Mensenrechtenadvocaat Zouhaier Chihaoui: ‘Theo Francken zou toch ook in een bootje springen?’
Hij zorgde al voor verschillende veroordelingen van ons land wegens schendingen van de mensenrechten, en hij verdedigt de ter dood veroordeelde Iraanse VUB-gastprofessor Ahmadreza Djalali. Nu dient meester Zouhaier Chihaoui een klacht in tegen ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken wegens arbitraire detentie. ‘Ik ben het als mens vaak eens met Theo Francken, maar niet als advocaat.’
‘Het heeft misschien met mijn jeugd te maken.’ Zouhaier Chihaoui zal het een paar keer zeggen in dit gesprek. Als kind van een Tunesische vader en een Belgische moeder is hij opgegroeid in de ‘moeilijke’ volkswijk Nieuw Gent. Zijn moeder stierf toen Chihaoui, de jongste van drie broers, acht jaar was. Zijn vader verdween ook kort uit hun leven, waardoor Chihaoui in een weeshuis terechtkwam. Zijn oudere broers raakten het noorden kwijt, rolden in de criminaliteit en werden overvallers. Het bracht hen op jonge leeftijd in de cel, waar ze geregeld bezoek kregen van hun kleine broer. Dat hij al op jonge leeftijd de gevangenis van binnenuit leerde kennen, wakkerde Chihaouis gevoeligheid voor schuld en boete aan.
Ik ben het met Francken eens dat we de grenzen van Europa moeten sluiten. Maar voor vluchtelingen, mensen die gevaar lopen, moet de deur openstaan.
Hij vertelt het in de gezellig chaotische tuin – een half leeggelopen zwembadje, veel voetballen en een intrigerende naaktkat waarvan hij niet weet waar ze vandaan komt – van zijn Brusselse woning. ‘Mijn broers hebben zware straffen gekregen. Veel te zwaar vind ik nog altijd, ook al zal ik nooit hun misdaden minimaliseren. Ik zie ook sommige mensen liever niet meer uit de gevangenis komen, maar een straf moet zin hebben en humaan zijn. Twee jonge gasten kraken die het spoor bijster waren na de dood van hun moeder, welke zin heeft dat? Na één jaar beseften ze meer dan goed genoeg dat ze grote fouten hadden begaan.’
Hij zwijgt even en bekent dan, niet zonder schroom, dat hij ook een paar weken in de gevangenis zat na een uit de hand gelopen vechtpartij. Ooit een boefje, dwingt hij vandaag in binnen- en buitenland respect af als mensenrechtenadvocaat. Ons land liep voor het Europees Hof van de Rechten van de Mens in Straatsburg al verschillende veroordelingen op in zaken die door Chihaoui waren aangespannen. In het spraakmakende M.S.S.-arrest werd België in 2011 veroordeeld voor het schenden van het verbod op onmenselijke of vernederende behandeling omdat het een Afghaanse asielzoeker had uitgewezen naar Griekenland. De precedentwaarde daarvan voor het Europese asielbeleid was groot. Met die beslissing, zo schreef staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) vorige maand nog op zijn blog, knipte dat Hof ‘een gat in de haag van de Europese grensbescherming op een cruciale plaats: Griekenland’. Vandaag verdedigt Chihaoui onder meer de in Iran ter dood veroordeelde VUB-gastprofessor Ahmadreza Djalali.
De bikkelharde voorvechter van de mensenrechten laat een opmerkelijk geluid horen in het soms met overslaande stem gevoerde debat over de erosie van grondrechten. Hij draait met zijn ogen wanneer hij collega’s ‘zever’ hoort verkopen over de rechtsstaat die onder druk staat, of wanneer extreemlinks ‘ Theo! Fascio!‘ scandeert. De vele relletjes rond de staatssecretaris nopen Chihaoui tot nog een opmerkelijke biecht: ze waren eventjes partijgenoten. ‘Een paar weken maar, hoor. Ik ben in 2004, helemaal in het begin van de N-VA, even lid geweest van de Gentse afdeling. Maar mijn studie ging voor. Vandaag ben ik geen lid meer van een partij.’
Deelt u de bezorgdheid van mensenrechtenorganisaties dat de grondrechten in België onder druk staan?
Zouhaier Chihaoui: (blaast) Welke grondrechten? Zulke zware claims moet je preciezer formuleren.
Het ABVV vindt dat zijn stakingsrecht wordt aangevallen. Bijvoorbeeld met de recente veroordeling van zijn Antwerpse voorzitter.
Chihaoui: Die man is niet veroordeeld omdat hij staakte, maar omdat hij het verkeer belemmerde. Ik denk niet dat dat deel uitmaakt van het stakingsrecht. En er is ook zoiets als het recht op arbeid. Dit heeft dus niets te maken met mensenrechten.
Het Federaal Migratiecentrum Myria zegt in zijn jaarrapport dat het recht op een gezinsleven van erkende vluchtelingen steeds meer wordt ingeperkt.
Chihaoui: Daar hebben ze een punt. Op gemeentelijk vlak zien we een migratieonvriendelijke politiek groeien. De gemeente Borgloon weigert al een jaar om een cliënte van mij te registreren, ook al heeft ze alle papieren om wettelijk samen te wonen met een Belg, met wie ze al drie jaar een relatie heeft. Het gevolg is dat zij en haar kinderen al twee keer door de politie zijn opgepakt en teruggebracht naar hun open detentiehuis. Dat is bijzonder traumatiserend voor die kinderen. (Danny Deneuker, SP.A-burgemeester van Borgloon, reageert dat zijn diensten enkel de wetgeving toepassen en dat ‘een dossier pas volledig is wanneer alle documenten er zijn’. Verdere navraag leert dat het ontbrekende document een celibaatsattest uit Portugal betreft, dat evenwel niet kan worden uitgereikt aangezien de cliënte geen staatsburger is geweest, nvdr).
Vermoedt u daar een agenda achter?
Chihaoui: Dit is niet politiek gestuurd. Het is iets wat we al langer zien: ambtenaren die uit onvrede met het migratiebeleid schijnbaar de wet volgen, maar in werkelijkheid beletten dat mensen hun rechten uitoefenen. Ik begrijp dat niet, ook al heb ik begrip voor de frustraties van ambtenaren. Zo was ik ook tegen de te soepele wet op gezinshereniging. Die bracht te veel mensen naar hier die niet konden bijdragen aan het systeem. Of neem schijnhuwelijken: dat daar vroeger niet op werd gecontroleerd, is toch niet te vatten? Maar dergelijke frustraties praten niet goed dat je fundamentele rechten ontziet aan migranten die, laten we dat niet vergeten, níéts hebben misdaan.
En wat met het voornemen van staatssecretaris Francken om vanaf deze maand uitgeprocedeerde gezinnen én hun kinderen op te sluiten?
Chihaoui: Gelukkig word ik daar niet van. Ik heb die praktijk helpen afschaffen. De derde en laatste keer dat België door het Europees Hof werd veroordeeld voor de detentie van kinderen in onaangepaste omstandigheden, in 2008, was in een zaak die ik had aangespannen voor een vrouw uit Sri Lanka. Zij werd met haar kinderen vastgehouden in het voor kinderen totaal onaangepaste gesloten centrum van Melsbroek. Die kinderen zijn de laatste die dat hebben moeten doormaken. Tot nu dus. Nog los van de wettelijkheid vraag ik me af hoe de nieuwe detentieomstandigheden zullen zijn. Hoe dan ook: zelfs onder optimale omstandigheden is vrijheidsberoving bij kinderen bijzonder schadelijk. Hun detentie moet dus uitzonderlijk blijven en worden beperkt in de tijd.
Hoe korter de procedure, hoe minder problematisch de uitwijzing én hoe sterker de overheid in haar schoenen staat wanneer ze ertoe overgaat
U sluit het dus niet principieel uit, zoals het Myria doet?
