Vrije Tribune
‘Met een ‘neutraal’ vak over levensbeschouwing komt de diversiteit onder druk te staan’
‘Als het vak LEF in het gemeenschapsonderwijs de levensbeschouwelijke vakken gaat vervangen, is dat in feite een ‘win’ voor het vrijzinnige humanisme’, vindt Jelle Creemers van de Evangelische Theologische Faculteit Leuven. ‘De rechten van de minderheidsreligies zullen verpletterd worden.’
Je moet wel lef hebben om vandaag vragen te stellen bij de invoering van het vak LEF in het Vlaamse onderwijs. Dit drieletterwoord staat voor een onafhankelijk, verplicht en algemeen vormend vak over ‘Levensbeschouwing, Ethiek en Filosofie’. De ontwerper, UA-moraalfilosoof Patrick Loobuyck, ziet het als een essentieel vak om jongeren te leren hoe ze in de diverse samenleving van vandaag dienen te staan. Het voorstel is geen losse flodder: het is lang en goed doordacht en beoogt een aantal zwakheden en ontbrekende elementen in het huidige Vlaamse onderwijs aan te pakken. Het wil zeer belangrijke basiskennis over onze democratie, ons rechtssysteem en de diverse levensbeschouwingen toevoegen aan het onderwijscurriculum. Het wil bovendien praktische handvaten aanreiken voor het omgaan met moeilijke ethische vragen in onze hedendaagse, geseculariseerde westerse maatschappij. De huidige internationale politiek en het heersende angstklimaat betreffende religie laten zien dat dit echt noodzakelijke aanpassingen zijn. Goede kennis over religie en vaardigheden om ethisch na te denken zijn enorm belangrijk in onze maatschappij en moeten absoluut beter in de eindtermen van het lagere en middelbare onderwijs worden opgenomen. Wat echter niét evident is, is dat een vak als LEF kan worden ingevoerd om het huidige levensbeschouwelijke onderwijs te vervangen.
Neutraliteit onmogelijk
De belangrijkste moeilijkheid, waarmee LEF in dit opzicht worstelt, is haar claim dat het om een ‘neutraal’ vak over levensbeschouwing en ethiek zou gaan. Dat is simpelweg onmogelijk: élke kijk op het goede, op de wereld en op wereldbeelden is per definitie gekleurd, en dat geldt ook voor LEF. Er kan natuurlijk gestreefd worden naar zo veel mogelijk neutraliteit en objectiviteit. Maar een claim van neutraliteit draagt intrinsiek in zich, dat het zich boven alle andere perspectieven positioneert. En daarvan zijn anderen slachtoffer, met name zij die weinig mogelijkheid hebben om hun stem te heffen. Wat betreft de invoering van het vak LEF, dat kadert in een bredere en noodzakelijke heroverdenking van de relatie tussen religie en overheden in België, zouden de negatieve gevolgen daarvan het best zichtbaar worden bij de erkende religieuze minderheden.
Met een ‘neutraal’ vak over levensbeschouwing komt de diversiteit onder druk te staan
Deze minderheden dreigen immers in een strijd der giganten verpletterd te worden. Al bij de onafhankelijkheid in 1830 werd het levensbeschouwelijke landschap in België met name getekend door de verhouding tussen areligieus (of zelfs anti-religieus) humanisme en het katholicisme. De verhouding tussen beide krachten ligt achter heel veel sociale en maatschappelijke ontwikkelingen en bewegingen in ons land. De schoolstrijd is daar een sterk voorbeeld van. Positief geformuleerd heeft deze verhouding voor een voortdurende ontwikkeling gezorgd, waarbij beide krachten elkaar kritisch bevroegen, aanscherpten en corrigeerden. Maar waar olifanten vechten, dreigen muizen te worden vertrapt. Eén van de krachtpunten van de moderne, liberale Belgische grondwet van 1831 is dat zij beveiligingen heeft ingebouwd die dit vertrappelen tot nu toe hebben vermeden. De belangrijkste twee daarvan zijn de erkenning van een veelheid van levensbeschouwingen in dit land en de erkenning dat levensbeschouwing zo belangrijk is voor de maatschappij en het individu, dat het staatssteun verdient.
Uit deze principes komt natuurlijk een moeilijke en voortdurend onder spanning staande relatie tussen levensbeschouwingen en staat voort. De erkenning van de veelheid van levensbeschouwingen zorgt ervoor dat dit geen spanning tussen ‘de katholieke kerk’ en ‘de liberale maatschappij’ is. Staat en levensbeschouwingen hebben elk hun eigen plaats (art. 19-21 GW), maar zijn elkaar loyaliteit verschuldigd. De staat toont dat met name door het ondersteunen van levensbeschouwelijk onderwijs en levensbeschouwelijke instellingen (art. 24, 181 GW), de levensbeschouwingen doen dat door geen misbruik te maken van hun rechten (art. 19 GW). Doorheen 185 jaar Belgische geschiedenis heeft de relatie tussen levensbeschouwingen en staat zich ontwikkeld tot een gediversifieerd systeem met checks and balances.
De ontwikkelingen in onze bevolking hebben ervoor gezorgd dat inmiddels zeven verschillende levensbeschouwingen erkend zijn. Anglicanisme, islam, jodendom, katholicisme, orthodoxie, protestantisme en vrijzinnig humanisme hebben elk een eigen erkenning en eigen rechten, waarvan de organisatie van onderwijs volgens de eigen levensbeschouwing en de subsidiëring van bedienaren van de eredienst het meest in het oog springen. Dit geeft religieuze minderheden, ook met beperkte financiële middelen en sociale draagkracht, de mogelijkheid hun geloof te beleven en hun leven in te richten volgens hun waarden, binnen de kaders van de democratie en het recht. Dit systeem brengt natuurlijk uitdagingen met zich mee. Welke rechten en gunsten krijgen bijvoorbeeld de boeddhisten? Hoe kunnen de overheid en de levensbeschouwingen samen religieus geïnspireerd geweld tegengaan? En de kost voor de maatschappij voor de rechten van met name de religieuze minderheden is relatief gezien erg hoog (absoluut valt dat best mee). Maar dat is eigen aan rechten voor minderheden. Vlamingen in Brussel of personen met een handicap zijn daar ook dankbare gebruikers van.
Gevoel van superioriteit
Het langzaam opgebouwde systeem is een zeer belangrijke pijler van onze pluralistische maatschappij. Het dient daarom ook voortdurend besproken en bijgesteld te worden. En dit is precies waar het invoeren van LEF de fout in dreigt te gaan. LEF wil niet enkel de genoemde zwakheden in het systeem aanpakken door de eindtermen voor het onderwijs aan te passen, maar positioneert zich als vak in plaats van het levensbeschouwelijke onderwijs. En het claimt béter onderwijs te kunnen geven over levensbeschouwing, dan de levensbeschouwing dat zelf zou kunnen doen. Dat getuigt niet van respect voor diversiteit, maar van een gevoel van superioriteit. En onze grondwet heeft net dát altijd proberen te vermijden: dat één visie op levensbeschouwing zou gaan domineren boven de anderen.
De rechten van de minderheidsreligies zullen verpletterd worden. Zij hebben niet de middelen en de mankracht om eigen scholen op te richten.
Als LEF in het gemeenschapsonderwijs de levensbeschouwelijke vakken gaat vervangen, is dat in feite een ‘win’ voor het vrijzinnige humanisme. De samenstellers van het vak hebben dan in de gemeenschapsscholen, onder het mom van neutraliteit, het alleenrecht om uit te leggen wat levensbeschouwing is en wat het zou moeten zijn. De andere olifant, het katholieke levensbeschouwelijke onderwijs, zal dat zonder probleem overleven. Het zal immers standhouden in het katholieke onderwijsnet, waar het curriculum zal worden aangepast zodat de gewijzigde eindtermen worden behaald zónder het afschaffen van de eigen katholieke godsdienstlessen. Maar de rechten van de minderheidsreligies zullen verpletterd worden. Zij hebben niet de middelen en de mankracht om eigen scholen op te richten. En dit is geen geïsoleerd gebeuren. De huidige bevraging van ons systeem, die nu sterk aantrek heeft gezien de negatieve krachten van religies en ideologieën momenteel veel meer aandacht krijgen dan de positieve, dreigt ertoe te leiden dat de door de grondwet gegarandeerde ondersteuning van levensbeschouwelijke vorming uitgehold en ondergraven wordt.
Het op de schop gooien en inruilen voor een door de overheid opgelegd ‘neutraal pluralistisch’ perspectief is geen maatschappelijke winst maar zwaar verlies.
Het doel van de invoering van LEF is het ondersteunen van het interlevensbeschouwelijke samenleven in ons land. Dat is werkelijk belangrijk en nodig. Maar dat doel en de bijbehorende eindtermen kunnen in het onderwijs ook op andere manieren bereikt worden: middels vakoverschrijdende eindtermen, middels bijsturingen in en uitbreiding van andere vakken, middels sterke afspraken met de levensbeschouwelijke vakken. Wanneer LEF echter het levensbeschouwelijke onderwijs gaat vervangen, zal het gevolg zijn dat de diversiteit, die zij wil dienen, onder druk komt te staan en dat met name de minderheidsreligies in hun rechten worden aangetast. Het enige wat dit kan tegenhouden, is onze grondwet. België heeft een uniek systeem waarin de vrijheden en bewegingen van levensbeschouwelijke minderheden gevrijwaard en bevorderd worden. Dat systeem kan zeker verbeterd worden. Maar het op de schop gooien en inruilen voor een door de overheid opgelegd ‘neutraal pluralistisch’ perspectief is geen maatschappelijke winst maar zwaar verlies.
Jelle Creemers is docent aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven. Hij verricht voor het FWO-Vlaanderen postdoctoraal onderzoek naar religieuze minderheden in België in relatie tot overheid en maatschappij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier