwe normaal worden in zaken die er écht toe doen? Vandaag, zo beschreef Blommaert het al, kaffert men elkaar in het publiek debat uit, maar met de oude woorden zoals hoffelijkheid en wijsheid, empathie en inlevingsvermogen, kunnen we misschien weer wél bouwen in plaats van afbreken, kunnen we van elkaar leren in plaats van elkaar verdacht of belachelijk te willen maken, kunnen we werken aan een stukje van de wereld dat beter is. Doen we dit niet, aldus Blommaert al in 2010, dan verprutsen we onze democratie.
De Doordenkers van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier