Dalilla Hermans maakt theaterstuk Us, (k)now: ‘Zwarte vrouwen zijn erg onzichtbaar in dit land’
Dalilla Hermans viert met acht zwarte meisjes het leven als zwarte vrouw in Us, (k)now. ‘Het publiek moet dansen én denkend huiswaarts keren.’
In de zomer van 2019 verzamelde auteur en journaliste Dalilla Hermans dertig zwarte vrouwen in Villa Hellebosch te Vollezele om er haar theaterdebuut Her(e) voor te bereiden. ‘Dít, 24 uur babbelen met elkaar, is wat we nodig hadden als meisjes!’ verzuchtte een van hen. De uitspraak haalde de voorstelling én was voor het Antwerpse jeugdtheater hetpaleis de reden om Hermans uit te nodigen een stuk te maken dat (zwarte) meisjes nodig hebben.
Maart is Black History Month in België.
Dalilla Hermans: Klopt. Dit is een tijd waarin zwarte mensen zich verenigen en elkaar aanmoedigen om hun verhaal te vertellen. Zo ontstond dit stuk ook: door samen in een heerlijk huis te hokken. Met de meisjes trokken we vorige zomer een midweek naar een huis in Zuienkerke. Stel je een scoutskamp in afrostijl voor. Dat was het. En dat wordt het decor.
Hoe hebt u de meisjes geselecteerd?
Hermans: Ik zocht binnen mijn netwerk en dat van mijn coregisseur Nyiragasigwa Hens. Die meisjes belde ik. Wie wilde, kon mee ‘op kamp’. Nooit vergeet ik nog het moment waarop ik hen in het station van Brugge opwachtte. Een deel kwam uit Gent, een deel uit Brussel. Terwijl ik stond te piekeren hoe ik hen zou vinden, hoorde ik een luide giechelbende naderen. De meisjes vonden eerst elkaar en toen mij. Het werd de start van een geweldige week.
Er blijven genoeg issues te bevechten.
Is een uitbundige kampsfeer dé setting voor goede gesprekken?
Hermans: Met mijn team bereidde ik spelletjes voor om hen aan het praten te krijgen. Dat bleek overbodig werk. Al vanaf de eerste avond groeven de gesprekken diep en ging het over racisme, geadopteerd zijn of niet, vrouw zijn in deze wereld. De meisjes waren elkaars vangnet. Zoals in het dagelijkse leven. Sinds de Black Lives Matter-beweging zoeken zwarte jongeren elkaar op via sociale media – dat in dit geval een godsgeschenk is – om elkaar te steunen wanneer het even stormt.
De grootste emotie die uit Her(e) sprak, was eenzaamheid. Met dat gevoel kampten veel zwarte vrouwen van mijn generatie. Ik kende die eenzaamheid niet, dankzij een mama die me inprentte dat ik keischoon en keislim was, plus de teksten van Martin Luther King die me zelfverzekerdheid gaven. De meisjes kennen die eenzaamheid evenmin. Al blijven er genoeg issues te bevechten. Denk aan de schamele informatie waarover leerkrachten beschikken om onze koloniale geschiedenis toe te lichten.
Op Gedichtendag 2022 postte u op Instagram Joshua Bennetts gedicht 10 Things I Want To Say To A Black Woman. Liet u hen dat horen?
Hermans: Absoluut. Hij is een van mijn lievelingsdichters. Net zoals ik van hen veel muziek móést horen. Ik blijf een 35-jarige moeder die achterloopt qua muzieksmaak. (lacht) Ik wil de verhalen vertellen en de identiteit tonen van een groep mensen die volgens mij erg onzichtbaar zijn in dit land: zwarte vrouwen.
De filmpjes die we tijdens de ‘kampweek’ maakten, vormen de ruggengraat en zetten de meisjes aan tot vertellen, zingen of dansen. Dit stuk swingt, hoe heftig de verhalen ook zijn. Sommigen zullen het confronterend vinden, anderen herkenbaar, maar ik hoop dat het publiek na afloop dansend én denkend huiswaarts keert.
Vormen Her(e) en Us, (k)now een tweeluik?
Hermans: Ze zijn deel van een trilogie. In het slotdeel zal ik oudere zwarte vrouwen aan het woord laten. Ik ken hun verhalen amper.
Us, (k)now van hetpaleis en NTGent speelt van 3 tot 12 maart in hetpaleis te Antwerpen en van 17 maart tot 24 april in NTGent. Info: hetpaleis.be en ntgent.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier