‘Hartchirurgie kun je goeddeels leren via digitaal afstandsonderwijs’
Een bypass plaatsen of een aortaklep vervangen? Dat kun je perfect via digitaal afstandsonderwijs aanleren, vindt hartchirurg Paul Sergeant.
Hartchirurgie klinkt niet bepaald als een vak dat men van thuis kan leren. Toch is dat de claim die Paul Sergeant (70) maakt. De Leuvense emeritus hoogleraar hartchirurgie is een absolute pionier van het digitale afstandsonderwijs. Zo’n vijfduizend artsen, veelal hartchirurgen in opleiding maar ook ervaren collega’s, hebben zich met zijn methode een reeks cardiochirurgische technieken eigen gemaakt. Volgens de app op zijn smartphone hebben alweer 1500 deelnemers zich voor zijn recentste cursus geregistreerd. Een veelkleurig taartdiagram verraadt hun herkomst. Kazachstan springt er met 175 cursisten uit, de rest is verdeeld over een dertigtal landen waaronder Rusland, Brazilië, India en China. ‘Heel wat van die landen staan veel verder met de digitale transitie dan wij’, zegt hij.
De 1500 deelnemers aan Sergeants nieuwe cursus komen uit een dertigtal landen, waaronder Rusland, Brazilië, India en China.
Ten huize Sergeant, in het landelijke Sint-Joris-Winge, blijkt dat zijn methode niet alleen op digitale hightech steunt. Op de werktafel, vastgeschroefd met een eenvoudige klem, staan drie simulators. Ze zien eruit alsof ze uit een zelfbouwpakket komen, en dat blijk niet eens ver van de waarheid. ‘De winnende ontwerpen van wedstrijden die we in onze community van Europese chirurgen-stagiairs hebben gelanceerd’, zegt Sergeant. ‘Ze zijn creatief omgesprongen met spotgoedkope materialen zoals rubberen slangen en allerlei soorten kunststof. De duurste simulator kost 50 euro, de goedkoopste nauwelijks 20 euro. Die laatste is mijn favoriet: een cardiale anastomose, een verbinding tussen twee bloedvaten, die in een sigarenkist past. Met deze drie simulators kunnen zeven verschillende ingrepen worden ingeoefend, samen goed voor 80 procent van alle hartchirurgie.’
Simulatie op versleutelde app
Low-fidelity simulators, luidt het jargon. Sergeant, die zelf een paar varianten heeft ontworpen, is er enthousiast over. ‘Oefenen op lijken is niet ethisch meer en wordt steeds moeilijker door de strikte reglementering. Dat geldt stilaan ook voor levende proefdieren en zelfs krengen. Wereldwijd bestaan er wel enkele virtual reality-simulators, maar die zijn waanzinnig duur om te bouwen én te gebruiken. Een chirurg uit Vladivostok moet er helemaal voor naar Duitsland.’ Dat is meteen een punt waar de methode van Sergeant het verschil maakt: hij reist zijn cursisten tegemoet. Morgen vertrekt hij naar Stockholm, later in de week naar Saudi-Arabië, daarna volgt de zoveelste trip naar Duitsland. Honderden seminaries heeft hij al gegeven. Niet in operatiekamers, een goed verlichte vergaderzaal kan volstaan. ‘De simulators staan gebruiksklaar als ik arriveer’, zegt hij. ‘Dertig tot vijftig stuks, plus oefenmateriaal. Allemaal gesponsord, meestal door een groot pharmabedrijf, soms door de plaatselijke gezondheidsinstanties.’
De cursisten krijgen de simulators plus extra oefenmateriaal mee naar huis, om de technieken door herhaling volledig in de vingers te krijgen. Dat is het moment waar Sergeant zijn digitale troefkaarten uitspeelt. ‘Cursisten herhalen de simulatie op een versleutelde app. Ze kunnen de oefening ook filmen en die opname mobiel uploaden waarna ik via mijn smartphone een bericht ontvang. Ik geef binnen een paar uur feedback en een kwalitatieve beoordeling’.
De voordelen zijn volgens hem legio, niet het minst voor de patiënt. ‘Onze discipline heeft te lang een mythische status genoten’, zegt Sergeant. ‘Hartchirurgen werden als de Picasso’s van de geneeskunde beschouwd, terwijl er helemaal geen kunst aan is, het is een combinatie van kennis, kunde en attitude. Dat valt allemaal aan te leren, maar niet door stagiairs in het operatiekamer te laten kijken naar ervaren chirurgen, een methode die helaas ook bij ons nog altijd gangbaar is. Het duurt járen vooraleer ze zo het vertrouwen krijgen om zelf complexe ingrepen uit te voeren. Dat is onaanvaardbaar. Er hoeft helemaal geen leergeld te worden betaald, zeker niet door de patiënt die op de tafel ligt. Nieuwe techniek of niet, die eerste ingreep moet meteen perfect zijn. Met de juiste leermethode is dat helemaal niet moeilijk’.
E-learning platform
Science of learning is een van zijn stokpaardjes. Kennis of kunde, het komt erop aan de stof in logisch afgebakende onderdelen, learnable components, aan te brengen of in te oefenen. Sergeant zelf is er een wandelende ambassadeur van. Behalve hartchirurgie heeft hij informatica en bedrijfskunde gestudeerd. ‘Ik ben altijd gefascineerd geweest door computers’, zegt hij. ‘Op mijn achttiende, nog voor ik geneeskunde ging studeren, heb ik bij IBM een cursus operator-programmeur gevolgd. Veel later, tijdens mijn specialisatie in de Verenigde Staten, raakte ik gefascineerd door de mogelijkheden van big data in de hartchirurgie. Door zo veel mogelijk patiëntengegevens te poolen kon ik patronen herkennen en acurate predicties voor individuele patiënten maken. Omdat ik mijn eigen database moest bouwen, ben ik nog computertalen zoals Pascal gaan bijstuderen.’
Sergeant, gewezen voorzitter van de Europese Vereniging van Hartchirurgen, ligt aan de oorsprong van de Cardiothoracic Surgery Network, een wereldwijd vertakt netwerk van intussen 35.000 hartchirurgen dat niet toevallig samen met het internet ontstond. Evenmin toevallig: hij kwam als een van de eersten op de proppen met een zelfontworpen e-learning platform. Vier modules hartchirurgie, meteen beschikbaar in negen talen waaronder Japans en Russisch. ‘Grijs haar van gekregen’, zegt hij. ‘De software werkte nog heel stroef, het kostte me een hele dag om één foto of grafiek te wijzigen.’
Het programmeren laat hij intussen aan anderen over. Zoals zijn zoon en diens team van programmeurs met wie hij Meplis heeft opgericht, een start-up die scholar engagement platforms ontwikkelt. Klanten komen vooral uit de medische wereld en zorgsector. Ziekenhuizen, overheidsdiensten, onderzoeksinstellingen maar ook individuele artsen kunnen een community hub creëren waarbinnen ze gegevens en leerprocessen uitwisselen, vanzelfsprekend beschermd door de modernste encryptografie.
Sergeant ziet er een enorm educatief potentieel in. ‘Scholar engagement solutions zijn dé toekomst, de derde trap in de digitale onderwijsrevolutie, na de MOOC’s en de SPOC’s (Small Private Online Course). Ze maken alle mogelijke vormen van interactie mogelijk tussen studenten en docenten. Studenten kunnen bovendien zelf content uploaden, er wordt volop gebruikgemaakt van gamifaction-technieken. Het werkt als een soort gesloten Facebook, sociale media gecombineerd met de science of learning’.
Pionier is een eenzaam bestaan. Zijn pleidooi voor digitale transitie wordt door vele universiteiten lauw onthaald, ook in Vlaanderen. Sergeant, die kind aan huis is bij heel wat buitenlandse topuniversiteiten, noemt het onbegrijpelijk. ‘Ze blijven maar aula’s en koten bouwen. Terwijl bijvoorbeeld blended learning een heel andere infrastructuur vergt, zoals flexibele vergaderzalen en hotels voor studenten die maar sporadisch op de campus hoeven te verschijnen. En waarom zijn er zo weinig Vlaamse MOOC’s, terwijl er geen gebrek is aan topwetenschappers? Universiteiten moeten zichzelf heruitvinden als kennisbedrijven die opereren in een globale markt. Hoog tijd dat we dat in Vlaanderen inzien’.
Paul Sergeant p>
– 1949: geboren in Waasmunster p>
– 1967: geneeskunde aan de UGent, specialisatie algemene chirurgie p>
– 1978-1980: hartchirurgie in Milwaukie (USA) en Nieuwegein (Nederland) p>
– 1980-2014: professor hartchirurgie KU Leuven. Diensthoofd hartchirurgie Gathuisberg p>
– 1988: doctoraat biomedische wetenschappen KU Leuven p>
– 1994: business management KU Leuven p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier