Mede-oprichter Netlog over 15 jaar Facebook: ‘Ik vind het geen aangenaam platform meer’
Vandaag, 4 februari 2019, blaast Facebook vijftien kaarsjes uit. Professor Michaël Opgenhaffen sprak naar aanleiding van die verjaardag met Toon Coppens, mede-oprichter van Belgische sociaalnetwerksite Netlog. ‘Zuckerberg slechte bedoelingen? Ik denk dat hij in het begin vooral géén bedoelingen had.’
Mark Zuckerberg blaast rond deze tijd vijftien kaarsjes uit. Zijn platform Facebook heeft sinds 2004 de wereld grondig veranderd. Maar zelf is het platform ook enorm geëvolueerd, van een communicatieplatform voor universiteitsstudenten tot een wereldwijde netwerksite met meer dan 2 miljard gebruikers.
En eentje waar veel geld mee te verdienen valt, dat leren ons de jaarresultaten van 2018. Maar of het allemaal de bedoeling was van Zuckerberg betwijfelt Toon Coppens (37), de sterke man achter het Gentse platform Netlog dat tien jaar geleden zelf 100 miljoen leden telde én waarschijnlijk de enige Vlaming tegen wie Facebook ooit klacht heeft ingediend.
Toon Coppens
Belgisch ondernemer en mede-oprichter van de sociale netwerksite Netlog.
In 1999, zijn eerste jaar aan de Universiteit Gent, waar hij informatica studeerde, richtte hij de websiteASL.TOop.
Lorenz Bogaert bracht ondersteuning en Redbox werd opgericht.
Later werd Facebox gelanceerd.
In 2007 werden Redbox en Facebox samengevoegd tot Netlog, dat eind 2014 opging in Twoo.
Er zijn heel wat gelijkenissen tussen jou en Mark Zuckerberg. Jullie zijn beiden gestart op jullie studentenkamer bijvoorbeeld.
TOON COPPENS: Bij mij begon het eigenlijk al in de humaniora. Ik maakte leerprogramma’s, zoals voor Latijnse woordjes. Maar dan kwam het internet en daar ben ik opgesprongen.
Het was nog de tijd dat je op een bepaald uur moest inbellen om met je vrienden te kunnen praten in een of andere IRC-chatroom (Internet Relay Chat, nvdr.). In die chats kreeg je telkens de vraag hoe oud je was, waar je woonde, en of je een foto kon doorsturen. En ik werd dat zodanig beu dat ik een website bouwde waarop men die gegevens één keer kon plaatsen en daarna die link kon delen. En dat was ASL.to, van age/sex/location. Eigenlijk was dat al een voorbeeld van een profielpagina. Ik had dat in drie talen gemaakt: Nederlands, Frans en Engels. En dat werd een bom.
Maar ja, ik was student. Ik betaalde dat allemaal met de kredietkaart van mijn vader. En hoe populairder ASL.to werd, hoe meer bandbreedte ik moest betalen. Dus mijn vader kwam vrij snel naar mij met de vraag hoe het kwam dat er er een paar duizend euro van zijn rekening was gegaan. (lacht) Ik probeerde dat dan uit te leggen…
‘Papa, geloof mij, ik ga hier later veel geld mee verdienen’?
COPPENS: Daar was ik toen niet mee bezig, het was vooral voor het plezier. Mijn beste vriend bracht me dan in contact met zijn oudere broer, Lorenz Bogaert. Die was vier jaar ouder, studeerde rechten, had al wat ervaring met internetbedrijfjes, en zo zijn we er als duo aan begonnen.
Al snel ontstond het idee om advertentieruimte te verkopen op ASL.to, maar de Belgische adverteerders begrepen die .to-extensie niet goed waarna we de naam veranderd hebben in Redbox.be. We hoefden maar een nieuwe box-site te openen in een land en hup, enkele tienduizenden nieuwe leden. En zo ging dat maar door. Je voelde gewoon aan alles dat er bij het publiek nood aan was.
Is dat dan wat Zuckerberg bedoelt met de natuurlijke reflex die technologische platformen zoals Facebook hebben om te groeien?
COPPENS: Ja, ‘het groeit dus ik moet dat laten groeien’. Die ingesteldheid hadden wij ook.
Dus je begrijpt dat Zuckerberg vanuit die optiek Facebook steeds groter wilde maken?
COPPENS: Het gaat niet alleen om begrijpen, ik denk dat het ook gewoon zo is. Je hebt iets gebouwd en je merkt dat er veel interesse voor is.
Misschien kan je het vergelijken met hoe je als ouder met een kind omgaat: je wil dat het groeit en beter wordt. En je wil dat er zoveel mogelijk mensen van kunnen genieten, zonder in eerste instantie aan geld te denken. Als makers van Redbox genoten we van het platform, we zagen dat anderen er ook van genoten en dus wilden we die groei niet afremmen. En ik denk dat dit bij Zuckerberg en andere ontwikkelaars net hetzelfde was. We hadden ondertussen in heel wat landen aparte box-sites, en in 2005 besloten we al onze activiteiten op één platform te bundelen om nog sterker te worden. En dat werd Facebox.com.
Facebox en Facebook, dat kan geen toeval zijn, toch?
COPPENS: En toch was het toeval. Allez, eigenlijk is het niet toevallig, maar eerder een logische keuze als je een platform bouwt waar mensen met hun gezicht opstaan. En bij Facebook is het net zo gegaan, Zuckerberg wou een virtueel smoelenboek bouwen. Dus die keuze om in de naam te verwijzen naar het gezicht van de leden is niet zo verrassend.
Maar toen jullie startten met Facebox bestond Facebook al een jaar. Heeft Zuckerberg dan nooit klacht ingediend tegen jullie naam?
COPPENS: Toch wel, dat is ook de reden dat we de naam even later naar Netlog hebben veranderd. We schrijven ondertussen 2006 en we waren met Facebox echt aan het boomen. We waren ondertussen ook winstgevend, met onder andere lucratieve bedrijfspagina’s, iets wat Facebook pas later heeft ontwikkeld. Maar net omdat we winstgevend waren, kwamen er veel investeerders op ons af. We hebben de boot altijd afgehouden, maar eind 2006 zijn we dan toch verleid geweest door het Londense Index Ventures dat investeerde in ons bedrijf. Maar kort daarna kwam dus de aanval van Facebook op onze naam.
Zuckerberg en co vonden dat de naam Facebox te veel leek op de naam Facebook. Hadden zij een punt achteraf bekeken?
COPPENS: Hadden zij een punt? Euhm… Neen, maar kijk, onze groei kenmerkte zich tijdens die jaren vooral in gebruikers, eerder dan financieel. Oké, we lieten Index participeren, maar eerlijk, dat was meer om ons ego te strelen dan dat we er nood aan hadden. We zagen andere sites investeerders aantrekken en we wilden dat ook eens doen. We zijn daarom ook niet voor de meest lucratieve deal gegaan, maar wel voor de investeerder met de beste naam. We hebben toen ongeveer 10 miljoen dollar opgehaald, terwijl Facebook dan al aan 150 miljoen zat. Er was dus een heel andere machtsverhouding ontstaan. En dan krijg je die brief waarin ze eisten dat we onze naam zouden veranderen. We hebben ons de vraag gesteld of we dat zouden moeten aanvechten, maar we waren al zo vaak van naam veranderd dat we besloten dat het geen kwaad kon om het nog eens te doen. En zo werd Netlog geboren. Al vind ik nog altijd zowel Facebox als Facebook een veel betere naam dan Netlog.
Leken de platformen ook op elkaar?
COPPENS: Op zich wel, omdat ze beiden gebruik maakten van profielpagina’s. Het grootste verschil met Facebook was dat Facebox – en dus later Netlog – een erg open platform was. Je kon daar naartoe gaan zonder lid te zijn, en allerlei informatie van de leden zien. De foto’s die ze plaatsten, de berichten die anderen in het gastenboek schreven… Alle informatie was eigenlijk openbaar. Je kon via de instellingen je privacy wel afschermen, maar dat was eigenlijk niet de gewoonte. Onze gebruikers wilden een openbaar profiel zodat ze makkelijk gevonden konden worden.
Je gaf al aan dat geld verdienen niet de hoofdbedoeling was. Het ging dus om de nobele ambitie om mensen met elkaar te verbinden?
COPPENS: Heel eerlijk? Het was ons niet te doen om het geld, maar er zat ook geen nobele bedoeling achter. Het was gewoon een hobby. En het werkte, dus ik deed maar verder – eigenlijk meer uit fascinatie voor de technologie. Ik ben dus niet wakker geworden met het idee om de wereld beter te maken en mensen samen te brengen.
Ook niet met het idee dat ‘als ik dit ontwikkel en het slaat aan, hoef ik nooit nog te werken’?
COPPENS: Nee, dat was nooit mijn idee. En ik deed het ook niet om vrouwen te versieren mocht dat je volgende vraag zijn. Ik was ook DJ, en dat vonden vrouwen zeker in die tijd interessanter dan computers. (lacht)
Netlog groeide in 2006 meteen heel sterk. Niet alleen in België, maar ook in Frankrijk, Spanje, Portugal… Vooral in het zuiden van Europa telde het platform miljoenen gebruikers. In pakweg het Verenigd Koninkrijk of Noorwegen is het nooit echt een succes geworden.
COPPENS: Neen, de UK ging niet en de Verenigde Staten al helemaal niet. Maar Netlog was ook populair buiten Europa. Ook in India, Dubai en in de Emiraten hadden we heel veel gebruikers. En daarvoor moesten we zelfs niet veel moeite doen. Ik denk dat wij geen euro aan reclame hebben uitgegeven, behalve misschien eens aan een T-shirt voor onze teamleden. Alles verliep via mond-aan-mondreclame.
Je zei daarnet dat Netlog anders was dan Facebook omdat het een erg open platform was. Leverde dat dan geen privacyproblemen op?
COPPENS: We hadden vooral succes bij de jeugd, bij de tieners. En die vonden privacy veel minder belangrijk, die waren vooral bezig met de wereld te ontdekken. Wij hielden ons platform dan ook bewust zo open mogelijk. We vergeleken ons in die tijd eerder met een discotheek waar jongeren zich konden amuseren dan met een communicatieplatform voor de hoger opgeleiden.
Ik denk dat wij geen euro aan reclame hebben uitgegeven, behalve misschien eens aan een T-shirt voor onze teamleden.
Dat is interessant, omdat het bij Facebook eigenlijk omgekeerd liep. Het was zeker in de beginperiode een communicatieplatform voor universiteitsstudenten…
COPPENS: En dat was achteraf gezien een groot voordeel. Of dat een bewuste keuze was van Zuckerberg weet ik niet, maar Facebook beperkte zich aanvankelijk tot gebruikers die een .edu-mailadres hadden, Amerikaanse universiteitsstudenten dus. Pas enkele jaren later is Facebook publiek gegaan en kon iedereen zich aanmelden.
Maar het platform heeft daardoor wel het voordeel gehad dat het in de eerste jaren meteen hoogopgeleide gebruikers had die voor weinig of geen problemen zorgden. En toen Facebook voor iedereen open ging, was het platform ondertussen matuur genoeg om de meeste problemen op te vangen.
En als ik zeg dat we met Netlog open waren, bedoel ik echt open. Zo kon je op Netlog bijvoorbeeld zien wie je profiel had bekeken, iets wat bij Facebook vandaag nog altijd niet mogelijk is. We positioneerden ons met Netlog vanaf 2007, het jaar waarin Facebook als een komeet naar omhoog schoot, daarom als een netwerk voor jongeren die nieuwe mensen wilden ontmoeten. Daarmee probeerden we het verschil te maken.
Maar dat bracht ook problemen met zich mee?
