Mamadou Bah: in België op de vlucht voor Griekse neonazi’s
Mamadou Bah ontvluchtte Guinee uit angst voor een eremoord en Griekenland omdat de nazistische Gouden Dageraad hem wil vermoorden. Bah hoopt op politiek asiel in België: ‘Als Brussel mij niet kan beschermen, wie dan wel?’
Mamadou Bah is een innemend man, met donkere ogen die meteen de aandacht opeisen. Tenminste, zo zou het zijn mocht niet alle aandacht meteen naar de donkere vlek op zijn voorhoofd gaan. Het overblijfsel van een moordpoging door Gouden Dageraad, de Griekse nazistische partij die door de economische crisis de wind in de zeilen heeft en een terreurbewind voert tegen iedereen die niet Grieks genoeg is. Nota bene in het land dat sinds dit jaar de voorzitter is van de Europese Unie.
Brussel is al de derde aanmeerplaats van de Guinese politieke vluchteling Mamadou Bah (40) – niet te verwarren met de gelijknamige voetballer uit de Duitse competitie. Hij ontvluchtte in 2006 halsoverkop zijn vaderland omdat hij vreesde het slachtoffer te worden van een eremoord. Zijn vader, een invloedrijke imam, kon het niet verdragen dat zijn oudste zoon niet in zijn voetsporen wou treden. Vanuit tussenstop Turkije voer hij in een klein bootje naar Griekenland. Daar vroeg en kreeg hij politiek asiel: ‘De crisis zou pas twee jaar later uitbreken, de Grieken waren nog gastvrij. Ik had nooit gedacht dat ik dat land ooit zou moeten ontvluchten,’ zegt Mamadou in een rumoerig volkscafé in Sint-Gillis. Hij is vergezeld van Denis Desbonnet, die werkt voor het Collectif Solidarité Contre l’Exclusion (CSCE) en via wiens syndicale en antifascistische netwerk Mamadou in België geraakte.
Mamadou leefde de eerste tien dagen in een park, terwijl het de stenen uit de grond vroor. Hij werd gered door een landgenoot, die hem een maand kosteloos liet intrekken. Werk vond hij als afwasser in een groot restaurant. Zijn roze kaart, die politieke vluchtelingen in staat stelt legaal te werken en rond te reizen in Griekenland, leverde hem echter geen eerlijk loon op: voor 25 euro per dag klopte hij werkdagen van gemakkelijk 12 uren. ‘Er werkten 19 mensen: 18 blanken en ik. Het klinkt als een cynische grap, maar enkel le black werd in het zwart betaald.’ Pas na anderhalf jaar onderbetaald zwoegen, kreeg Mamadou te horen waarom hij niet legaal ingeschreven werd. Het was een stomp in zijn maag: ‘Mijn baas zei dat hij nooit belastingen zou betalen voor een Afrikaan. Ik was echt geschokt.’ Toch bleef Mamadou er werken, omdat hij het geld nodig had.
De Afrikaanse Beker van Griekenland
Al snel engageerde hij zich in het vluchtelingenwerk en gebruikte het weinige geld dat hij verdiende om andere vluchtelingen te helpen. ‘Als iemand 100 euro nodig had om een advocaat te betalen, betaalde ik dat zonder twijfelen. De solidariteit van een ander was tenslotte de enige reden waarom ik het gered had.’
Desbonnet valt in: ‘Mamadou heeft ongelofelijk werk verricht in Griekenland. Niet alleen voor de Afrikaanse vluchtelingen, hij stond ook vooraan in betogingen voor vrouwen- en homorechten. Als zwarte Afrikaan én praktiserend moslim. De Europese islam waar men om vraagt, zit hier voor me.’
Het activisme van Mamadou wierp zijn vruchten af. Met zijn actie ‘Tegen racisme van in de wieg‘ – een festival georganiseerd in het park waar hij zijn eerste tien dagen sliep – kreeg hij er zelfs een wet door die in Griekenland geboren vluchtelingenkinderen basisrechten geeft. De socialistische regeringspartij Pasok voerde de wet in 2010 in, maar Nea Dimokratia van premier Antonis Samaris schafte ze weer af toen ze weer aan de macht kwam. ‘Om de situatie van de Afrikaanse vluchtelingen aan te klagen organiseerden we ook drie keer een Afrikaanse Beker van Griekenland.’ Zijn ogen blinken even. De binnenpret trekt echter snel weg als hij toevoegt dat ze hun voetbaltoernooi maar drie keer konden organiseren. ‘Na 2010 was het te gevaarlijk geworden voor ons. Zeker omdat de politie niet wilde instaan voor de veiligheid.’
‘Hij zal wel doodbloeden’
Dat Griekenland zo snel veranderde, had Mamadou niet meteen in de smiezen: hij was te hard bezig met proberen overleven van zijn karige loon. Hoezeer de crisis had huisgehouden in het sociale weefsel van Griekenland werd hem pijnlijk duidelijk in de zomer van 2013. ‘Ik stond na het werk op de bus te wachten toen ik de lichten van vier motors zag opdoemen. Ze reden traag langs het trottoir, met acht waren ze. Ik herkende hun zwarte uniformen en wist meteen dat het een patrouille van Gouden Dageraad was, op zoek naar Afrikanen.’ Een van die motors sneed hem de pas af. ‘Ik wist dat ik eraan hing en heb het op een sprinten gezet.’ Maar Mamadou liep recht op de eerste motor af, die hem ondertussen was gepasseerd. ‘De passagier sloeg me meteen vol op het hoofd met een ijzeren staaf.’
Hij heeft geschreeuwd om zijn moeder, herinnert hij zich. De grond zakte weg onder zijn voeten, hij viel languit op de grond. ‘Vier keer ben ik opgestaan en weer gevallen voor ik kon wegvluchten tussen het verkeer. Ze wilden mij achtervolgen, maar mijn aanvaller riep dat ik het toch niet zou overleven: ‘Ik heb hem goed geraakt, hij zal wel doodbloeden.”
Mamadou vluchtte naar zijn appartement, waar de voorzitter van zijn vluchtelingenorganisatie hem verzorgde. Hij gaf de aanval aan bij het meldpunt voor racistische aanvallen, maar ging niet naar de politie om een klacht in te dienen. ‘Waarom zou ik? De politie was Gouden Dageraad al voor geweest. Bij een controle stalen ze de 40 euro die ik op zak had: het loon van bijna twee dagen werken. Toen ik opmerkte dat het voor een vreemdeling in Griekenland blijkbaar illegaal is om geld te hebben, kreeg ik klappen.’
En daar bleef het niet bij. Bij lukrake controles op het openbaar vervoer, zo zegt hij, haalt de Griekse politie soms alle vreemdelingen van de bus. ‘In 2013 was ik al bekend door mijn vluchtelingenwerk. ‘Aaaah, c’est toi Mamadou Bah!?‘ Ze namen mij bij zo’n controle mee naar het politiekantoor, waar ik me moest uitkleden. Zelfs mijn onderbroek moest uit! Ik wist niet wat ik hoorde. Een agent begon aan mijn onderbroek te trekken omdat ik weigerde. Uren heb ik naakt op de grond gezeten, gewoon voor hun plezier. Ze maakten filmpjes en zaten ondertussen gezellig hun koffie te drinken.’
Desbonnet pikt weer in: ‘Het verhaal van Mamadou legt de vinger op twee wonden: dat een vreemdeling in Griekenland gevaar loopt in de handen van Gouden Dageraad én in die van de politie. Het is geweten dat ze is geïnfiltreerd door Gouden Dageraad.’ Mamadou knikt: ‘Gouden Dageraad patrouilleert altijd tussen 22 uur en 5 uur, in groepen van acht tot 20 man. Met machetes, knuppels en messen. De politie weet dat maar doet niets. Integendeel: als ze de patrouille van Gouden Dageraad kruisen, zwaaien ze naar elkaar. Dat betekent dat je als vreemdeling in Griekenland nooit veilig bent. Zelfs gaan werken doe je met de angst in de maag.’
Nog verontrustender is dat in de wijken waar Gouden Dageraad sterk staat, de politie de mensen doorverbindt naar de nazistische partij. Gouden Dageraad zelf deelt kaartjes uit met hun ‘groen nummer’.
Mamadou Bah: ‘Als Brussel mij niet kan beschermen, wie dan wel?’
Mamadou houdt aan de racistische aanval een opvallend litteken op zijn voorhoofd over. En barstende hoofdpijn als hij gestresseerd raakt. Wat in de weken na de agressieve daad onophoudelijk het geval was. Want hij had alle redenen om doodsbang te zijn, net omdat hij moedig was geweest: ‘In plaats van te zwijgen, zoals de politie me bezworen had, getuigde ik in de media.’
Het gevolg daarvan was dat Gouden Dageraad een klopjacht inzette: Mamadou veranderde van toevallig slachtoffer in een doelwit. Met zijn foto in de hand trok Gouden Dageraad door zijn wijk, winkels en cafés afschuimend. Uiteindelijk vonden ze zijn woon- en werkplaats. Mamadou ontsnapte net aan een tweede aanval. ‘Eenmaal ze mij wisten wonen, moest ik onderduiken. Als ik al buitenkwam, werd ik vergezeld door vijf vrienden. Ik verloor zestien kilo, de angst vrat alles weg.’
Een onhoudbare situatie, zegt Desbonnet. ‘Mamadou’s vlucht naar België was echt een kwestie van leven of dood. Het was onveiliger geworden in Griekenland dan in Guinee. En dat terwijl het erg strenge Griekenland hem politiek asiel had verleend net omdat hij in levensgevaar was in Guinee.’ Via via kwam derdewereldorganisatie CADTM (Comité pour L’Annulation de la Dette Tiers-Monde, red.) in contact met Desbonnet. CADT zette Mamadou op een vliegtuig naar Brussel: ‘De hoofdstad van Europa, het centrum van de mensenrechten. Als Brussel mij niet kan beschermen, wie dan wel?’
Mamadou Bah: ‘Wie vandaag racist is, wordt morgen misschien fascist’
Op vandaag zit Mamadou in een centrum van Fedasil in Charleroi, hij heeft de status van asielzoeker. Zijn advocaat Olivier Stein van Progressive Lawyers Network heeft er goede hoop op dat Mamadou als politieke vluchteling zal erkend worden. ‘België wordt wel steeds strenger, maar Griekenland erkent slechts erg zelden mensen als politieke vluchteling. Dat zegt genoeg over de situatie in Guinee. Bovendien zijn er genoeg overtuigende getuigenissen van Mamadou’s werk en situatie in Griekenland, bijvoorbeeld van de Griekse Liga voor de Mensenrechten.’
De aanvraag van Mamadou Bah wordt nu behandeld door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Stein en Mamadou wachten op het oproepingsbevel om Mamadou’s verhaal te gaan doen. Aan het einde van het gesprek wordt de welbespraakte Mamadou ernstig, zijn ogen glimmen weer. ‘Dit gaat niet enkel om mij. Een Burkinese vriend werd bedreigd door zijn huisbazin omdat hij zijn huur niet kon betalen. Ze ging Gouden Dageraad bellen ‘om hem ter plekke te laten afslachten‘. Die jongen is zo snel hij kon naar Italië gevlucht. Dit is een strijd die we moeten blijven voeren, waar dan ook. Want wie vandaag racist is, wordt morgen misschien fascist.’
Mamadou Bah krijgt de steun van prominenten in zijn vraag naar politiek asiel. Onderstaande mensen scharen zich achter de aanvraag van Bah:
Tom Lanoye, auteur
Eva Brems, professor Universiteit Gent, gewezen voorzitter Amnesty International Vlaanderen
Caroline Copers, algemeen-secretaris van het Vlaams ABVV
Jean Paul Van Bendegem, professor VUB
Tine Van Rompuy, militante ACV en PVDA
Hendrik Vos, professor Universiteit Gent
Marc Swyngedouw, professor KU Leuven
Denis Bouwen, hoofdredacteur Ons Recht
Lieven De Cauter, professor KU Leuven
Albert Martens, professor em. KU Leuven
Frank Roels, professor em. Universiteit Gent
Bruno Tersago, Correspondent Griekenland
Michel Vanhoorne, professor em. Universiteit Gent
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier