De 10 plagen van De Lijn: een pamflet van een boze busreiziger
De Lijn verloor in vijf jaar tijd negentien miljoen reizigers. Onze reporter, nog wel een dagelijkse gebruiker, kan het wanbeleid niet meer aanzien. ‘Is dit allemaal toeval?’, vraagt hij zich af.
Een gewone dag uit het leven van een busreiziger: 21 december, halfeen ’s middags. Halte Park and Ride in Merksem. Twee bussen komen niet opdagen.
Na drie kwartier bibberen doemt bus 650 op. De chauffeur doet de deur open en krijgt de volle laag. ‘Ik rij op tijd’, verdedigt hij zich. ‘Mijn twee collega’s zijn ziek.’
Veel haalt het niet uit. De rest van de rit is een calvarietocht. Bij elke halte stappen woedende reizigers op, die hem de huid vol schelden.
‘Gaat het?’, vraag ik aan de chauffeur.
Drie dagen later post minister van Mobiliteit Ben Weyts een triomfalistische tweet. De Lijn wordt ‘een modern en klantvriendelijk bedrijf’, schrijft hij. Het bericht wordt meteen geretweet door zijn partijgenote Annick De Ridder. Met een duim erachter.
Beste meneer Weyts, ik ben de man voor wie u het allemaal doet. De reiziger. De klant voor wie u vriendelijk wilt zijn.
De voorbije twintig jaar zat ik zowat elke dag in de tram of de bus. Ik ben u daar nooit tegengekomen, Annick De Ridder ook niet. En ik weet wat de goegemeente roddelt over het openbaar vervoer: het brengt je van een plaats waar je niet moet zijn naar een andere plaats waar je niet moet zijn.
Maar dat is niet altijd waar. Neem nu uw partijvoorzitter. De tram stopt voor zijn huis aan de Herentalsebaan in Deurne en rijdt tot vlak bij ’t Schoon Verdiep. Niemand in Vlaanderen beschikt over zo’n goed openbaar vervoer als hij. En toch heb ik Bart De Wever nog nooit in de tram gezien. Uw collega-politici ook niet. Of de raad van bestuur van De Lijn. Of de opiniemakers. Daarom vindt iedereen het wellicht normaal dat in dit land meer geld naar bedrijfswagens gaat dan naar alle openbaarvervoersmaatschappijen samen.
Vlaanderen houdt gewoon niet van openbaar vervoer. Voor u en uw collega’s schreef ik dit pamflet, samen met een paar moedige medereizigers. Over de tien plagen van De Lijn, dat klantvriendelijke bedrijf.
1 Daag niet op
Ik heb het voor u bijgehouden, mijnheer Weyts: in december wachtte ik zes uur en een kwartier op bussen en trams die niet kwamen opdagen. Zonder waarschuwing.
‘Vooral in de provincie Antwerpen is er een groot personeelsprobleem’, zegt Jan Vanseveren van TreinTramBus. ‘Chauffeurs nemen ontslag of gaan met pensioen. Dat gebeurt natuurlijk niet van vandaag op morgen. Ze hadden dit moeten zien aankomen. Nu zijn ze op zoek naar vierhonderd tram- en busbestuurders.’
‘De druk op de chauffeurs die overblijven, wordt zo wel heel groot’, voegt Dirk Wiesé van TreinTramBus eraan toe. ‘Als je nooit vakantie mag nemen en altijd moet rijden: dan word je op den duur ziek, hè. Het gebeurt regelmatig dat ze zeggen: vandaag geen dienst, want we hebben geen chauffeur.’
‘Tot ongeveer tien jaar geleden was de officiële dienstregeling heilig’, zegt Luc Desmedt van de vzw Reizigersbond. ‘Als er veel zieken waren, werden chauffeurs met een rustdag opgetrommeld. Tegen dubbele bezoldiging, uiteraard. Sinds de besparingen is dat sterk afgebouwd, met als gevolg: rituitval.’
Door die besparingen is er ook een gebrek aan technisch personeel, zegt Wiesé. ‘Trams en bussen worden niet meer goed onderhouden, waardoor er een tekort is aan rijwaardig materieel. Het laatste halfjaar zat ik elke maand in een tram die in panne viel. Dat is geen toeval meer. Het is zo erg dat De Lijn Antwerpen nu al bussen moet huren van De Lijn Oost-Vlaanderen, die daar klaarstonden voor de sloop.’
In andere provincies is de toestand niet veel beter. In Vlaams-Brabant klagen de chauffeurs ‘dat bussen stilvallen tijdens het rijden, dat er stukken afvallen en dat er vloeistof uitloopt’.
‘En dan is er nog iets’, zegt Luc Desmedt. ‘In onze buurlanden, zoals Frankrijk, controleert de overheid of alle ritten wel gereden worden. De openbaarvervoersmaatschappijen krijgen daar geen subsidie voor ritten die niet uitgevoerd zijn. Maar wie controleert de ritten van De Lijn?’
Tja, wie eigenlijk? Iemand?
2 Verwaarloos uw haltes en materieel
Meneer Weyts, ik ben geen spic-en-spanman. Ik hou wel van wat wanorde, maar zelfs ik ben soms nog gechoqueerd. Een paar weken geleden stond ik in een overvolle Hermelijntram. Er was nog één zitplaats. Toen ik wou gaan zitten, zag ik waarom de anderen bleven staan: iemand had gepist op de tramstoel.
Overal in Europa heb ik al in de bus en de tram gezeten, van Napels tot in Stockholm. Nergens is het openbaar vervoer zo vuil als in Vlaanderen. En zeker niet in het door u vermaledijde Brussel. Daar rijden heel mooie nieuwe trams en bussen rond: met hout en bruine leren zetels. Alles aan die MIVB-trams straalt klasse uit. Zelfs de kleurencombinaties zijn er geen aanslag op de goede smaak, zoals het felgeel-grijs in Vlaanderen. U zal dat misschien een detail vinden, maar dat is niet zo: sinds die nieuwe trams er zijn, is er veertig procent minder vandalisme. Op schoonheid pis je niet.
Let ook eens op de haltes in Brussel en ga dan naar uw Vlaanderen. Openbaarvervoerjournalist Herman Welter reed onlangs met lijn 6 door Antwerpen. ‘Ik heb de laatste dagen van de DDR meegemaakt’, zegt hij, ‘Niets werkte daar nog. Wel, sommige haltes in Antwerpen doen mij daaraan denken. Natuurlijk maken de reizigers er vuilnisbelten van, maar doe dan niet alsof je neus bloedt. Zet halteploegen in.’
Kent u de Rooseveltplaats in Antwerpen, meneer Weyts? Het bekendste en grootste busstation van Vlaanderen. Wel, alle aankondigingsborden zijn er al sinds mensenheugenis stuk. Net zoals op talloze andere plaatsen. En als ze werken, is het soms nog erger. Wat erop staat, is een mengeling van algebra en nonsens. In de metrostations Groenplaats en Diamant zorgt De Lijn dan weer voor vertier: naast de oude aankondigingsborden hebben ze er nieuwe gehangen. Ze spreken elkaar wel tegen. Terwijl de oude voorspellen dat de tram over vijf minuten gaat komen, gokken de nieuwe op een minuut (de oude winnen altijd, maar dat terzijde).
‘Wat er op die nieuwe borden staat, is inderdaad meestal fout’, zegt Wiesé. ‘Met de technologie is nochtans niets mis. Maar borden krijgen verkeerde informatie doorgestuurd. Elke bus of tram heeft een gps. Alleen raken die gegevens niet op een goede manier tot bij de server, omdat het communicatiesysteem verouderd is. Daarom verschijnt er op die borden een schatting, die meestal verkeerd is. Allesbehalve real-time informatie dus. Nog erger: wanneer De Lijn al weet dat een bus of een tram niet gaat rijden, kondigt ze die toch aan op de borden. Dat is gebrek aan respect voor de reiziger.’
3 Koop geen vervangstukken aan
Meneer Weyts, ’s morgens neem ik soms tram 12 in Antwerpen. Ik zit heel graag in die tram. Waan me dan altijd in Havana. Hij kraakt, heeft nog heerlijke bruine leren zetels en af en toe valt het licht uit. Zevenenvijftig wordt mijn grote tramliefde dit jaar. Toen hij begon te rijden, waren u en ik nog geen schittering in de ogen van onze ouders. John F. Kennedy moest in 1960 nog president worden.
De 12 is niet de enige oude knar. De gemiddelde tram in Vlaanderen was begin 2015 tweeëndertig jaar en drie maanden.
Ik vind het onbegrijpelijk dat u van die oude trams geen toeristische attractie maakt: Vlaanderen is de enige plek op de wereld waar nog een grote vloot PCC’s – van Presidents’ Conference Committee-Car, een ontwerp van voor de Tweede Wereldoorlog – rondrijdt. Dat gaat honderdduizenden toeristen naar Vlaanderen lokken.
En ja, u en uw voorganger hebben nieuwe trams besteld. Anderhalf jaar geleden zijn er 48 geleverd. Amper 66 procent daarvan rijdt vandaag in Antwerpen. ‘Door de besparingen heeft De Lijn die nieuwe trams moeten kopen zonder onderdelen’, vertelt Wiesé. ‘Er zijn al wat technische problemen geweest, maar zonder vervangstukken is het moeilijk om ze te herstellen. Bovendien is een van de stelplaatsen versleten: je kunt daar geen nieuwe trams stallen.
‘Nu is het normaal dat een trambedrijf tien tot maximaal twintig procent van zijn materieel als reserve in de garage laat staan. Maar in Antwerpen is dat soms dertig procent. Geen enkel trambedrijf in de wereld kan zich zoiets permitteren. Zware investeringen zoals trams moeten gebruikt worden, anders schaf je ze beter niet aan.’
Een van die Albatrostrams (drie miljoen euro per stuk) heeft in anderhalf jaar zelfs nog geen enkele keer gereden. Ongeval gehad in de stelplaats. Herman Welter vertelde me dat ze hem nu gebruiken als ‘pluktram’: om onderdelen uit te halen voor andere trams.’ Zoals ze in Havana doen.
4 Wees racistisch
Meneer Weyts, ik heb veel respect voor de chauffeurs van De Lijn. Vriendelijke en bekwame lui, die er iets van proberen te maken. Ondanks al het geklooi van hun meerderen. Hulde. Behalve voor die enkelingen die soms over de rooie gaan. Ik heb het al een paar keer meegemaakt: een deur die net dichtklapt voor een zwarte medemens. En als ik de verhalen op de sociale media mag geloven, ben ik niet de enige.
Onlangs tweette stand-upcomedian Xander De Rycke: ‘Waarschijnlijk de derde keer in een paar maanden dat ik nu een vlakaf racistische ruzie heb zien starten door een chauffeur van De Lijn.’
Waarop De Lijn antwoordde: ‘Zou je ons wat meer info kunnen geven: lijn, richting, halte en tijdstip?’
De Rycke weer: ‘Vorige keer hebben jullie ook niet gereageerd op mijn mail. Kan ik een garantie krijgen dat er ingegrepen wordt?’
5 Beplak de ramen met reclame
Meneer Weyts, twee jaar geleden belde ik u op. Ik was kwaad omdat De Lijn meer en meer ramen begon te beplakken. Hoofdpijn kreeg ik ervan. U wou zelfs niet aan de telefoon komen. Vanuit uw chique ministerwagen gaf u uw woordvoerder de opdracht om te zeggen ‘dat je nog wel door die ramen kunt kijken’.
Het is in die twee jaar niet verbeterd, integendeel. Als De Lijn geen adverteerder vindt om de ramen te beplakken, hangt ze er reclame op voor zichzelf. Alles is blijkbaar beter dan mensen naar buiten te laten kijken.
Onlangs was er wat heisa over tram 7 in Antwerpen. Een internetbank had die tram ‘gekocht’ en in ruil mocht iedereen gratis in de 7. U tweette vanuit uw ministerwagen: ‘Extra aanbod, gratis voor de reiziger én voor de belastingbetaler. Maar ’n Waldorf ziet er toch nog graten in. Hoofdpijn, tja.’
Niet het dedain van die tweet viel op. Wel de leugen. Die reclametram is geen extra tram, integendeel. Het is de gewone lijn 7 – ik herkende hem wel. Of niet helemaal, de 7 bestond voor de stunt uit twee trams, die aan elkaar gekoppeld waren. Nu bestaat de 7 nog maar uit één overvol rijtuig. Een internetbank bepaalt dus de capaciteit van de tram: niets is onmogelijk in uw Vlaanderen, meneer Weyts.
O ja, toen ik in de 7 zat, heb ik een foto proberen te maken van het schitterende uitzicht. Ik heb gelukkig nog goede ogen, anderen zagen letterlijk niets meer. In de rest van Europa zou dat nog geen onoverkomelijk probleem zijn, want daar kondigt een stem en een bord al decennia de volgende halte aan. Ook daarvoor hebben we betaald: meer dan een kwart van de bussen en trams heeft die apparatuur aan boord. Alleen heeft die hier nog nooit gewerkt, op een paar Kust- en andere trams na. Er is een probleem met de aansturing van de boordcomputers.
De Lijn gaat dat snel oplossen: in 2022 zou het in orde moeten zijn, 43 jaar nadat de halteaankondiging in Duitsland werd ingevoerd.
6 Lach met armen en gehandicapten
Meneer Weyts. Toen De Lijn onlangs zijn tarieven verhoogde, twitterde u dat we nog altijd ‘de scherpste tarieven van Europa hebben’. Dat klopt maar half. Een ticket van De Lijn hoort tot de duurste van Europa: drie euro voor een stadsrit. Tenzij je het koopt via een app: dan kost het maar 1,8 euro. Maar geen nood, uw partijgenote Annick De Ridder riep onlangs dat we toch bijna allemaal een smartphone hebben.
Koop eens een busticket voor Annick. Zeg haar dat ze de wereld moet ontdekken. Ze zal grote ogen trekken. Heel wat van mijn medereizigers weten niet eens wat een smartphone is, laat staan een app. Ze weten alleen dat hun sociale abonnementen duurder worden. Een maatregel die faalde voor de armoedetest, die onderzoekt of armen benadeeld worden.
Ook mindervaliden zijn niet welkom bij De Lijn: een op de tien haltes is voor hen toegankelijk. ‘In Frankrijk is er geen enkele rolstoelgebruiker die niet zelfstandig op de tram raakt’, zegt Wiesé. ‘In Vlaanderen is het net omgekeerd: het gat tussen het perron en de tram is veel te groot. Zelfs de nieuwe haltes worden veel te laag gebouwd. Daardoor hebben rolstoelgebruikers hulp nodig van derden, waardoor de tram kost-bare tijd verliest. Nochtans bestaan er internationale normen voor haltes. Ze kennen die ook bij De Lijn, maar ze vegen er hun voeten aan. Kafka.’
7 Zorg dat het niet vooruit gaat
Meneer Weyts, na twintig jaar reizen met De Lijn heb ik geleerd wat het woord ’traagheid’ betekent. Bijna de helft van alle bussen komt niet op tijd binnen. En over de tram zullen we maar zwijgen: nergens in Europa treuzelt die zo lang. Ik woon op anderhalve kilometer van het station. Op een gewone avond doet hij er een kwartier over. Nog een geluk dat ik lui en masochistisch ben, want te voet ben ik er even snel. Overal staat die tram in de file of voor een rood licht.
‘Dat gebeurt bijna nergens meer in Europa’, zegt Wiesé. ‘In Frankrijk krijgt een tram altijd groen licht. Daar beseffen ze hoe belangrijk dat is. Als trams voortdurend voor het rood staan, hebben ze meer tijd nodig om naar hun eindpunt te rijden en kunnen ze minder snel terugkeren. Met een slechte doorstroming moet je dus meer trams inzetten om een slechtere en tragere dienstverlening aan te bieden. Anders uit-gedrukt: in Vlaanderen smijten ze elke dag massa’s geld over de balk.’
Ik weet het, meneer Weyts: u kondigde maatregelen aan. U hebt budgetten vrijgemaakt. De trams zullen vooruitgaan.
Sta me toe sceptisch te zijn. Herman Welter vertelde me dat zowat elke Vlaamse minister van Mobiliteit hetzelfde gezegd heeft als u. Hij toonde me een oud artikel uit 1974. Alleen al de foto die bij het stuk staat, is pijnlijk herkenbaar: een tram die stilstaat tussen de auto’s. Ook in zijn stuk lees ik dezelfde echo’s. ‘We gaan hier iets aan doen.’
‘Op wat gerommel in de marge na, is er nooit iets aan gedaan’, zegt Welter. ‘Dat komt omdat de mensen van de administratie Wegen en Verkeer voor de auto zijn. Ze begrijpen het belang van doorstroming niet. Maar ook de lokale besturen gaan niet vrijuit. Het Antwerpse stadsbestuur heeft vrijwel niets gedaan voor het openbaar vervoer. “We gaan voor een en-en-beleid.” Het resultaat zie je in de Nationalestraat of de Gemeentestraat. Iedereen staat stil.’
‘Ook elders is het zo’, zegt Luc Desmedt, ‘In Brugge hadden ze onlangs een busbaan gemarkeerd op de kleine Ring. Welgeteld twee weken heeft die er gelegen. Toen heeft burgemeester Renaat Landuyt ze laten uitgommen, want de auto’s moesten langer in de file staan. Tja.’
Gelukkig toont De Lijn mededogen. Een ticket is een uur geldig, maakt niet uit hoeveel afstand je afgelegd hebt. Wie in die zestig minuten vijf meter is opgeschoten in de file, mag opnieuw betalen.
8 Voorzie in een belabberd aanbod
Meneer Weyts, ik weet dat u geen fan bent van openbaar vervoer op het platteland. U wilt bussen en trams inzetten ‘waar ze nodig zijn’. Op welke planeet dat juist is, is niet meteen duidelijk.
Zeker niet in de Vlaamse centrumsteden: probeer in pakweg Sint-Niklaas of Kortrijk ’s avonds maar eens met de bus naar het theater te gaan: dat is een drama op zich.
En zelfs in Gent of Antwerpen is het aanbod na halfnegen belabberd: een tram om de twintig minuten op de grote assen. En rond middernacht gaat iedereen slapen, want het nachtnet is afgeschaft. Al zal alleen een enkeling weten dat het ooit bestaan heeft – zo veel promotie is er gemaakt.
Ga eens naar Hannover, mijnheer Weyts. Evenveel inwoners als Antwerpen. Maar ze rijden er wel de hele nacht en dubbel zo snel als in ’t Stad. Er gaat zelfs een alarm af, als de tram drie minuten te laat is. Hebben we iets gemist, meneer Weyts? Valt er manna uit de lucht in Hannover? Spuit er olie uit de grond?
‘Het aanbod van De Lijn zal niemand overtuigen om over te schakelen op de tram’, zegt Welter. ‘Als je aantrekkelijk openbaar vervoer wilt, moet je in de eerste plaats zorgen voor aantrekkelijke frequenties.’
Overdag is het al niet veel beter. ‘De jaren tachtig staan bekend als de zwarte jaren van het openbaar vervoer’, zegt Wiesé. ‘Wel, er reden op sommige lijnen toen dubbel zo veel trams als vandaag. Tram 2 in Antwerpen reed om de vier minuten, nu om de acht. In 2012 is er een zware besparingsoperatie geweest, waardoor veel lijnen zijn weggevallen. En dan nog slaagt De Lijn er niet in om alles fatsoenlijk te bedienen.’
We vergeten nog de belbus, mijnheer Weyts, waar u ook niet bepaald dol op bent. ‘Er is sinds kort een nieuw softwaresysteem ingevoerd’, zegt Jan Vanseveren. ‘Sindsdien is reserveren een lijdensweg geworden. Het regent klachten bij ons. Wat vroeger perfect werkte, marcheert nu langs geen kanten meer.’
9 Pest de reiziger, zo hard je kunt
Meneer Weyts, na al die ellende heb ik weleens behoefte aan een goed gesprek met een vriend of een vriendin in de voorstad, vijftien kilometer verderop. Dankzij De Lijn is dat tegenwoordig ook een wereldreis geworden.
Bijna elke keer als ik moet overstappen, loopt het mis. ‘De Lijn ligt er niet van wakker of een overstap ook lukt’, zegt Wiesé. ‘Soms is het schrijnend. De tram komt aan, iedereen stapt uit en net op dat moment vertrekt de bus. Pest-gedrag. Soms sta je een halfuur in de kou, soms twee uur. Dat doe je één keer, de volgende keer neem je de auto.’
En dan hebben we het nog niet gehad over de trajectwijzigingen. Een paar maanden geleden moest ik op de Bredabaan in Merksem zijn, maar mijn tram week van de route af. Ik ging verhaal halen bij de chauffeur. “Mijnheer, het is de Schaal Sels, ik passeer vandaag niet aan uw halte”, antwoordde hij. Met rode kaken droop ik af. Ik beken, meneer Weyts: ik ben zo’n volksvreemde ellendeling die niet weet wanneer de wielerwedstrijd Schaal Sels gereden wordt. ‘Helaas is dat de cultuur bij De Lijn: communiceer zo weinig mogelijk’, zegt Luc Desmedt. ‘Je moet soms geluk hebben dat de bus langs jouw halte rijdt.’
‘En in Gent?’, zult u zich afvragen.
Wel, meneer Weyts, in Gent gebeuren ook rare dingen. Op de busbaan van de R4 werd mijn bus tegengehouden door controleurs.
Elders doen ze hun job terwijl de bus rijdt, zoals het hoort. Niet in de stad van Artevelde. ‘Ik heb zo’n stilstaande controle al een paar keer meegemaakt’, zegt Luc Desmedt. ‘Zo kan De Lijn meer mensen controleren en sparen ze geld uit. Maar op die manier wordt een busbaan natuurlijk zinloos. Eerst passeert de bus een file met auto’s. Tot je opgehouden wordt en de auto’s weer voorbij passeren. In de tram controleren ze nu ook al op die manier. Reizigers missen daardoor hun aansluiting of zijn te laat op hun bestemming. Ze koelen hun woede dan op de chauffeur, die ook boos wordt. Ik ken in Europa geen enkele openbaarvervoermaatschappij die zijn controles op die manier uitvoert. Stel je voor dat de NMBS elke trein zou stilzetten voor een kaartjescontrole: het zou nogal eens een chaos worden.’
10 Wees autoritair
En toch, mijnheer Weyts, blijf ik van het openbaar vervoer houden. Omdat ik in het buitenland gezien heb hoe fantastisch het kan zijn.
Mag ik u een paar vakantietips geven?
Frankrijk heeft fijne steden: van Bordeaux tot Reims, overal hebben ze geïnvesteerd in een geweldig tramnet. Ook door rechtse besturen. Of ga naar Zwitserland, waar ooit zelfs volksraadplegingen gehouden werden over de kleur van de tram of de stoeltjes.
Het is ginder ook hun openbaar vervoer.
Hier hebben de burger en de lokale overheid niets te zeggen.
De Lijn en het gewest beslissen.
Luc Desmedt vertelde daar een frappant verhaal over. Een paar weken geleden was er heisa over de afschaffing van twee tramhaltes op Lijn 22 in Gentbrugge. ‘Het Gentse schepencollege aanvaardde die beslissing. Weliswaar met tegenzin, maar “het was de enige mogelijke optie volgens De Lijn.” Pas toen deskundigen aantoonden dat de info van De Lijn onvolledig was en lijn 22 helemaal niet hoefde geschrapt te worden, durfde het college een brief te sturen naar De Lijn. Waarop De Lijn droogweg liet weten dat ze aan haar beslissing vasthield.’
Meneer Weyts. Dit is niet mijn Lijn, niet mijn openbaar vervoer. In mijn meest paranoïde dagen vraag ik me af of het allemaal toeval is. 19 miljoen reizigers minder in vijf jaar tijd, 30.000 klachten per jaar.
Herman Welter zei me: ‘Het openbaar vervoer komt in een vicieuze cirkel terecht. Door al dat gedoe haken mensen af. Wie neemt er op den duur nog de bus of de tram? Alleen de heel milieubewuste mensen en zij die zich geen auto kunnen permitteren.’
Straks kan Annick De Ridder haar site www.legebussen.be reactiveren. Tien jaar geleden leurde ze met foto’s van lege bussen en sprak ze overal schande, weet u nog. Tot Kathleen Van Brempt eens riep: ‘Maar mevrouw De Ridder, u hebt de bussen gefotografeerd net voor hun laatste halte. Natuurlijk zijn ze dan leeg.’
Nog even en Annick hoeft geen halsbrekende toeren meer uit te halen om lege bussen te fotograferen. Ze zullen gewoon tijdens de spitsuren rijden. Vergeet haar foto’s vooral niet te retweeten vanuit uw chique ministerwagen. Met een duim erachter.
Door STIJN TORMANS, foto’s Saskia VANDERSTICHELE
Niemand in Vlaanderen beschikt over zo’n goed openbaar vervoer als Bart De Wever.
Wie neemt er op den duur nog het openbaar vervoer? En dan kan Annick De Ridder de lege bussen en trams gaan tellen.