Onder Kamerleden: ‘Oppositie voeren is meer dan zeggen: het is niet goed’

Kristof Calvo: 'Ik ben trots op ons oppositiewerk.' (Achter hem: Laurette Onkelinx) © Belga Image
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

De meeste Kamerleden van meerderheid en oppositie zijn het eens: oppositie voeren is geen sinecure. ‘De moslimterreur heeft de oppositie een beetje monddood gemaakt.’

De 150 verkozen volksvertegenwoordigers vormen een bijzondere groep conculega’s. Ze behoren tot andere partijen, maar soms vormen ze samen een meerderheid en soms niet. Daardoor voelen ze enige lotsverbondenheid. Toch had niemand de befaamde aanval van Laurette Onkelinx (PS) zien aankomen, tijdens het allereerste Kamerdebat van de regering-Michel (zie blz. 52). Patrick Dewael, Kamerlid sinds 1985 en vandaag fractieleider van de Open VLD, zag hoe de PS zichzelf voorbijliep: ‘Om een oneerbiedig beeld te gebruiken: wie te lang in een bordeel heeft gezeten, heeft tijd nodig om zich opnieuw als maagd te kunnen presenteren. De PS dacht dat de regering-Michel binnen de kortste tijd weer zou verdwijnen. Vandaar de overacting van Onkelinx: ze wilde de MR diaboliseren als een Franstalige partij die heult met “foute” Vlamingen. Dat was een zware inschattingsfout.’

Servais Verherstraeten, ook al Kamerlid sinds 1995 en vandaag fractieleider van de CD&V, had een déjà vu: wat de PS vandaag overkomt, herinnert hem aan hoe de CVP uit de boot viel bij de vorming van de paarse regering. ‘In 1999 kwamen wij na decennia in de regering totaal onverwacht in de oppositie terecht. Dat was een schok. Ook wij waren ervan overtuigd dat paars-groen geen lang leven beschoren zou zijn. En in het begin hebben ook wij in onze kritiek overdreven. Ik herinner me dat ik zelf nog heb zitten roepen tegen premier Verhofstadt. Dat herken ik nu ook bij de oppositie, zeker bij de PS-fractie.’

Onder Kamerleden: 'Oppositie voeren is meer dan zeggen: het is niet goed'

‘Oppositie voeren vereist een cultuuromslag’, legt Verherstraeten uit. ‘In de meerderheid moet je besturen en compromissen sluiten, in de oppositie moet je het beleid aan de kaak stellen. Dat is extra lastig voor de socialistische fracties: zij worden vandaag met hun eigen verleden geconfronteerd. De regering-Di Rupo stond al voor een strenger beleid tegenover werklozen – ze besliste om de uitkeringen te laten dalen in de tijd – of rond de pensioenen – met brugpensioen gaan werd veel moeilijker. De regering-Michel zet dat beleid voort en verscherpt het nog. Juist die continuïteit maakt van oppositie een uitdaging: hoe kun je protesteren tegen iets wat je vroeger zelf wilde? Een partij met een lang verleden van regeringsdeelnames kan in de oppositie alleen uit de verf komen als er een nieuwe generatie aantreedt.’

Over dit ‘kibbelkabinet’ wordt gezegd: de regeringspartijen maken onderling zo veel ruzie dat er haast geen ruimte is voor kritiek van de oppositie. Patrick Dewael ontkent niet dat er een probleem is. ‘Ik geef toe: net als onder paars is er een opendebatcultuur. Steve Stevaert (SP.A) vond dat heel plezant. De pers zoomt namelijk het liefst in op de meningsverschillen binnen de meerderheid, en zo wordt de kritiek van de oppositie eigenlijk overbodig. In elk geval is ze slechts tweede keuze.’

Dewael: ‘Ook nu lees ik weer: “Met zo’n meerderheid hoef je geen oppositie meer te voeren.” Dat klopt niet. Zelfs al zijn er interne meningsverschillen, het blijft the duty of the opposition to oppose. En met alle respect: to oppose – oppositie voeren – is méér dan zeggen: het is niet goed. De oppositie geeft wel kritiek, maar komt zelden met eigen voorstellen, of het nu gaat over de begroting of onze relaties met Soedan. Kristof Calvo (Groen) en Dirk Van der Maelen (SP.A) zeggen: “Er is een probleem!” – maar vervolgens stellen ze zelf niets voor. Hoe geloofwaardig ben je als je je oppositie beperkt tot ‘de optelsom van het malcontentement‘? Ik weet vooral niet waar de linkse oppositie het geld wil halen, behalve “bij de rijken” – het gemakkelijke antwoord. Dat hebben ze van de PVDA-PTB. Het is de enige riedel die Kamerlid Raoul Hedebouw kent.’

Ook Hendrik Vuye vindt dat zeker de groene politici het zichzelf te gemakkelijk maken. Vuye was van 2014 tot 2016 fractievoorzitter van de N-VA, sindsdien vormt hij met Veerle Wouters een dissidente tweepersoonsfractie. ‘Kristof Calvo doet het theatraal. Hij mikt altijd op de man en richt zijn pijlen alleen op de CD&V: daar hoopt hij electoraal te scoren. Daarbij beperkt hij zich tot ondraaglijk lichte slogans. (imiteert) “CD&V, wanneer komt u met eerlijke belastingen?”‘

Wat de oppositie de laatste jaren echt parten speelt, zo erkent Patrick Dewael, is de internationale context: ‘De moslimterreur heeft de oppositie een beetje monddood gemaakt. Na de aanslagen van 22 maart 2016 in Zaventem en Brussel verwachtte de bevolking dat de hele politiek een vuist zou maken. In de onderzoekscommissie naar de aanslagen voelde ik aan dat ook de oppositie bereid was om te praten over alle nodige veiligheidsmaatregelen. Ze leverde daar bewijs van staatsmanschap, maar dat ontnam hun vervolgens de punch om in de Kamerdebatten de regering aan te pakken.’

Als oppositielid moet je van de vijfde verdieping naar beneden vallen en bij mirakel ongedeerd blijven – en dán haal je misschien ook het nieuws

Hendrik Vuye (Kamerlid)

Daarbij komt nog dat uit de peilingen blijkt dat veel kiezers – ook veel Franstaligen – zich herkennen in het veiligheidsbeleid van deze regering. Dewael: ‘Ik betreur de polariserende communicatie van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken, maar los daarvan denk ik dat Elio Di Rupo en Laurette Onkelinx nachtmerries krijgen van zijn populariteit.’

Ook Hendrik Vuye heeft last met Francken, maar om een andere reden. ‘De pers heeft alleen maar aandacht voor hém. Elk Facebook-bericht en elke tweet van hem kan nationaal nieuws worden. Het is om moedeloos van te worden. De media focussen te veel op de ministers. Een staatssecretaris is zwanger? Dat bericht staat op alle websites. Als parlementslid van de oppositie moet je van de vijfde verdieping naar beneden vallen, recht op je hoofd, en bij mirakel ongedeerd blijven – en dán haal je misschien ook het nieuws. Met inhoud alleen lukt het niet meer. Vorige week heeft Veerle in de Kamer zeer degelijke kritiek gegeven op de effectentaks, maar wat hoor je op de radio? Het theater van Kristof Calvo.’

Kristof Calvo. Almaar weer gaat het overhem.Calvo is Kamerlid sinds 2010, als fractieleider van Ecolo-Groen ontpopte hij zich als dé parlementaire vedette. Hij blijft stoïcijns onder de kritiek en jaloezie: ‘Ik ben trots op ons oppositiewerk. Onze fractie heeft de ambitie om de oppositie te leiden, en dat doen we ook. Dat lukt niet als je je alleen maar voor de camera of de microfoon laat horen. Je moet ook veel klassiek parlementair werk verzetten, en zogenaamd “saaie” vragen stellen. En inderdaad, we voeren een assertieve oppositie, maar anders dan de N-VA vroeger deed. Dat was een mediamachine die telkens weer haar mantra herhaalde over “de Franstalige belastingregering van Di Rupo”. Wij proberen tenminste nieuwe inhoudelijke thema’s op de agenda te zetten, zoals rechtvaardige fiscaliteit. Dat vind ik onze belangrijkste verdienste.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content