Ann Peuteman
‘Vijftigers en tachtigers in één leeftijdsgroep proppen, is gevaarlijke onzin’
Wie de 50 voorbij is, wordt vaak in dezelfde categorie ondergebracht als iemand van 80. ‘Zo ontstaat er een tweedeling tussen een groep die mag meespelen en een andere die naar de zijlijn wordt geduwd’, schrijft Knack-journaliste Ann Peuteman in haar column De Zoetzure Dinsdag.
Het onderzoek zou over oudere vrouwen gaan. Aangezien ik me al jaren verdiep in het leven van 80-plussers vroegen ze me of ik mijn ervaringen met hen wilde delen. Natuurlijk zag ik dat zitten. Over de hindernissen waar vrouwen op hoge leeftijd tegenaan lopen, heb ik echt wel iets te vertellen. Maar zodra de vergadering begon, leken ze zich te hebben vergist. Al op de eerste slide stond dat het project over 55-plussers ging. Toen ik opmerkte dat ik expertise heb over vrouwen van wel dertig jaar ouder, veegden de onderzoekers dat meteen van tafel. ‘Ons onderzoek gaat over álle oudere vrouwen vanaf 55’, zeiden ze. Terwijl het natuurlijk totale onzin is om iedereen vanaf de menopauze in dezelfde categorie in te delen. Toch gebeurt dat de hele tijd. Of het nu om tewerkstellingsinitiatieven, datingavonden voor rijpe singles of publicaties en evenementen voor ouderen gaat. Keer op keer legt men de lat op 50 of 55 jaar.
Laat ik u eens iets vertellen over het leven van vrouwen (en mannen) van boven de 80. Zij zijn doorgaans al meer dan een decennium met pensioen, de kinderen zijn het huis uit en vaak zijn ook de kleinkinderen al volwassen, in veel gevallen hebben ze last van ouderdomskwalen en sommigen hebben hulp nodig om ergens heen te gaan of het huishouden te beredderen. Wie echt slecht ter been of ziek is, krijgt elke dag een thuisverpleegkundige over de vloer of verhuist naar een woonzorgcentrum. Veel tachtigplussers doen er alles aan om nog gehoord te worden en zich nuttig te maken, maar dat blijkt lang niet altijd gemakkelijk te zijn.
Dat is toch wel een ander leven dan dat van de meeste vijftigers. Een vrouw (of man) van vijftig is nog zeventien jaar van haar pensioen verwijderd. De kinderen zijn volwassen waardoor ze veel meer tijd aan haar job kan besteden, ze kent zo onderhand haar eigen sterktes en zwaktes en ze heeft al ontzettend veel werk- en levenservaring opgedaan. Je zou dus kunnen zeggen dat vijftigers aan de beste en misschien ook wel productiefste jaren van hun loopbaan bezig zijn. Alleen ziet men dat vaak niet zo. Door hen keer op keer in te delen bij de groep van 50 tot 100 jaar, worden ze al te vaak beschouwd als mensen die geen ambitie of sprankelende ideeën meer kunnen hebben. ‘Van hen zal het niet meer komen’, klinkt het keer op keer. Dat blijft natuurlijk niet zonder gevolgen. Hoeveel lippendienst ook wordt bewezen aan het belang van langer werken, nog steeds worden vijftigplussers vaak voortijdig en tegen hun wil uitgerangeerd.
U vindt die indeling in leeftijdscategorieën nogal onzinnig? Iemands leeftijd doet er in uw ogen niets toe? Zo zou het inderdaad moeten zijn. In een ideale wereld dan toch. In werkelijkheid moet er soms wel rekening worden gehouden met leeftijd. Al is het maar omdat elke levensfase met andere problemen, hindernissen en uitdagingen samengaat. Daar moeten zowel de overheid als werkgevers en andere organisaties oog voor hebben. Maar niet door de bevolking in twee delen op te splitsen, want dan ontstaat er binnen de kortste keren een groep die nog mag meespelen en een andere die in de richting van de zijlijn wordt geduwd.
Onze samenleving bestaat niet uit twee maar uit een hele resem leeftijdsgroepen. Een dertiger met jonge kinderen leidt een heel ander leven dan een veertiger die zijn kroost al heeft grootgebracht en zijn huis heeft afbetaald. Een man van 59 die nog volop voor zijn carrière gaat, heeft heel andere noden en verlangens dan iemand van 69 die al jaren met pensioen is. Het is zelfs onzin om alle 65-plussers in één categorie te proppen. ‘Naast de derde leeftijd bestaat er ook een vierde leeftijd’, vertelde ervaringsdeskundige Greta (78) me tijdens een interview. ‘Mensen tussen 65 en 75 zitten in een andere levensfase dan ik.’
Laten we dus heel voorzichtig zijn met dat onderscheid tussen jong en oud en al helemaal met de kenmerken die we daaraan verbinden. Als mensen ergens halfweg hun carrière al te horen krijgen dat ze bij de oudste groep horen, gaan ze zich daar al snel naar gedragen. Sommigen beginnen dan daadwerkelijk uit te bollen omdat ze het gevoel krijgen dat de samenleving dat van hen verwacht. In plaats van vol vuur en ambitie nieuwe wegen te verkennen, dreigen ze zich eerder onzichtbaar te maken. ‘Zie je wel’, is de conclusie dan. ’50-plussers hébben het niet meer.’
Elke keer ik ergens zo’n verwijzing naar 50-plussers zie, moet ik denken aan Klim en Glij met Popeye, een gezelschapsspel waar ik als kind dol op was. Op de doos stond: ‘Van 7 tot 77 jaar.’ Zelf amper ouder dan 7 kon ik me niet voorstellen dat mensen van 77 nog in staat waren om die felgekleurde pionnen en dobbelstenen te hanteren. Laat staan dat ze daar nog zin in zouden hebben. Maar mijn grootmoeder zag het anders. ‘Je zal maar 77 zijn’, zei ze telkens als ze het deksel van de speldoos haalde. Destijds had ik geen idee waar ze het over had.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier