‘Knack was Sus en Sus was Knack’
EX-premier Guy Verhofstadt (67) was dicht bevriend met Frans ‘Sus’ Verleyen, die tussen 1972 en 1983 hoofdredacteur van Knack was. ‘Na zijn dood is het blad nooit meer hetzelfde geweest.’
Hoe leerde u Knack kennen?
Guy Verhofstadt: Meteen toen het werd opgericht, in 1971. Het was het eerste echte politieke weekblad in Vlaanderen. In Nederland had je al zulke bladen, zoals De Groene Amsterdammer en Elsevier, maar bij ons bestond het nog niet. De eerste hoofdredacteur was Jan Schodts, maar een jaar later nam Frans – of liever ‘Sus’ – Verleyen het over. Ik leerde hem goed kennen en we werden met de jaren boezemvrienden. We steunden elkaar, zowel bij overwinningen als op moeilijke momenten. En hij heeft mijn leven enorm verrijkt. Als je met Sus afsprak om iets te gaan eten, gebeurde het geregeld dat hij, uit vergetelheid, ook met iemand anders had afgesproken. In hetzelfde restaurant, gelukkig. Zo heb ik veel boeiende mensen leren kennen, zoals Hugo Claus.
Toen ik begon met de radicale burgermanifesten kwam ik als jonge gast op de cover van Knack terecht. Dat gaf natuurlijk een boost.
Wat maakte Verleyen tot zo’n goede journalist en hoofdredacteur?
Verhofstadt: In de eerste plaats had hij een zeer scherpe pen. Zijn wekelijkse ‘Woord vooraf’ was altijd een pareltje. Al weet ik ook dat Hubert van Humbeeck, die hem later zou opvolgen, steevast achter zijn veren moest zitten op maandag. Van één ding ben ik zeker: zonder Sus was Knack nooit zo invloedrijk geweest. Hij heeft ook bakken talent binnengehaald, denk maar aan Van Humbeeck, maar ook Marc Reynebeau en Rik Van Cauwelaert. Hij gaf een enorme drive aan dat blad. Maar hij heeft ook een aantal zeer lezenswaardige én veelzijdige boeken geschreven. Zo was er De Faktor Verhofstadt, waarin hij de nieuwe trend in het liberalisme scherp in perspectief plaatste. (lacht) Maar hij schreef bijvoorbeeld ook over Beethoven en Schubert. Sus was een echte homo universalis.
Heeft hij uw carrière mee beïnvloed?
Verhofstadt: Wie in de politiek stapt en ideeën heeft om het systeem te veranderen, heeft een megafoon nodig. Goede relaties met journalisten waren toen veel belangrijker dan vandaag: in de jaren zeventig en tachtig hadden we uiteraard geen Twitter. De persoonlijke contacten en diepgaande gesprekken met topjournalisten zoals Sus waren goud waard. Hij was zeer leergierig en stimuleerde graag nieuwe figuren in de Belgische politiek. Toen ik met de radicale burgermanifesten begon, kwam ik als jonge gast op de cover van Knack terecht. Dat gaf natuurlijk een boost. Uiteindelijk raakten we zo goed bevriend dat hij tegenover mij geen echte journalist meer kon zijn. Ik heb niet veel geweend in mijn leven, maar toen hij stierf, was ik er kapot van.
Hoe is uw relatie met Knack nadien geëvolueerd?
Verhofstadt: Knack was Sus en Sus was Knack, wat mij betreft. Als professioneel politicus heb ik nog veel interviews gegeven aan zijn opvolgers, maar voor mij persoonlijk is het nooit meer hetzelfde geworden.
Door de latere hoofdredacteur Rik Van Cauwelaert werd u een stuk kritischer aangepakt.
Verhofstadt: Ja, maar dat hoort erbij. Als je daar niet tegen kunt, stap je beter niet in de politiek. Ik kende Van Cauwelaert ook vrij goed. Ik herinner me nog hoe we samen stonden te praten na de begrafenis van Sus: we hadden allebei zoveel verloren.
Bent u vandaag nog steeds een Knack-lezer?
Verhofstadt: Niet echt. Sinds ik uit de Belgische politiek ben gestapt, is mijn interesse opgeschoven naar Europese media, zoals The Economist. Bladen zoals Knack hebben het in het algemeen niet makkelijk – veel mensen halen hun informatie alleen nog van sociale media – maar ik denk dat er zeker nog toekomst is voor diepgravende journalistiek.