Louisa Bogaerts
Cognitief psychologe Louisa Bogaerts (33) is de jongste professor in ons land, met een eigen lab dat haar naam draagt. Haar specialiteit: de verbanden onderzoeken tussen taal, geheugen en ons brein.
U deed onderzoek in het buitenland, maar de UGent heeft u teruggehaald?
LOUISA BOGAERTS: Na mijn doctoraat psychologie aan de UGent trok ik naar Amsterdam, Jeruzalem en Marseille voor onderzoek. Dankzij het Odysseusprogramma kreeg ik een beurs van 750.000 euro om aan de UGent een eigen lab met onderzoeksgroep op te starten.
Wat onderzoekt u daar precies?
Bogaerts: Welke verbanden er zijn tussen cognitieve taken zoals het leren en verwerken van taal en ons geheugen. Ik ben erg geïnteresseerd in individuele verschillen in hoe mensen leren. Hoe komt het dat sommige mensen dingen heel snel oppikken en andere veel trager? Ik wil ook te weten komen waarom mensen die snel leren soms relatief minder kennis onthouden, terwijl sommige tragere leerlingen erin slagen om minder te vergeten.
Dat kan interessant zijn voor ons onderwijs.
Bogaerts: Precies. We weten ook dat sommige leerlingen beter zijn in impliciet leren. Ze leren bijvoorbeeld snel Engelse woorden door naar muziek te luisteren, maar scoren minder goed in het expliciet leren binnen klassikaal onderwijs. Cognitief onderzoek kan ons natuurlijk informeren over hoe we het best leren als groep, maar daarnaast wil ik ook kijken naar individuele profielen.
Wat kan de samenleving leren van uw onderzoek?
Bogaerts: Als we de verbanden verder hebben blootgelegd tussen cognitieve taken, taal en de manier waarop ons brein gesproken en geschreven taal leert, kan dat zeer nuttig zijn in de praktijk. Denk aan het leren van een nieuwe taal, leesinstructie in de lagere school, of interventie bij leerproblemen. Op basis van bestaand geheugenonderzoek kunnen we ook voorstellen om de taallessen anders te organiseren. Misschien is het wel beter om in plaats van een keer per week een uur Franse les te geven, dat op te delen in kleinere pakketjes gespreid over een week.