COPPENS: Ja, we zagen toen al veel vunzige foto’s voorbij komen. Pestgedrag viel eigenlijk goed mee, zeker in verhouding tot de miljoenen gebruikers. Wij hadden een technologie gebouwd om dat soort foto’s en video’s te kunnen filteren. Dat was nog niet op basis van artificiële intelligentie, maar we hadden er wel al soortgelijke systemen voor gebouwd. We werkten bijvoorbeeld met algoritmen die ons alarmeerden wanneer volwassenen plotseling veel minderjarigen in hun netwerk hadden. We hebben echt wel veel inspanningen gedaan om die problemen tot een minimum te herleiden.
Heeft het jullie gestoord dat Netlog vooral gezien werd als een platform voor tieners waar je als volwassene een beetje meewarig over deed?
COPPENS: We hebben daar zeker over nagedacht. Kijk, eind 2007 wisten we dat het niet goed zat met Netlog omdat Facebook heel snel terrein aan het winnen was. Onze verkopers kwamen ons zeggen dat iedereen op Facebook wou. Wij besloten om ons toen nog duidelijker te gaan profileren, en zijn dan echt gegaan voor de tieners en voor het ‘meet new people’-verhaal. Het was dus een bewuste keuze. Was het de juiste keuze? Geen idee.
Dus jullie hadden meteen door dat Facebook een grote concurrent was?
COPPENS: Ja, vooral vanaf 2006, toen ze hun platform wereldwijd openden. En dat is heel snel gegaan. Facebook had letterlijk een paar honderd leden in België, maar vanaf het moment dat de media op hun verhaal sprongen, ging de bal aan het rollen.
Facebook kreeg veel meer aandacht in de pers dan Netlog. Journalisten zaten immers niet op Netlog.
Facebook kreeg toen meer aandacht dan het verdiende?
COPPENS: Kijk, wij hadden op dat moment meer dan een miljoen dagelijkse gebruikers, maar Netlog werd afgedaan als een platform voor tieners, dus daar werd amper over gesproken. Facebook sprak meer tot de verbeelding bij de mensen die erover moesten berichten. Die zaten niet op Netlog. Hun kinderen wel, maar zij niet. En dus schreven ze er niet over. Dat heeft zeker in ons nadeel gespeeld om relevant te blijven, vooral naar adverteerders toe.
En het verdienmodel van Netlog was nu eenmaal gericht op reclame. Net zoals bij Facebook.
COPPENS: Ik durf meer zeggen: Facebook heeft een aantal zaken van ons uiteindelijk overgenomen. De ideeën die wij hadden om adverteerders aan te trekken waren ook niet echt gestoeld op rocket science. Alle stappen die Facebook heeft gezet zijn dan ook logisch te noemen, maar wij hadden die wél eerder genomen.
Het systeem van de Facebook pages bijvoorbeeld hadden wij ook al op Netlog. Merken en bedrijven betaalden ons om een eigen pagina te hebben waarmee ze dan connecties konden kopen. Dus jongeren die geïnteresseerd waren in sport kregen bijvoorbeeld de pagina te zien van een merk van sportschoenen en daar konden ze dan vriend van worden. Dat lijkt heel sterk op wat Facebook later is beginnen doen met de branded pages en sponsored ads.
Heeft Facebook eigenlijk ooit rechtstreeks contact met jullie opgenomen? Los van de claim over de naam dan bedoel ik?
COPPENS: Ja.
In een poging om jullie over te nemen?
COPPENS: Neen, dat niet. Dat deed Facebook toen ook eigenlijk niet, andere soortgelijke platformen overnemen. Later wel met Instagram en Whatsapp, maar dat was van een andere orde.
Maar we hebben wel contact gehad, niet met Zuckerberg rechtstreeks, maar met een aantal van zijn rechtstreekse medewerkers. Ik ben trouwens ook nog uitgenodigd in het hoofdkantoor in Palo Alto, maar dat was meer om elkaar te leren kennen, eerder dan om samen te werken. Dat was onze bedoeling niet, en ik denk ook niet die van hen.
Ik denk wel dat zij bij Facebook heel goed wisten wat Netlog was. Maar een overname of zelfs samenwerking was niet aan de orde. Het is erg moeilijk om twee platformen bij elkaar te voegen en te hopen dat je daardoor meer gebruikers aantrekt, dat moet spontaan groeien.
En het ging sowieso allemaal snel in die tijd. Een anekdote: Op een bepaald moment gingen we een Turkse versie van Netlog lanceren. Alles stond op vrijdag klaar om op maandag live te gaan. Maar door een fout was de site tijdens het weekend al online gegaan. Die maandag kom ik op kantoor en zie ik dat er al 300.000 gebruikers op aangemeld waren. Om maar aan te geven hoe snel het toen allemaal ging. En dan ben je vooral bezig met je eigen groei in plaats van te denken aan een overname van een ander platform. En zo zullen ze ook bij Facebook geredeneerd hebben.
Netlog had tijdens de piek 100 miljoen leden, en het bedrijf zelf telde amper 50 vaste werknemers. Bij Facebook min of meer hetzelfde verhaal: het telt vandaag meer dan 2 miljard gebruikers en ‘amper’ 33.000 werknemers. Ter vergelijking: Deutsche Bank heeft net geen 100.000 werknemers. Hoe verklaar je dat?
COPPENS: Heel veel verloopt automatisch waardoor een platform enorm schaalbaar is. Je hebt goede mensen nodig, niet zozeer veel mensen. Om code te schrijven maakt het niet erg veel uit of je dit voor 1 of 100.000 gebruikers doet. Kijk naar Instagram, op het moment dat ze door Facebook voor een miljard dollar werden overgenomen waren ze met dertien. Die 33.000 werknemers bij Facebook geven hen de ruimte om honderden mensen op één bepaalde feature te zetten. Ik snap dat ze het doen, maar eigenlijk is het een enorme luxe. Ik zie ze dan ook niet snel groeien naar pakweg 100.000 werknemers.
Rond 2006 en 2007 ging het Netlog voor de wind, en waren jullie in veel landen groter dan Facebook. Had Netlog even groot als Facebook kunnen worden?
COPPENS: Ja en neen. We zaten in een goede flow en hadden 100 miljoen gebruikers. Maar als Belgisch bedrijf was het quasi onmogelijk om een wereldspeler te worden. En ik zie dat vandaag ook bij heel wat andere Europese start-ups: veel goede ideeën, maar ze denken niet zoals een Amerikaans bedrijf denkt.
Kijk, in de beginperiode van Netlog en Facebook wist niemand wat de waarde van die platformen was. Bijna iedereen zag het als een hype die voorbij zou gaan. Ik ben er bijna zeker van dat ook Zuckerberg de huidige waarde aanvankelijk niet kon inschatten. Bij het zien van de bezoekersaantallen vielen we dus van de ene verbazing in de andere. Maar tezelfdertijd was het enorm frustrerend wanneer we met financiële mensen gingen praten en merkten dat die geen idee hadden wat Netlog was of hoe we er geld mee konden verdienen.
Dat is anders in de Verenigde Staten?
COPPENS: Ja, en dat heeft volgens mij verschillende oorzaken. Als eerste heb je het verschil in ecosysteem. In de Verenigde Staten heb je veel meer talent rondlopen. Bijvoorbeeld een Sheryl Sandberg die in 2008 door Facebook werd aangetrokken. Kijk, zo breng je meteen heel wat ervaring en expertise in je bedrijf. En dat soort mensen lopen er in België en bij uitbreiding Europa nu eenmaal minder rond. We hebben nog getwijfeld om ons bedrijf naar Amerika te verhuizen, maar we hadden amper Amerikaanse leden dus dat hield ook geen steek.
Het feit dat we in Amerika geen gebruikers aantrokken, brengt me bij een tweede oorzaak. Je kan me paranoïde vinden, maar wij bij Netlog hadden altijd het gevoel dat onze site in Amerika trager laadde. Ik kan het niet bewijzen, en ze gaan het ook nooit toegeven, maar wij hadden echt het gevoel dat ze eigen websites voorrang gaven op die uit het buitenland. In Europa behandelen wij elke website als evenwaardig, maar dat is niet overal zo. En begrijp me niet verkeerd, ik ben voor netneutraliteit, maar elders wordt dat niet altijd gerespecteerd.
Het derde probleem is de pers die hier heel sterk op Amerika is gericht. Ik lees vandaag bijvoorbeeld erg weinig over wat er in pakweg Frankrijk of Duitsland gebeurt qua start-ups, en zelfs over Wallonië weten we in Vlaanderen heel weinig. Op een bepaald moment waren we erg hot in Italië en deden we daar een PR-tour, maar die aandacht bleef beperkt tot Italië en geraakte niet in Spanje of Duitsland, laat staan in België. Dit alles terwijl wanneer Facebook een artikel in de Financial Times krijgt, alle pers in Europa er vervolgens over schrijft.
Heb je een idee hoeveel Netlog op het hoogtepunt waard was?
COPPENS: Dat is moeilijk te zeggen. Kijk, wij hadden dubbel zoveel leden als Bebo dat in 2008 aan AOL werd verkocht voor meer dan 800 miljoen dollar, dus dat zegt misschien al iets. Dat was op dat moment de waarde voor platformen die het goed deden. Netlog was sowieso enkele honderden miljoenen euro’s waard, maar we hebben niet gecasht. We zijn er niet aan begonnen voor het geld en we zijn er ook niet uitgegaan voor het geld.
We hebben verschillende kansen gehad, maar we waren daar te weinig mee bezig. Misschien waren we te naïef. En plots was er de financiële crisis en Facebook dat het erg goed deed. We hebben die jaren dan gebruikt om het platform te hervormen naar Twoo. Dus ja, we hebben met Netlog het echte grote geld gemist. Anderzijds hebben we maatschappelijk gezien een belangrijke rol gespeeld waar ik nog altijd erg trots op ben. We hebben een team samengebracht van Belgen waarvan er velen nu zelf succesvol ondernemer zijn. En ik wil niet weten hoeveel kinderen er rondlopen van wie de ouders elkaar op Netlog hebben leren kennen. Maar oké, een verkoop voor een paar honderd miljoen euro had wel leuk geweest.
We hebben met Netlog het echte grote geld gemist. Anderzijds hebben we maatschappelijk gezien een belangrijke rol gespeeld waar ik nog altijd erg trots op ben.
Zit je eigenlijk zelf op Facebook?
COPPENS: Ik heb sinds 2006 een account, al diende die vooral om te zien wat zij deden met het platform. Ik ben nooit erg actief geweest. Ik heb het zelfs heel lang moeilijk gehad met vrienden die me via Facebook berichten stuurden omdat ik het toch als onze grote concurrent zag, maar ondertussen ben ik er wel over. (lacht)
Ik ben eigenlijk een koele minnaar van sociale mediaplatformen. Ik stel mezelf vaak de vraag hoe dat komt, zeker omdat ik zelf een platform heb ontwikkeld, maar daar dan zelf weinig behoefte aan blijk te hebben.
Hoe kijk jij als ex-concurrent op dit moment naar Facebook? Hebben ze het de voorbije vijftien jaar goed gedaan?
COPPENS: Wat het platform en de technologie erachter betreft, hebben ze volgens mij veel goede beslissingen genomen. De technische features zijn van een hoog niveau en men is er wel degelijk in geslaagd om heel veel aan te bieden, maar tezelfdertijd gebruiksvriendelijk te blijven. En ze zijn vooral blijven focussen op hun groei, bijvoorbeeld door externe game-ontwikkelaars toe te laten die met hun spelletjes heel wat volk lokten, denk maar aan Farmville of Mafia Wars.
Ik zie Facebook als een boosaardig maar slim monster. Boosaardig omdat het vaak meedogenloos en onethisch handelt, maar tegelijk slim omdat er ook heel wat uitgekiende keuzes worden gemaakt. Die combinatie van hard en slim zie je wel vaker bij succesvolle Amerikaanse bedrijven, denk maar aan een Uber of Amazon. Bij Europese en Belgische ondernemers merk ik toch een andere cultuur, eentje waarbij ethiek toch nog als belangrijk wordt gezien, ook al zijn ze daardoor waarschijnlijk minder financieel succesvol.
Zie je vandaag soms dingen met Facebook gebeuren die je vreemd of verrassend vindt, of die jij anders zou aangepakt hebben?
COPPENS: Ik kan niet wijzen op een specifiek element, maar ik kan wel zeggen dat ik Facebook geen aangenaam platform meer vind. In zekere zin voelt het wat verouderd. Maar ik begrijp ook dat men het niet zo snel verandert omdat het nu eenmaal miljarden gebruikers telt en men het daarom niet helemaal kan omgooien. En dat is, denk ik, ook de reden waarom ze meer en meer inzetten op hun andere platformen zoals Instagram en Whatsapp. En het bedrijf is ondertussen zo machtig geworden dat ze eigenlijk alles kunnen opkopen.
Hetzelfde zie je bij Amazon, Google en Netflix. We moeten daar als Europeanen niet bang van zijn, maar we moeten het ook niet zomaar normaal vinden. De technologie is top, het brengt de mensen dichter bij elkaar, het is plezant en wat weet ik nog allemaal, maar ik leg mijn kinderen wel uit dat ze niet alles op Facebook mogen gooien en dat ze bewust moeten zijn van de mogelijke consequenties.
In die optiek was het Cambridge Analytica-schandaal misschien wel een geluk bij een ongeluk om het brede publiek bewuster te maken van de gevaren?
COPPENS: Ik vond dat eerlijk gezegd geen echt schandaal, dat was maar iets klein. Er is al zoveel data gelekt, en er zullen nog zoveel andere data lekken. Dat is eigen aan dat soort platformen. Bij Cambridge Analytica werd het gewoon een keertje zichtbaar, en werd het extra relevant omdat het een link had met de Amerikaanse verkiezingen.
Het is wel een mooi voorbeeld van hoe die bedrijven een beperkt ethisch besef blijken te hebben over de manier waarop ze met data omgaan. Wat je wel vaak ziet is dat de mensen achter een bedrijf of een technologische ontwikkeling zich achteraf vaak tegen hun product keren, en zeggen dat hun manier van werken eigenlijk niet koosjer was. Ik ben benieuwd of we dit ook ooit uit de mond van Zuckerberg zullen horen. Op dit moment kan hij niet anders dan zijn aanpak verdedigen, ook al omdat hij nu geconfronteerd wordt met zaken die hij nooit had verwacht, maar later kijkt hij er misschien anders op terug.
Hoor ik je dan zeggen dat hij bij de start van Facebook eigenlijk geen slechte bedoelingen had?
COPPENS: Ik denk dat hij géén bedoelingen had. Net zoals wij bij Netlog was hij gewoon wat aan het experimenteren en zag hij plots de teller van honderd naar honderdduizend bezoekers gaan. En dat werkt verslavend, je rolt daar heel gemakkelijk in. Je mag niet vergeten dat er bij Facebook en Netlog geen stappenplan voorhanden was. We wisten niet wat er allemaal zou gebeuren, simpelweg omdat de business nog niet bestond.
Stel dat Zuckerberg jou 10.000 euro betaalt om een dag advies te komen geven aan hem en zijn team, wat zou je hem vertellen?
COPPENS: Goh… Ik zou waarschijnlijk niks zinnigs kunnen zeggen om dat grote bedrag te kunnen verantwoorden. Ik meen dat echt, ik ben op dat vlak vandaag niet meer echt relevant. Facebook is de afgelopen tien jaar enorm gegroeid en complex geworden. Wat je als gebruiker op je scherm ziet, is maar een klein stukje van de onderneming, dus ik heb geen zicht op de onderliggende systemen waarop het platform is gebouwd. Ik zou eerst enkele maanden nodig hebben om hun systemen te leren kennen, en dan is die 10.000 euro weer veel te weinig. (lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier