‘Knack, dat is chicons in de oven: altijd goed’
Vlaanderens meest geliefde televisiekok Jeroen Meus (42) leest Knack, Knack Weekend én Knack Focus sinds zijn jeugd.
Wat betekent Knack voor u?
Jeroen Meus: Ik denk meteen aan het huis van mijn vader. Knack was er altijd. Bij mijn moeder lazen we Humo. U ziet, wij werden goed gesoigneerd. Mijn broer en ik grepen vooral naar Knack Weekend, eerst voor de architectuur en de mode en later voor de gastronomie. Vandaag kun je de Knack-magazines op allerlei devices lezen, maar toen was het nog vechten om het blad. ‘Allee, spoed u met de Weekend!‘ Onderschat ook Knack Focus niet. Echt zeer goed. Toen Vincent Byloo nog de platenrecensies deed, kochten mijn broer en ik blindelings wat hij aanprees.
Knack Weekend kon je restaurant maken of kraken.
Hoe belangrijk was Knack Weekend voor uw carrière als kok?
Meus: Toen ik in de horeca terechtkwam, was Pieter van Doveren dé culinaire journalist van het land. Restauranthouders belden zijn recensies elke week door. Die durfde nogal hoor. (uit het blote hoofd) ‘De dikke, bezwete, besnorde kelner slofte tot aan tafel.’ (lacht) Hij legde de lat hoog en ik heb altijd heel veel respect voor hem gehad. En er waren natuurlijk de foodfoto’s van Tony Le Duc. Die hebben een grote bijdrage geleverd aan het aantrekkelijk maken van gastronomie. Toen ik begon, was dat een gesloten, nogal elitaire wereld. Koks kwamen enkel buiten in wit kokskostuum en omhangen met medailles. Knack Weekend opende die wereld met verslaggeving op even hoog niveau als de gastronomie waarover het schreef. Echte reportages en prachtige foto’s maakten eten tastbaar.
Welke ontmoeting met een Knack-journalist is u bijgebleven?
Meus: Het eerste bezoek van Tony Le Duc, in 2001 in mijn eerste restaurant. Je kreeg dan plots telefoon van Pieter van Doveren om te melden dat hij was komen eten in je restaurant en of de fotograaf mocht langskomen. Zijn schuilnamen gingen rond onder restaurateurs, maar ik had dus iets gemist. Ik liep op de tippen van mijn tenen. Dat duo kon je maken of kraken. Vandaag is iedereen culinair recensent, toen was dat een echt vak. Zonder de recensie te kennen, moest je poseren voor de foto erbij. Alsof je op een podium moet gaan staan met het risico dat je voor het oog van iedereen die je kent in het kruis zal worden gestampt. (lacht)
Welke cover hebt u onthouden?
Meus: Ik zou liever heel veel bloemetjes willen werpen naar GAL. Op mijn salontafel ligt al vele jaren zijn boek Een halve eeuw op het scherp van de snee. Zijn cartoon uit 2001 over de Nepalese kroonprins Dipendra die zijn familie had uitgemoord! GAL had daar een tricolore persiflage over gemaakt, inclusief een vanachter het gordijn grijnzende Laurent. Briljant.
Is er toekomst voor nieuwsmagazines?
Meus:Zeker voor goede journalistiek. Ik lees veel magazines en kranten. Wanneer je deelneemt aan deze samenleving, is het misschien niet slecht om je er soms eens over te informeren. Deze verschrikkelijke coronaperiode heeft enkele voordelen. Zoals dat onze zoon ons vaker ziet lezen, en wij dus nog vaker aan de ontbijttafel over de wereld praten. Het is belangrijk om op te groeien in een gezin waar interesses worden aangewakkerd. Goede journalistiek helpt daarbij.
Wat wenst u Knack toe?
Meus: Heel veel van hetzelfde. De vierde macht is sterk veranderd. Een Berlusconi-gewijze afbouw van de neutraliteit is ontegensprekelijk. Niet bij Knack. Ik merk dat ik om het even wat zou kunnen zeggen en dat dat dan ergens verschijnt. Wanneer ik met een Knack-journalist praat of Knack lees, merk ik dat jullie wél nog steeds feiten checken of nog steeds durven te zeggen tegen een geïnterviewde dat iets niet waar is. Weet je, Knack, dat is chicons in de oven. Dat gaat er altijd zijn, dat smaakt altijd, dat is goed. Blijf daar maar af.