Walter De Smedt
Meer speelruimte voor de fiscus: ‘De core business van justitie wordt in ere hersteld’
Een arrest van het Hof van Cassatie dat bepaald dat de fiscus toelaat om onrechtmatig verkregen bewijs te gebruiken, is een goede zaak, vindt Walter De Smedt. Volgens hem kan het de eerste stap zijn richting een meer transparante, rechtvaardige en respectvolle behandeling van burgers en ondernemingen door de fiscus.
‘De wetgever moet dringend ingrijpen. Dit is een democratie onwaardig.’ Het arrest van het Hof van Cassatie, dat de fiscus toelaat om onrechtmatig verkregen bewijs te gebruiken, choqueert de fiscaal advocaten”. In een artikel in Fiscale Actualiteit (Kluwer) bespreekt Koen Janssens het arrest van het Hof van Cassatie van 22 mei : ‘De trend dat de rechtspraak steeds meer middelen geeft aan de fiscus is al jaren bezig, maar dit zal voor velen toch nog als een schok komen.’
‘Meer speelruimte voor de fiscus: ‘De core business van justitie wordt in ere hersteld’
De problematiek van de beoordeling van de rechtmatigheid van het verkregen bewijs is inderdaad een ernstige aangelegenheid die al vele jaren de behoorlijke en doelmatige behandeling van voornamelijk grote fiscale dossiers bezwaard: als dergelijke onderzoeken zo lang duren komt dat vooral omdat er onzekerheid is over wat moet bewezen worden en hoe je dat kan doen.
‘Door de rechter te ontlopen vermijd je zowel een openbare en tegensprekelijke behandeling als het dwingend karakter van een rechterlijke uitspraak.’
De problematiek van het onregelmatig bewijs in de diamantdossiers was er oorzaak van dat er tussen het parket en het parket-generaal te Antwerpen een heuse oorlog ontstond. Procureur-generaal Liégeois verdacht zijn substituut Van Calster er van onregelmatig verkregen bewijzen te gebruiken en startte daarom een onderzoek om de dossiers en de substituut te ” zuiveren”.
De procureur-generaal toonde zich ook een grote voorstander van de afkoopwet die toelaat dat het parket met de verdachte een deal sluit zodat de zaak niet aan de rechter wordt voorgelegd. Het gevolg van deze acties was dat de rechtsonzekerheid werd vergroot en de geloofwaardigheid sterk werd aangetast: door de rechter te ontlopen vermijd je zowel een openbare en tegensprekelijke behandeling als het dwingend karakter van een rechterlijke uitspraak. Maar tegelijk mis je de kracht en het gezag van wat het rechterlijk gewijsde wordt genoemd, een rechterlijke uitspraak die voor iedereen en definitief een einde maakt aan het geschil.
‘Het valt niet in te zien waarom het bewijsrecht in fiscale zaken aan strengere regels zou moeten worden onderworpen dan in strafzaken.’
Alle partijen zijn ontevreden met de wijze waarop dossiers van fiscale fraude worden afgehandeld: de fiscalisten verkiezen een deal met het openbaar ministerie, de burger vindt dat klassejustitie en niet toelaatbaar, en de rechter kan er alleen naar kijken. De wetgever liet het voorstel van de tweede commissie Franchimont, waarin de problematiek van de nietigheden werd behandeld, voor ongelezen en zorgde daardoor voor onzekerheid en ‘gechoqueerde’ partijen.
Onoverkomelijk was en is deze problematiek evenwel niet. Er zijn drie mogelijkheden : ofwel kiest je voor ons continentaal en formeel systeem waarin de nietigheden en de gevolgen worden aangegeven, ofwel neem je het Angelsaksisch systeem over en laat je de rechter oordelen of aan de voorwaarden van een ” eerlijk proces” is voldaan, ofwel neem je van beide systemen wat het best schikt.
Door het arrest van 22 mei heeft het Hof van cassatie voor het laatste geopteerd : ‘Het valt bovendien niet in te zien waarom het bewijsrecht in fiscale zaken aan strengere regels zou moeten worden onderworpen dan in strafzaken. Een te dogmatische opstelling, waardoor elke onregelmatigheid leidt tot bewijsuitsluiting, tast immers het rechtsgevoel aan en kan gezien worden als een tekortkoming van de overheid in haar verplichting om de maatschappij te beschermen tegen criminaliteit c.q. tegen ernstige vormen van fiscale fraude.’
Combinatie van bescherming van de maatschappij en de regelmatigheid van het bewijs
Het Hof van Cassatie geeft hierdoor duidelijk aan waar het in justitie om gaat: enerzijds de verplichting om de maatschappij te beschermen, anderzijds de noodzaak om de regelmatigheid van het bewijs te beoordelen. Het Hof geeft ook aan hoe dat moet gebeuren: ‘Het gebruik door de administratie van onrechtmatig verkregen bewijs dient te worden getoetst aan de beginselen van behoorlijk bestuur en het recht op een eerlijk proces.’
Het Hof zegt ook wie deze toetsing moet doen: ‘De rechter kan bij die afweging onder meer rekening houden met één of meer van volgende omstandigheden: het zuiver formeel karakter van de onregelmatigheid, de weerslag ervan op het recht of de vrijheid die door de overschreden norm worden beschermd, het al dan niet opzettelijk karakter van de door de overheid begane onrechtmatigheid en de omstandigheid dat de ernst van de inbreuk veruit de begane onrechtmatigheid overstijgt”. Door dit belangrijk arrest wordt dus de ‘core business’ van justitie in ere hersteld: wanneer partijen er niet in slagen hun geschil te beëindigen moet de rechter oordelen.
Één paragraaf toevoegen aan de afkoopwet
“De burgers en ondernemingen hebben recht op een transparante, rechtvaardige en respectvolle behandeling door de fiscus’, zegt CD&V-kamerlid Roel Deseyn. Hij reageert op het arrest van het Hof van Cassatie waardoor de fiscus voortaan onrechtmatig verkregen bewijs mag gebruiken tegen een belastingplichtige”. “We mogen er niet van uitgaan dat onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal nooit mag gebruikt worden. De fiscus mag niet verzwakt worden maar moet wel binnen een duidelijk wettelijk kader kunnen opereren.
Voor strafzaken heeft men de Antigoon-regeling ingevoerd die dergelijke problemen oplost. We moeten eenzelfde regeling krijgen voor fiscale zaken. Daar zal de fiscus én de belastingplichtige mee gediend zijn’, aldus de CD&V’er. (DS 10/05/2015).
Om te bereiken wat de heer Deseyn voorstelt moet de wetgever bijzonder weinig doen: het volstaat de cassatie rechtspraak te bevestigen. Daarvoor moet aan de afkoopwet eveneens slechts één paragraaf worden toegevoegd: de toetsing van de door partijen afgesloten deal door de onafhankelijke rechter aan de vereisten van het eerlijk proces in een openbaar en tegensprekelijk debat waarin alle partijen hun mening kunnen verdedigen, de burger kan zien hoe recht wordt gedaan, en waardoor er een definitieve en afdwingbare uitspraak komt die een einde maakt aan de ” gechoqueerde gevoelens” van alle partijen.
Boileau en La Fontaine wisten het al : Le naturel toujours sort et sait se montrer, tant le naturel a de force.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier