‘Een atheïst boort constant gaatjes in zijn eigen boot’
In aflevering vier van de Knack-serie ‘Denken als ambacht’ legt Hubert Dethier uit waarom het zo moeilijk is om een atheïst te zijn.
In aflevering vier van de Knack-serie ‘Denken als ambacht’ legt Hubert Dethier uit waarom het zo moeilijk is om een atheïst te zijn.
Er is tegenspoed in het leven van Hubert Dethier. Hij sukkelt met zijn gezondheid en sinds zijn ex-vrouw werd opgenomen in een rusthuis komt de zorg voor hun zwaar mentaal gehandicapte zoon – die inmiddels 52 is – nog iets meer op zijn schouders terecht. ‘Gelukkig heb ik de filosofie niet tot het uiterste gedreven’, zegt hij. ‘Anders had ik mijn zoon moeten verstoten. Dan had ik niet elk weekend, weliswaar samen met mijn dochters, voor hem kunnen zorgen. Maar ik heb hem nooit verloochend, en dat schenkt mij veel voldoening. Het leven is belangrijker dan de filosofie.’
Behalve aan de Vrije Universiteit Brussel is Dethier ook lang verbonden geweest aan de universiteit van Amsterdam. Zijn oeuvre is niet altijd even toegankelijk voor de niet-ingewijden, maar het getuigt van rijke belezenheid, diepe historische kennis en filosofische bezetenheid. Toch vindt Dethier filosofen niet bijzonder. ‘Ze hebben misschien trucjes geleerd om het uit te leggen’, glimlacht hij. ‘Filosofen zijn gewiekste uitleggers. Maar het zijn zeker geen buitengewone mensen. En ik hou er hoe langer hoe minder van als ze te geleerd willen doen.’
Knack: Is de filosofie een bron van troost voor u? Dethier: Niet altijd. Ik heb er veel aan gehad, dat wel. Het is boeiend om dingen te leren begrijpen in al hun complexiteit, om in contact te komen met verschillende denkers en levensbeschouwingen. Maar zelfs met al die bagage blijven de problemen van het leven zeer moeilijk. Dat heb ik ondervonden tijdens de laatste weken van Jaap Kruithof. Hij was een goede vriend, en ik heb hem gedurende de laatste weken van zijn leven vaak gezien. Toen zijn helderheid begon te vertroebelen, werd hij toch ook wanhopig, hoor. Hij stelde vast dat al die filosofische arbeid hem niet gebracht had waar hij wilde terecht komen. Hij besefte dat het zeer moeilijk is om een vrijdenker te zijn. Zéér moeilijk. Hij had zijn hele leven die evolutie van God naar het atheïsme zeer helder verwoord, maar toch ging ook hij soms door de knieën.
Overkomt het u ook?
Dethier: Ja, dat overkomt mij ook.
Benijdt u mensen die diep geloven?
Dethier: Ik zal ze zeker gerust laten. (glimlacht) Ik zal ze waarschuwen voor de gevaren van het geïnstitutionaliseerd geloof van kerken en sekten, maar ik zal ze niet proberen te bekeren tot het atheïsme. Tenzij ze natuurlijk worstelen met hun geloof en mijn hulp vragen om hen daarvan los te weken. Al ben ik ook geen voorstander van een oppervlakkig atheïsme, dat vind ik vaak ook maar geleuter, hoor.
Hoe bedoelt u?
Dethier: Welja, er is een vorm van atheïsme die de grote vragen gewoon ontkent of omzeilt. Een vorm van atheïsme die gewoon stelt dat God een soort Sinterklaas is en dat geloof in feite iets voor kinderen is, dat religie hoort bij de kinderjaren van de mensheid. Dat is het atheïsme van Richard Dawkins. En dat vind ik geen waardevolle analyse. Er zit in religieuze teksten vaak zoveel inzicht, zoveel leed – ik heb daar altijd veel belangstelling voor gehad. Het is ook niet eenvoudig om een radicaal vrije geest te zijn. Een vrije geest lijkt in feite een beetje op kapitein Haddock in Kuifje: die boorde ook voortdurend gaatjes in zijn eigen boot. Dat doet een atheïst soms eigenlijk ook: zijn eigen boot saboteren.
Het atheïsme is geen pretje?
Dethier: Het is niet gemakkelijk om atheïst te zijn. Het geeft je een heldere kijk. Maar je bent verplicht om naar de dingen te kijken zonder illusies, zonder verwachtingen, zonder jezelf iets wijs te maken. (JDC)
Het volledige interview verschijnt in Knack van woensdag 27 juli.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier