‘Ouderverstoting is nooit de schuld van het kind’
Er bestaan nog te veel vooroordelen over kinderen die geen contact meer willen met hun vader of moeder. Daardoor zitten ze vaak met een schuldgevoel, wat een grote impact kan hebben op hun ontwikkeling.
Zo’n 6 procent van de kinderen uit gescheiden gezinnen heeft geen contact meer met een van zijn ouders. Acht op de tien keer is dat de vader. Geregeld haalt zo’n verhaal de kranten, als een radeloze man aan de alarmbel trekt omdat hij zijn zoon of dochter al jaren niet meer heeft gesproken. Daar worden dan de meest uiteenlopende en niet altijd even accurate theorieën aan gekoppeld. Ook door hulpverleners en juristen. Dat komt niet alleen doordat ouderverstoting een emotionele zaak is, maar ook door het gebrek aan diepgaand wetenschappelijk onderzoek. Volgens gezinspedagoge Claire Wiewauters van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen, dat binnenkort een studiedag over het onderwerp houdt, spreken we zelfs beter niet van ‘ouderverstoting’. Wiewauters: ‘Die term neigt te veel naar victim blaming: alsof een kind bewust en rationeel beslist om zijn vader of moeder niet meer te zien. De werkelijkheid is veel complexer. Wat mij betreft hebben we het voortaan over “contactbreuk”.’
De nieuwe partner van papa
De meeste kinderen die een van hun ouders niet meer zien, kiezen daar niet zelf voor. Soms verdwijnt hun vader of moeder meteen na de scheiding uit hun leven, soms verwatert de relatie. Dat blijkt ook uit de chatgesprekken van kinderen uit gescheiden gezinnen op Awel (de opvolger van de Kinder- en Jongerentelefoon), die Wiewauters samen met haar collega Kathleen Emmery analyseerde. ‘Kinderen zitten er echt mee’, zegt ze. ‘Ze vragen zich af waarom hun vader of moeder hen in de steek liet. Vaak leggen ze de schuld bij zichzelf. Op termijn kan dat hun eigenwaarde negatief beïnvloeden.’
In andere gevallen zetten kinderen en jongeren wel degelijk zelf de relatie stop. En dat gebeurt echt niet alleen onder druk van de andere ouder. Zo breekt een kind soms met zijn vader omdat hij niet vaak beschikbaar is, of omdat het maar niet aan zijn nieuwe partner kan wennen. De breuk kan ook te maken hebben met de redenen van de scheiding, of met aanhoudende ruzies tussen de ouders over de verblijfsregeling of financiële afspraken. ‘Ook kinderen die zelf het contact hebben verbroken, blijven daarover piekeren en zitten met een schuldgevoel’, zegt Wiewauters. ‘Vaak zien ze het als een noodzakelijke keuze, ook al zijn ze er niet gelukkig mee.’
Meestal is het in het voordeel van het kind dat het contact met zijn twee ouders zo veel mogelijk behouden blijft. Is dat niet haalbaar, dan is het belangrijk dat kinderen en jongeren beseffen dat de breuk niet hun schuld is. Wiewauters: ‘Volwassenen – of dat nu de andere ouder, een hulpverlener of iemand van justitie is – moeten hun een uitleg geven die de verantwoordelijkheid bij hen weghaalt. Dat gebeurt nog veel te weinig.’ Wiewauters pleit er daarom voor om klachten van kinderen over het contact met hun ouders, of het gebrek daaraan, ernstig te nemen. ‘We moeten ervoor zorgen dat ze altijd bij iemand terechtkunnen’, zegt ze. ‘En de persoon bij wie ze aankloppen moet oog hebben voor de complexiteit van de situatie. Mensen uit de hulpverlening en justitie moeten daar samen over nadenken. Alleen zo kunnen we kinderen en jongeren écht helpen.’
De studiedag ‘Ouderverstoting in Vlaanderen’ vindt op maandag 26 september plaats in Antwerpen. Meer info: www.hig.be ‘
Ann Peuteman
Meestal is het in het voordeel van het kind dat het contact met zijn twee ouders zo veel mogelijk behouden blijft.