Chihaoui: Ik ben het eens met de regering dat er hardere maatregelen nodig zijn voor mensen die zich niet neerleggen bij een uitwijzingsbevel. Ik zou me in de plaats van Francken en de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) ook het hoofd breken over een fatsoenlijke manier om gezinnen met kinderen uit te wijzen. De oplossing begint alleszins met zo kort mogelijke asielprocedures. Vroeger was het soms vijf jaar wachten op een uitspraak. Vandaag is dat gelukkig uitzonderlijk, want hoe korter de procedure, hoe minder problematisch de uitwijzing én hoe sterker de overheid in haar schoenen staat wanneer ze ertoe overgaat.
Vindt u dat er te snel wordt gezegd dat de grondrechten onder druk staan?
Chihaoui: Absoluut. Ik zie geen reden om te panikeren. Wat niet wil zeggen dat ik niet alert ben. Ik wil gewoon geen zever verkopen over zoiets fundamenteels als mensenrechten.
Doen uw collega’s dat te veel?
Chihaoui: Jazeker. Ik draai weleens met mijn ogen wanneer ik ze bezig hoor. Ik hoor u al afkomen, maar ik ga geen voorbeelden geven. (glimlacht) Waar ik me wél zorgen om maak, is normvervaging. De laatste maanden word ik er steeds meer mee geconfronteerd dat positieve rechterlijke beslissingen niet worden uitgevoerd. Bij de DVZ vertikt een aantal mensen het bijvoorbeeld om mensen vrij te laten die onwettig worden vastgehouden. Een van mijn cliënten zat zo twee maanden te lang vast. Dat is een heel ernstig misdrijf, gepleegd tegen kwetsbare mensen én een flagrante schending van de scheiding der machten. Het loopt zo de spuigaten uit dat ik zeven dergelijke zaken heb gebundeld en voor het eerst in mijn carrière bij de onderzoeksrechter een strafklacht heb ingediend wegens arbitraire detentie, onmenselijke behandeling en samenzwering van ambtenaren.
Dat zijn bijzonder zware aantijgingen.
Chihaoui: Laat ik heel duidelijk zijn: dit gaat over enkele rotte appels. Rechterlijke beslissingen naast zich neerleggen is niet de dominante cultuur bij DVZ. Ik werk heel goed samen met veel diensten daar, bijvoorbeeld de dienst Geschillen. Die draagt de mensenrechten hoog in het vaandel. De mensen tegen wie ik de strafklacht heb ingediend, bleven doorgaan met hun kwalijke praktijken zelfs nadat ze ervoor op de vingers zijn getikt door een rechter. Ik heb dus geen andere keuze dan die strafklacht in te dienen. We leven nog steeds in een rechtsstaat. Mensen beseffen overigens niet hoe goed we het hier hebben vergeleken met landen als Sudan en Iran. (De DVZ was niet bereikbaar voor commentaar, nvdr)
De laatste maanden word ik er steeds meer mee geconfronteerd dat positieve rechterlijke beslissingen niet worden uitgevoerd
Moet de ambitie niet hoger liggen qua landen om ons mee te vergelijken?
Chihaoui: Ik zeg niet dat we pas alarm moeten slaan wanneer de situatie zo slecht is als in Iran. Wel dat we nog steeds in een rechtsstaat leven, waarin de rechters kunnen en zullen ingrijpen als er een inbreuk wordt gepleegd op onze grondrechten. De regering tast de grenzen af, maar ik vind dat ze al bij al redelijk blijft. Zeker gezien de bijzonder zware omstandigheden, denk aan de aanslagen, waarin ze soms moet proberen om het recht op leven te garanderen – ook dat is een grondrecht. In dat opzicht is het niet onredelijk om, bijvoorbeeld, de termijn van de voorlopige hechtenis op te trekken van 24 naar 48 uur. Wat wel onredelijk zou zijn, is prutsen aan de rechterlijke controle wanneer de staat iemands grondrechten wil schenden. Een vrijheidsberoving wordt twee keer rechterlijk gecontroleerd: een keer 48 uur na de vrijheidsberoving en een keer vijf dagen later. Dat moet je zo houden.
Uw confrater Fernand Keuleneer ziet ‘een wildgroei aan grondrechten’, geformuleerd in ‘dwingende verdragen’ als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat politiseert het recht, vindt hij.
Chihaoui: Ik vind het net goed dat het EVRM een dwingend verdrag is. We weten heel goed waarom we dat verdrag hebben afgesloten na de Tweede Wereldoorlog. We moeten heel gelukkig zijn dat het er is en het blijven beschermen en verdedigen. Ook al komt het dwingende of absolute karakter van sommige artikelen, zoals het verbod op folteren, onrechtvaardig over.
Legt u dat eens uit?
Chihaoui: Dat verbod is vaak een obstakel voor Europese landen om een terrorist uit te wijzen, omdat die in zijn land van herkomst gefolterd zou worden. Dat zo’n artikel absoluut moet zijn, is iets wat de publieke opinie moeilijk kan begrijpen. Ik heb daar begrip voor. Ik verdedig dan ook geen terroristen.
Vindt u dan niet dat iedereen verdediging verdient?
Chihaoui: Jawel, maar ikzelf ben moreel niet in staat om terroristen, pedofielen en verkrachters te verdedigen. Ik wil dat mijn werk als advocaat samenvalt met mijn principes. Die zijn gebaseerd op mijn verleden en mijn overtuiging als vrijzinnig humanist met een gezonde scepsis tegenover religies. Mijn focus ligt op de meest fundamentele rechten uit het EVRM: het recht op leven en het verbod op foltering. Mijn energie gaat naar de kwetsbare mens en een betere wereld. Een steenrijke maffiabaas moet bij mij niet komen uithuilen. Nu ik erover nadenk: mijn cliënten zijn opvallend vaak vrouwen. Ook dat is misschien een gevoeligheid die voortkomt uit mijn jeugd. Ik heb mijn moeder jong verloren. Het wordt nog steeds onderschat hoe vaak vrouwen onderaan de ladder staan. Las of hoorde u bijvoorbeeld in de Sudan-kwestie dat vrouwen die in handen vallen van de Sudanese veiligheidsdiensten systematisch worden verkracht? Misschien moeten wij wel geen vrouwen meer uitwijzen naar dat land.
Het is toch absoluut problematisch dat Syriërs Europa konden binnenkomen, zonder dat wij wisten wie zij zijn?
Nochtans vindt u, net als Francken, dat het beruchte artikel drie van het EVRM dat folteren verbiedt geen laissez-passer mag zijn.
Chihaoui: Absoluut. Ik ben het met hem eens dat we de grenzen van Europa moeten sluiten. Maar wat ik zeg over Sudanese vrouwen gaat niet over migratie, maar over asiel. Ons asielbeleid is er voor vluchtelingen, voor mensen die gevaar lopen. De deur moet openstaan voor hen. Dat geldt niet per se voor een economische migrant die geen gevaar loopt in zijn land en die je niet ingepast krijgt in je arbeidsmarkt. Een migratiebeleid mag en moet zelfs streng zijn. Mogen we niemand meer binnenlaten? Nee. Maar op zijn minst moeten we kunnen controleren wie binnenkomt. Het is toch absoluut problematisch dat Syriërs Europa konden binnenkomen, zonder dat wij wisten wie zij zijn?
De Amerikaanse president Donald Trump wil daarvoor een muur op de grens met Mexico, Viktor Orban heeft al een hek op delen van de Hongaarse grens. Zijn dat goede oplossingen?
Chihaoui: Ik vind ze alleszins niet per definitie problematisch. Mijn leidraad is altijd: handelen we conform het EVRM? Met pushbacks niet. En dus wijs ik ze af. ‘Trek uw plan’ zeg je daarmee tegen mensen die je terugduwt naar gevaarlijke landen zoals Algerije en Libië om er te sterven in de woestijn of als seksslavin verkocht te worden. We vergeten weleens dat economische migranten géén misdadigers zijn en dat je je mensenrechten niet verliest wanneer je in een bootje stapt.
Francken vindt dat wie illegaal Europa binnenkomt, zijn recht op asiel verliest.
Chihaoui: Niet akkoord. Maar ik heb ook een probleem met de ngo’s die mensen redden op zee. Francken heeft gelijk dat zij een systeem in stand houden dat alles erger maakt. Ik ben het er echter absoluut mee oneens dat zij een malafide agenda zouden hebben. Zij worden gedreven door barmhartigheid. Maar dat mag niet je enige leidraad zijn voor je beleid. Wat we nodig hebben, zijn controlecentra op Europese bodem. Daar moet een snelle en menswaardige triage gebeuren. Vluchtelingen moeten ze snel mogelijk de geijkte asielprocedures doorlopen, economische migranten waarvoor we geen plaats hebben moeten snel worden uitgewezen.
Zouhaier Chihaoui
– 1983: geboren in Gent
– 2001 – 2009: studeert rechten aan de VUB
– 2010 – heden: advocaat aan de Brusselse Balie
– 2014: richt advocatenkantoor op, gespecialiseerd in mensenrechten.
– 2017: sticht de Human Rights Litigation Foundation om de mensenrechtenadvocatuur te promoten
Hoe staat het met de zaak van Ahmadreza Djalali, de VUB-wetenschapper die in een Iraanse cel op zijn doodstraf wacht?
Chihaoui: (zucht) Dat is een frustrerende zaak. De Verenigde Naties vragen zijn vrijlating én een schadevergoeding. Maar dat is niet afdwingbaar. Daarenboven heb ik geen zicht op welke druk Europa legt op Iran. Buitenlandvertegenwoordiger Federica Mogherini houdt mij niet op de hoogte van wat ze onderneemt. Wat in Ahmadreza’s nadeel speelt, zijn de enorme economische belangen tussen de EU en Iran en dat de Iraanse overheid te groot gezichtsverlies zou leiden mocht ze hem vrijlaten. Ondertussen is zijn gezondheidstoestand zo slecht dat de doodstraf niet eens de meest acute bedreiging is. Hij vermagerde tien kilo in één maand tijd en staat psychologisch immens onder druk. Ik weet niet hoelang hij het nog uithoudt.
Is het door dergelijke extreme cases dat u waarschuwingen over de grondrechten in ons land zo sterk relativeert?
Chihaoui: Het doet mij vooral inzien dat je het hier als mensenrechtenadvocaat niet slecht hebt. Om maar iets te zeggen: mijn Iraanse collega die op de zaak-Djalali zit, zit nu zelf ook in de cel. Ik worstel vaak met mijn rol als advocaat. Zo zult u gemerkt hebben dat ik het als mens erg vaak eens ben met Francken, maar niet als advocaat. (denkt na) Ik heb al vaak gedacht om ermee te stoppen. Gelukkig heb ik mijn kinderen. Wanneer ik met hen een balletje trap in het park, vergeet ik meteen de dagelijkse miserie in mijn kantoor.
Kunnen uw kinderen even goed voetballen als hun oom, Vincent Kompany?
Chihaoui: (lacht) Het zit hen zeker in het bloed, ja. Ze vinden het geweldig om hem op televisie bezig te zien. Vincent en ik werken in heel verschillende werelden maar toch maakt hij ook een verschil. Zoals met BX Brussels, een sociaal-sportief project. Ik ben opgegroeid in armoede en ken de impact van ongelijkheid. Zulke projecten kunnen veel betekenen. Het brengt ons weer bij die sukkelaars op de Middellandse Zee. Hoe zouden we zelf zijn? Ik weet zeker dat Francken ook in een bootje zou springen. Iederéén is een gelukszoeker. En iedereen moet zijn geluk kunnen najagen zonder daarvoor een zware prijs te betalen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier