Adam en Eva hebben elkaar nooit ontmoet. Laat staan dat ze samen kinderen zouden hebben gemaakt. Toch leven hun genen voort in elk van ons. Geneticus Jean-Jacques Cassiman over de kracht van vrouwelijk DNA, digitale kwakzalverij en embryo’s op de vensterbank.

‘Genetisch is het simpel: een vrouw heeft twee X-chromosomen, een man heeft een X- en een Y-chromosoom’, zegt emeritus professor in de menselijke genetica Jean-Jacques Cassiman (KU Leuven). ‘Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen kan er verwarring bestaan. Bij sommige vrouwen zit er bijvoorbeeld een stuk van een Y-chromosoom op een X-chromosoom. Anderen hebben dan weer maar één X-chromosoom en zien er wel als vrouwen uit maar hebben geen secundaire geslachtskenmerken, zoals borsten of menstruatie.’

Chromosomen vertellen ook niet alles. Zo bestaan er vrouwen met twee X-chromosomen die zo veel testosteron produceren dat ze er mannelijker uitzien dan sommige mannen. Omdat zij vaak ook veel spiermassa hebben, zorgt dat in de sportwereld weleens voor dilemma’s: horen ze dan nog in de vrouwencompetitie thuis of niet? ‘Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) heeft ooit het plan opgevat om alle sporters aan een geslachtstest te onderwerpen, maar zoiets kun je moeilijk verplichten’, aldus Cassiman. ‘Niet alleen omdat je daarmee hun privacy schendt, maar ook omdat het soms lastig is om duidelijke grenzen te trekken. Wat met vrouwen die er als mannen uitzien of mannen die zich als vrouwen gedragen? Wat met homoseksuelen? In mijn ogen zijn dat allemaal varianten binnen hetzelfde spectrum.’

Maar het onderscheid maken tussen mannen en vrouwen is natuurlijk niet het voornaamste aspect van Cassimans werk. DNA-onderzoek wordt dezer dagen vooral gebruikt om genetische ziektes op te sporen, misdaden op te lossen en de geschiedenis in kaart te brengen. Zelfs helemaal tot aan de oorsprong van de mens.

De Britse geneticus Bryan Sykes lanceerde jaren geleden het idee dat alle Europeanen van één van zeven oermoeders afstammen. Had hij het bij het rechte eind?

Jean-Jacques Cassiman: Ja, maar intussen weten we dat er nog veel meer van die zogenaamde oermoeders waren, die allemaal afstamden van dezelfde vrouw: Eva. Maar dat betekent nog niet dat Eva in haar tijd de enige vrouw op aarde was. Dat is een groot misverstand. Er zullen toen nog andere vrouwen hebben geleefd, alleen hebben die hun mitochondriaal DNA, dat alleen in vrouwelijke lijn wordt overgeërfd, niet doorgegeven. Omdat ze alleen maar zonen hadden, bijvoorbeeld.

En hoe zit het met Adam?

Cassiman: Er bestaat inderdaad ook een stamvader van wie alle mannen afstammen. Maar Eva heeft hem nooit ontmoet, want hij is zo’n 30.000 jaar jonger dan zij. Genetisch gezien is dat ook niet belangrijk. Het enige wat telt, is dat het allemaal bij hen is begonnen. Alle Y-chromosomen komen van één en hetzelfde Y-chromosoom van Adam, die ongeveer 130.000 jaar geleden leefde. Op dezelfde manier kunnen we het mitochondriaal DNA, de vrouwelijke lijn, terugvoeren tot een Eva die hier 160.000 jaar geleden rondliep.

U hebt DNA-onderzoek gebruikt voor de analyse van de stoffelijke resten van Napoleon Bonaparte en Lodewijk XVII. Heeft men u nooit gevraagd om historische vrouwen te onderzoeken?

Cassiman: Eigenlijk niet. De geschiedenis kent nu eenmaal minder bekende vrouwen dan mannen. Wel zijn vrouwen van het grootste belang voor DNA-onderzoek. Van elk DNA-ringetje dat je van je moeder hebt gekregen, bestaat er een duizendtal kopieën, terwijl er van de rest van het DNA maar één kopij bestaat. Daardoor verdwijnt het mitochondriale DNA minder snel en is het dus gemakkelijker om de vrouwelijke afstammingslijn te traceren dan de mannelijke. Zo hebben we met het DNA van vrouwelijke Habsburgers gewerkt toen we destijds onderzochten of het menselijke hartje dat in Parijs werd bewaard wel degelijk dat van Lodewijk XVII was. En toen ik onlangs in Burundi op zoek ging naar de stoffelijke resten van koning Ntare V hebben we ook het lichaam van zijn moeder opgegraven.

Dankzij het internet heb je tegenwoordig geen arts meer nodig om allerlei DNA-onderzoeken, zoals een vaderschapstest, uit te voeren.

Cassiman: Op zich is het positief dat zulke tests toegankelijker worden. Het probleem is alleen dat je ze kunt laten uitvoeren zonder toestemming of zelfs medeweten van de betrokkenen. En dat kan echt niet door de beugel. In het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van de KU Leuven doen wij alleen vaderschapstests als zowel de vader als zijn volwassen kind ermee akkoord gaat. Een vrouw die op basis van de onderbroek van haar man wil laten onderzoeken of hij wel de echte vader van haar zoon is, hoeft bij ons niet te komen aankloppen. Zolang het kind minderjarig is, moet er in België ook altijd een rechter over de zaak oordelen. Zelfs als beide ouders ermee akkoord gaan.

Tegenwoordig kan men nog vóór de geboorte met een simpele bloedtest bepalen wie de vader is. Een goede zaak?

Cassiman: Je kunt toch evengoed wachten tot het kind is geboren? Tenzij het je bedoeling is om de zwangerschap eventueel af te breken, natuurlijk. Wij doen daar in elk geval niet aan mee. Niet dat het veel uitmaakt, want je kunt zo’n testkit ook gewoon via het internet bestellen. Het enige wat je dan nog nodig hebt, is een bloedstaal van de moeder. In het bloed van een zwangere vrouw zitten vanaf de zesde week zowel cellen als DNA van het kind dat ze draagt. Daaruit kunnen we dus heel wat informatie halen. Wie de vader is, maar ook welke ziektes het kind eventueel in zich draagt.

En dat is dan wel weer interessant?

Cassiman: Natuurlijk. Binnenkort zal er een test beschikbaar zijn waarmee chromosomale afwijkingen van een ongeboren kind via het bloed van de moeder kunnen worden opgespoord. Het grote voordeel is dat er dan niet langer in de buik van de moeder hoeft te worden geprikt om bijvoorbeeld het syndroom van Down vast te stellen. Minder risico’s dus. De kans is groot dat we over een paar jaar zo goed als alle afwijkingen op die manier zullen kunnen opsporen. Ook de voorbeschiktheid om een bepaalde ziekte te ontwikkelen. Alzheimer, bijvoorbeeld, of een erfelijke vorm van borstkanker.

Wel vrees ik dat al die tests een zware druk op aanstaande moeders leggen. In mijn tijd hoefden die geen moeilijke beslissingen over hun ongeboren kind te nemen omdat ze er gewoonweg niets over wisten. Nu worden ze constant getest en moeten ze een heleboel keuzes maken. Het kind heeft risico op dit, is voorbeschikt voor dat. Aanstaande moeders voelen zich soms bijna verplicht om iets met die wetenschap te doen. Want het kost veel geld en energie om een kind met een zware handicap groot te brengen, hè. Soms is het simpeler om de zwangerschap af te breken.

Specialisten beweren dat het vandaag nog niet mogelijk is om in een proefbuis een sportief blond jongetje met blauwe ogen te fabriceren.

Cassiman: Nochtans evolueren we echt wel in die richting. Alleen is dat een ontzettend complex proces waarbij heel veel verschillende genen een rol spelen. In België is het ook verboden om zo’n designerbaby te ontwerpen. Wettelijk mag je hier alleen selecteren op basis van ziekten en afwijkingen, nooit op basis van wat we normale karakteristieken noemen. De meeste artsen houden zich aan die regels, maar er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen. Denk aan de Italiaanse embryoloog Severino Antinori: als je maar betaalt, probeert hij je te geven wat je vraagt. En hij is heus niet de enige.

Bij in-vitrofertilisatie (ivf) mag je bij ons ook niet kiezen tussen een vrouwelijk of mannelijk embryo.

Cassiman: Ik denk ook niet dat hier veel mensen rondlopen die alleen maar een zoon willen, zoals in China en sommige delen van Afrika waar de economische waarde van een jongen groter is dan die van een meisje. Hier in het Westen is er eerder vraag naar wat we family balancing noemen: een koppel met twee zonen dat nog ontzettend graag een dochter wil, of omgekeerd. Maar als we in het geslacht beginnen in te grijpen, is het hek van de dam. Waarom zouden we dan ook niet selecteren op basis van haar- of oogkleur? En waar eindigt dat? Al maak ik me niet de illusie dat we dergelijke praktijken zullen kunnen tegenhouden.

Onlangs bracht een commercieel bedrijf een toestel op de markt waarmee het menselijke genoom op één dag ontrafeld zou kunnen worden voor maar 1000 euro.

Cassiman: Nutteloos, want dan komt er enorm veel informatie naar boven waar we niets mee kunnen doen. Veel relevanter is om te onderzoeken hoeveel risico iemand loopt om een specifieke ziekte te ontwikkelen. Als je weet dat je 80 procent kans hebt om in de loop van je leven borstkanker te krijgen, is dat iets om rekening mee te houden. Dan kun je eventueel voor een preventieve borstamputatie kiezen. Maar wat doe je met de wetenschap dat je voorbeschikt bent om suikerziekte te krijgen? Het probleem is ook dat mensen op den duur dreigen te vergeten dat DNA alleen hun aanleg bepaalt. Wat je eet, met wie je samenwoont, in welk klimaat je leeft, die dingen zijn even belangrijk.

Het internet biedt niet alleen testkits aan: op een Zwitserse datingsite worden mannen en vrouwen gekoppeld op basis van hun DNA. Pure volksverlakkerij, of kan daar iets in zitten?

Cassiman: Als je geld te veel hebt, moet je daar vooral aan meedoen. Het idee is dat vrouwen zich meer aangetrokken voelen tot mannen die genetisch sterk van hen verschillen. Dat is dan gebaseerd op tests waarbij vrouwen moesten ruiken aan bezwete T-shirts van mannen. Zéér wetenschappelijk allemaal! De meeste vrouwen bleken T-shirts te verkiezen van mannen die genen hadden die erg verschilden van die van henzelf. Het is je reinste onzin om op die manier mensen aan elkaar te koppelen. Pure commerce.

Ondertussen blijft men vooruitgang boeken met allerlei vruchtbaarheidstechnieken. Worden mannen uiteindelijk overbodig om een kind te maken?

Cassiman: Op termijn wel. Al beweer ik natuurlijk niet dat dit een goede zaak is. (lacht) Op dit moment kunnen we al spermacellen halen uit de stamcellen van een teelbal. Maar de kinderen die daarmee worden verwekt, zijn uitsluitend jongens. Dat sperma zo omvormen dat je alleen nog meisjes overhoudt, kunnen we op dit moment nog niet. Maar ook dat is slechts een kwestie van tijd.

Experimenten met artificiële baarmoeders lukken nog niet. Vrouwen blijven dus wél nodig?

Cassiman: Ook op dat vlak komen we er wel. Herinnert u zich Brave New World van Aldous Huxley? In dat boek uit 1932 worden kinderen in laboratoria in wekpotten uitgebroed. Die richting gaat het nu uit. Ergens in de toekomst zul je ’s avonds als je thuiskomt je embryo’s, die in bokalen op je vensterbank staan, moeten voederen zoals vandaag je vissen. (lacht) Of je zult gekweekte embryo’s gewoon via het internet kunnen bestellen.

Nog meer sciencefiction: verscheidene cosmeticamerken bieden tegenwoordig verjongingsproducten aan op basis van zogenaamde genwetenschap. Een aanrader?

Cassiman: De kans dat er in die producten daadwerkelijk DNA zit, is nul. Wel is het zo dat ons DNA met de jaren beschadigd geraakt en onze genen minder eiwitten gaan produceren. Daardoor wordt de huid inderdaad minder glad en stralend, maar dat kun je onmogelijk herstellen. En zelfs als dat wel kon, zou het maar tijdelijk helpen want de huid schilfert voortdurend af. Op dit moment is er in elk geval nog van geen enkel product bewezen dat het de huid verjongt.

Er zijn wel tijdelijke lapmiddelen, zoals botox, maar om echt te verjongen, moet je eigenlijk al je organen vernieuwen. En je hersenen natuurlijk, maar daarvoor moet je je hersencellen vervangen en word je dus iemand anders. Het alternatief is dat je het uiterlijk hebt van iemand van twintig maar de hersenen van een bejaarde. Verschrikkelijk toch? Mensen willen gewoon niet begrijpen dat we doodgaan. Ze willen zo lang mogelijk leven. En om wat te doen? Om dan dood te gaan.

Ondertussen kiezen meer en meer vrouwen voor een carrière in de geneeskunde. Merkt u dat ook al in uw eigen vakgebied?

Cassiman: Er werken zeker veel vrouwen in de genetica, en dan vooral onder de jongere generatie. Dat zal ook wel komen doordat dit vakgebied heel goed met een gezin te combineren valt. We moeten soms wel snel een diagnose stellen, maar acute geneeskunde is dit toch niet.

Beschouwt u de aanwezigheid van meer vrouwelijke artsen ook als een verrijking?

Cassiman: Zeer zeker. Vrouwen zijn trouwens even slim als mannen. Ook al zijn hun hersenen dan kleiner. (lacht) Dat neemt echter niet weg dat ik het moeilijk heb met een verplichte quotaregeling voor vrouwen op de werkvloer. Voorstanders van zulke quota gooien alle vrouwen op een hoopje, en dat is niet goed. Er zijn nu eenmaal goede en minder goede wetenschapsters.

Bent u ook tegen quota aan de universiteiten? Vandaag bestaat de helft van de studenten uit vrouwen, die doorgaans betere resultaten behalen dan de mannen, maar de top van de universiteit blijft een mannenbastion.

Cassiman: Dat klopt, en daarom zou ik ermee kunnen leven dat er op dat niveau tijdelijk quota worden ingevoerd. Wel zal men dan tegelijkertijd ook de beoordelingscriteria voor professoren moeten herbekijken, weliswaar zonder het niveau te verlagen. Door het huidige academische evaluatiesysteem, waarbij je op het aantal publicaties wordt gequoteerd, haken nogal wat vrouwen af zodra ze kinderen krijgen. Men zou ervoor moeten zorgen dat ze de kans krijgen om het een en ander in te halen als hun kinderen wat groter zijn.

Hoe dan ook hebben vrouwelijke onderzoekers die ik ken allemaal harder moeten werken dan mannen. Zowel in het ziekenhuis als aan de universiteit. Het is geen toeval dat nogal wat van die vrouwen geen kinderen hebben. En dat is niet noodzakelijk een positieve selectie.

DOOR ANN PEUTEMAN EN HAN RENARD / FOTO’S LIES WILLAERT

‘Mensen willen zo lang mogelijk leven. Maar waarom? Om dan dood te gaan.’

‘Wat je eet, met wie je samenwoont, in welk klimaat je leeft, die dingen zijn even belangrijk als je DNA.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content