Lokaal politicus: binnenkort een knelpuntberoep?
En daar moeten we ons zorgen over maken, meent politoloog Herwig Reynaert (UGent).
‘In juni alleen al waren er meer dan tien avondvergaderingen. Probeer dat maar eens te combineren met het voorbereidende werk, een job en een gezin met drie kinderen.’ Het is een van de redenen waarom Ann Vermeulen vorige maand opstapte als Groen-fractieleider van Beveren. ‘Ik had niet meer het gevoel dat de strijd iets opleverde, en het ging ten koste van mijn eigen positiviteit, energie en gezin.’
In Moerbeke, verderop in het Waasland, gooide Tibbe Verschaffel (Open VLD) begin dit jaar de handdoek in de ring. De politiek bleek Verschaffel, in 2019 nog student-ondernemer van het jaar in Gent, niet te liggen. ‘Naast de gemeenteraad steek je ook tijd in werkgroepen en verenigingen. Met mijn eigen duurzame onderneming heb ik evenwel een grotere impact dan wat ik ooit als gemeenteraadslid had kunnen bereiken.’
Velen zullen zich herkennen in hun verhalen. Recente cijfers, die Vlaams Parlementslid Kurt De Loor (Vooruit) opvroeg bij Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open VLD), schetsen geen fraai beeld van de gemeentepolitiek. Sinds het begin van de bestuursperiode in 2019 hebben 680 Vlaamse gemeenteraadsleden hun zetel opgegeven. En ondanks hun verkiezing in oktober 2018 hebben 563 mensen hun mandaat zelfs nooit opgenomen. In totaal gaat het dus om 1243 mensen, of 1 op de 6 gemeenteraadsleden.
Ook bij de Vlaamse schepenen is er sprake van een stoelendans. Tijdens deze bestuursperiode zijn er al 156 mandatarissen opgestapt, of 10 procent van alle schepenen.
Rondje op café
Vlaanderen houdt de redenen van ontslag niet bij. Soms liggen ze voor de hand: denk aan de verhuizing naar een andere gemeente, een door de partij opgelegde verjongingsoperatie of, natuurlijk, overlijdens.
In het geval van schepenen liggen vaak politieke afspraken aan de basis, zegt politoloog Herwig Reynaert (UGent). ‘Partijen spreken steeds vaker af om de ambtstermijn onderling te verdelen. De verbetering van het statuut en de wedde van schepenen hebben zulke deals nog aantrekkelijker gemaakt.’ Die wedde is gebaseerd op die van de burgemeester, die op haar beurt wordt bepaald door het aantal inwoners. Bijvoorbeeld: in een gemeente van 10 à 15.000 inwoners krijgt een schepen ruim 39.000 euro bruto per jaar.
De bedragen staan in schril contrast met de bezoldiging van gemeenteraadsleden. Zij krijgen per vergadering presentatiegeld van maximaal 222 euro. ‘Na belastingen en een rondje op café hou je er bij wijze van spreken niets meer van over’, zegt Reynaert. ‘De kloof tussen het college en de gemeenteraad is heel groot.’
Ook een aantrekkelijk wedde is niet altijd genoeg. Zo trok Herman Claeys (CD&V) vorige maand de deur achter zich dicht als schepen van het Vlaams-Brabantse Roosdaal, een functie die hij sinds 2013 uitoefende. ‘De combinatie met mijn job als diensthoofd bij de FOD Volksgezondheid ging goed zolang er geen gezinsleven was. Maar met de geboorte van mijn zoon werd het onhoudbaar.’
Wat ook niet hielp: de coronamaanden, die kleinere gemeentes des te zwaarder belast hebben. ‘Mijn enige milieuambtenaar werd volledig opgeslorpt door de coronacrisis. Plots kwam ik als schepen van Milieu zonder ondersteuning te zitten.’
Pispaal
Volgens Claeys weten veel lokale politici vaak niet waar ze aan beginnen. ‘Ze onderschatten de druk die de politiek op het privéleven uitoefent. Je moet keuzes maken, of kraken. Ik merk dat dertigers en veertigers de stap steeds moeilijker zetten. De spoeling wordt dunner.’
Wordt lokaal politicus dan stilaan een knelpuntberoep? Professor Reynaert maakt zich in ieder geval grote zorgen over het imago van de politiek. Termen als ‘zakkenvullers’ zijn nooit veraf. ‘Als je het werk goed wilt doen, kruipt er veel tijd in. Waarom zouden mensen met een mooie job en gezin zich nog engageren als we de politiek als pispaal behandelen? En daar komt nog de bagger op sociale media bij.’
De Loor pleit voor een uitgebreide studie die de beweegredenen van opgestapte lokale politici in kaart brengt. De Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG), die vormingen aanbiedt aan beginnende politici, vraagt op haar beurt een beter statuut en ondersteuning.
Reynaert is voorstander van een ‘raadsgriffier’ zoals in Nederland: een gemeentelijk functionaris die de gemeenteraad inhoudelijk bijstaat. ‘We moeten zorgzaam omgaan met lokale besturen. Ze vormen de hoeksteen van onze democratie.’