Gentleman en machtspoliticus
Een zoon uit een straatarm Italiaans migrantengezin wordt straks misschien eerste minister van België – als eerste Franstalige in meer dan dertig jaar. Dossiervreter, controlefreak en estheet Elio Di Rupo is de nieuwe god van de Waalse socialisten.
De politieke carrière van Elio Di Rupo ging in het begin zeker niet over rozen. Hij werd pas in zijn studententijd politiek actief en vervolgens jarenlang gedwarsboomd door het partijapparaat in zijn thuisstad Bergen. De plaatselijke PS-machine stond aan de kant van zittend burgemeester Maurice Lafosse – volgens een partijgenoot ‘een typische PS-apparatsjik’ en exponent van ‘het radicale Franse cassouletsocialisme uit het interbellum’. Zowel in de Bergense PS-afdeling als in de federatie Mons-Borinage werd alles in het werk gesteld om Di Rupo, die Italiaanse poseur zonder partijstamboom, de pas af te snijden. De hyperactieve Di Rupo was voor de plaatselijke potentaten te weinig recht in de leer. Zijn nieuwe stijl, moderne ideeën, geraffineerde manieren, professionele communicatie, politieke guts en snel groeiende populariteit werden als een bedreiging ervaren. Ook geruchten over zijn vermeende homoseksualiteit waren in de machocultuur van de PS-baronieën zeker geen pluspunt.
Begin jaren 1980 ging Elio Di Rupo aan de slag op het kabinet van Jean-Maurice Dehousse, toenmalig voorzitter van de Waalse gewestregering. ‘Ik had horen praten over een jonge academicus uit Bergen die constant met zijn federatie overhooplag’, vertelt Dehousse. ‘Dat had mijn interesse gewekt, want ik was op zoek naar nieuw bloed voor mijn kabinet. Zijn federatie heeft nog geprobeerd hem een beentje te lichten door hem af te schilderen als een pretbederver en een dwarsligger. Maar hoe meer ze dat deden, hoe sympathieker Di Rupo in mijn ogen werd. Opstandigheid is mijn godsdienst.’
De kennismaking met het kabinet-Dehousse was voor de jonge attaché een hele ervaring. Chaos beheerste er de werkzaamheden. De excentrieke Dehousse kwam pas tegen de middag in actie en placht bedrijfsleiders in het holst van de nacht op zijn kantoor te ontbieden. Van zijn kant herinnert Dehousse zich zijn toenmalige aanwinst als ‘een uitstekend medewerker’. Di Rupo verhuist vervolgens naar het kabinet van Waals minister Philippe Busquin, waar hij goed bevriend raakt met Thomas Spitaels, de zoon van toenmalig partijvoorzitter Guy Spitaels. Welke rol die vriendschap in zijn carrière heeft gespeeld, is moeilijk in te schatten.
Maar Elio Di Rupo was zeker niet voorbestemd voor een leven in de politiek. Hij werd geboren in Morlanwelz bij La Louvière, als laatste van zeven kinderen. Zijn vader kwam om bij een auto-ongeval toen hij nog geen jaar oud was, zijn moeder moest rondkomen met een uitkering. Maar op grond van zijn intelligentie en zijn ambitie baande de plichtsgetrouwe mijnwerkerszoon uit een ongeletterd Italiaans migrantengezin zich een weg naar de universiteit van Bergen, waar hij in 1978 met glans afstudeerde als doctor in de wetenschappen. Zo wist hij te ontsnappen aan het milieu waarin hij opgroeide.
Mediahetze
‘De man die de politieke carrière van Di Rupo echt vooruitgeholpen heeft, is Roger Ramaekers,’ vertelt een partijgenoot. De flamboyante Ramaekers stond jarenlang aan het hoofd van de studiedienst van de PS, was algemeen secretaris van de socia-listische verzekeringsmaatschappij P&V en regent bij de Nationale Bank. De krasse zeventiger is vandaag nog steeds een in-timus van Di Rupo. ‘Ik zag Di Rupo voor het eerst op een partijcongres dertig jaar geleden’, vertelt Ramaekers vol affectie in zijn met kunstboeken volgestouwde zitkamer. ‘Al snel werd me duidelijk dat deze man, met zijn elegante voorkomen, ook innerlijk en moreel een zeer verfijnde persoonlijkheid was.’
Jarenlang ontving Ramaekers in zijn Brusselse appartement op zaterdagmiddag Elio Di Rupo en Guy Quaden – vandaag gouverneur van de Nationale Bank, toen nog gewoon economieprofessor in Luik – om samen te eten en de middag door te brengen. ‘Elio heeft een veilige haven nodig, een plek waar hij zich op zijn gemak voelt’, vertelt Ramaekers. ‘Geld interesseert hem niet, de gewone dingen des levens des te meer. Hij draagt zijn familie op handen en is heel trouw in de vriendschap. Zijn diepste drijfveer is dat hij mensen gelukkig wil maken – wat natuurlijk een tamelijk ambitieus programma is.’
Het Bergense partijapparaat bleek voor de jonge Di Rupo toch een harde noot om te kraken. Ondanks ‘spontane’ steunbetogingen in het centrum van de stad en een recordaantal voorkeurstemmen bij gemeenteraadsverkiezingen, werd Di Rupo pas in 2000 burgemeester van zijn geliefde Bergen. Een weloverwogen carrièreplanning had de jonge Di Rupo volgens Ramaekers sowieso niet gemaakt. ‘Maar het lot is hem gunstig geweest, al heeft hij het zeker niet allemaal in de schoot geworpen gekregen.’
In 1992 schuift Spitaels Di Rupo naar voren als minister van Onderwijs en Media in de Franse Gemeenschapsregering. In de chronisch in geldnood verkerende Franse Gemeenschap geldt dat, zeker voor een neofiet als Di Rupo, niet meteen als een lot uit de loterij. Maar Di Rupo doorstaat de proef zonder veel kleerscheuren en rukt op in de populariteitspolls. Als de Agusta-affaire de Parti Socialiste begin 1994 op haar grondvesten doet schudden, mag Di Rupo de in opspraak gekomen vicepremier Guy Coëme in de federale regering vervangen. Di Rupo had weinig ministerervaring, maar werd bij partijvoorzitter Busquin aanbevolen door oudgedienden Dehousse en Robert Urbain, die allebei voor de eer van het vicepremierschap bedankten.
Op 16 november 1996 beginnen voor de jonge vicepremier de donkerste uren van zijn leven. In het algemene klimaat van verdachtmakingen na het uitbarsten van de zaak-Dutroux lekt in een aantal Vlaamse kranten uit dat er ook een zedendossier tegen Di Rupo bestaat. Het ‘dossier’, waarin sprake is van pedofiele feiten, blijkt grotendeels te berusten op informatie van Olivier Trusgnach, een fantast uit het Brusselse homomilieu. Maar dat kan niet verhinderen dat Di Rupo’s goede naam en reputatie een maand lang door het slijk worden gehaald. De manier waarop Di Rupo zich staande hield in die mediahetze, vastbesloten zijn onschuld aan te tonen, maakt grote indruk op vriend en vijand. Di Rupo zelf houdt er blijvend wantrouwen tegenover justitie en magistraten aan over. ‘Begrijpelijk,’ zegt politieke vriend Steve Stevaert (SP.A), ‘als je ziet wat ze hem hebben aangedaan.’
Toen de schandalen in Charleroi uitbraken, wilde partijvoorzitter Di Rupo pas ingrijpen als hij waterdichte bewijzen in handen had. Die afwachtende houding kon in de buitenwereld op weinig begrip rekenen, maar is hem in de partij naderhand in dank afgenomen.
Idi Amin
Net zoals Spitaels destijds wordt Elio Di Rupo in de PS vandaag met het epitheton Dieu bedacht. Maar Elio, zoals hij door iedereen wordt genoemd, is minder afstandelijk en minder professoraal dan de sfinx uit Aat. Ook is de 59-jarige Di Rupo meer een estheet en een dandy, die veel zorg besteedt aan zijn uiterlijk en graag eeuwig jong zou blijven.
Toch zijn er ook treffende overeenkomsten qua stijl en methode. Beide mannen doen op een nuchtere, ondogmatische en resultaatgerichte manier aan politiek. Ook Di Rupo geldt als een gentleman-machtspoliticus, een ijzeren hand in een fluwelen handschoen. En net zoals Spi-taels destijds haalt Di Rupo weleens een grote verdwijntruc uit, als hij de druk op zijn politieke tegenstanders wil opvoeren. Toen hij het tijdens de regeringsonderhandelingen van 2003 met Karel De Gucht aan de stok kreeg over de groeinorm in de gezondheidszorg, liep Di Rupo van tafel weg en bleef vervolgens enkele dagen onvindbaar. Van Spitaels heeft Di Rupo ook het indrukwekkende netwerk overgenomen, met vertakkingen in het bedrijfsleven, de universiteiten, het VBO, de Nationale Bank, de administratie en de overheidsbedrijven, de media en de culturele sector. Met het Institut Emile Vandervelde beschikt Di Rupo trouwens ook over de beste politiek gebonden studiedienst van het land. En zoals Spitaels schermt Di Rupo zijn privéleven af.
Binnen de PS heeft Di Rupo zijn goddelijke status echter niet in een handomdraai bereikt. Als federaal vicepremier en architect van de ‘strategische consolidatie’ – Di Rupospeak voor privatisering – van telefoonoperator Belgacom, kreeg hij vaak kletterende ruzie in het partijbestuur met orthodoxe socialisten zoals Philippe Moureaux, die Di Rupo veel vorm en weinig inhoud verweten. ‘Vreselijke aanvaringen waren dat, hard tegen hard’, herinnert een aanwezige zich. Met de jaren is tussen Di Rupo en ‘zijn trouwste tegenstander’ Moureaux een redelijke verstandhouding gegroeid.
Ook als partijvoorzitter, in 1999 voor het eerst rechtstreeks door de leden verkozen, moest hij in het begin goed achteromkijken en te allen tijde rekening houden met zijn ‘stamhoofden’ – de ministers en kopstukken uit de verschillende federaties. ‘In Vlaanderen werd zijn positie in de partij vaak overschat’, zegt een gewezen federaal minister. ‘Niet zelden werd hij door Laurette Onkelinx of iemand anders uit zijn partij aan de onderhandelingstafel teruggefloten.’
Ook het besluit om in 2004 de Franstalige liberalen van de MR uit de regionale meerderheden te duwen, was de keuze van het partijbureau en niet noodzakelijk de optie die Di Rupo verkoos. Di Rupo zal zich daarom nooit vastzetten zonder vooraf zijn partij te raadplegen. ‘Maar als hij eenmaal positie heeft gekozen, is hij niet meer te vermurwen’, aldus Steve Stevaert.
De partijvernieuwing die Di Rupo bij zijn aantreden voor ogen had, bleek een lastiger klus dan eerst gedacht. Tijdens de schandaaljaren 2006, 2007 en 2008 maakte het publiek kennis met een zwalpende partijvoorzitter, die vage compromissen moest slikken om zijn eigen hachje te redden en zijn moegetergde partij een schisma te besparen. ‘Er is een moment geweest waarop hij maar weinig vrienden had in de partij’, zegt ook Roger Raemakers. ‘Dat onthoudt hij allemaal, want Di Rupo heeft een goed geheugen.’
Maar uiteindelijk heeft Di Rupo zonder existentiële crisis in de partij en zonder aan electorale slagkracht in te boeten het gevecht met de oude krokodillen gewonnen. Jean-Claude Vancauwenberghe moest aftreden, Anne-Marie Lizin werd uit de partij gezet. Alleen Michel ‘Papa’ Daerden kan vanuit de verzwakte Luikse federatie misschien nog wat keet schoppen. Een enkeling, zoals de oude Jean-Maurice Dehousse, durft nog eens tegen Di Rupo uit te varen. Volgens Dehousse leidt Di Rupo de PS als een despoot. ‘Hij heeft lak aan de partijstatuten en aan interne democratie. Weet u nog, die dikke dictator uit Oeganda, Idi Amin Dada? Welnu, wij noemen Di Rupo in Luik soms lachend Idi Amin Doudou (naar het jaarlijkse volksfeest in Bergen).’ Maar Dehousse haast zich erbij te zeggen dat hij bewondering heeft voor het strategisch en politiek vernuft van Di Rupo.
Tegenwoordig maken andere mensen, vertrouwelingen van de voorzitter, in de PS het mooie weer. Laurette Onkelinx en Charles Picqué in Brussel, Paul Magnette in Charleroi, Jean-Claude Marcourt en Rudy Demotte – door de voorzitter soms spottend de kleine markies genoemd – in de Waalse regering. Veelal PS’ers nieuwe stijl: zakelijk en efficiënt. Het Waalse Marshallplan begint ook vruchten af te werpen, al is het nog te vroeg om te spreken van duurzaam economisch herstel. Di Rupo legde wel zijn volle gewicht in de schaal om buitenlandse investeerders als Microsoft en H&M naar Wallonië te halen.
De honderdduizend leden vormen het onmisbare voetvolk van de politieke oorlogsmachine van aanvoerder Di Rupo. Mede dankzij hen is de PS in 2009 en 2010 in Wallonië opnieuw politiek marktleider geworden. Van deur tot deur gaan en stem per stem herveroveren, luidde het arbeidsintensieve consigne van de Keizerslaan.
Sa Majesté le Roi
In een arbeiderskroeg of in de koninklijke salons, als volleerd politiek kameleon past Di Rupo zich aan zijn omgeving aan, zonder dat zijn geloofwaardigheid daaronder lijdt. ‘Hij heeft de kracht van zijn overtuiging’, zegt Steve Stevaert. ‘Daardoor blijft hij in alle omstandigheden overeind.’
Etiquette en fatsoen staan bij de minzame PS-voorzitter hoog aangeschreven. ‘Voor Di Rupo zijn persoonlijke relaties belangrijk in de politiek’, vertelt een Vlaams toppoliticus. ‘Hij is een vriendelijk man, maar ook erg lichtgeraakt. Hij neemt dingen persoonlijk op. Dan verdwijnt soms alle redelijkheid en kan hij als een orkaan beginnen te razen. Wil je bij hem iets bereiken, dan moet je hem dus met respect benaderen.’
Achter Di Rupo’s zuiderse flair gaat een te duchten onderhandelaar schuil, die zijn machtspositie bezuiden de taalgrens in federale onderhandelingen contant wil verzilveren. ‘In Wallonië voert de PS een vrij liberaal en bedrijfsvriendelijk economisch beleid. Bij wijze van ideologische compensatie wil de PS op federaal vlak blijkbaar zo veel mogelijk voor de eigen achterban binnenhalen’, zegt een politiek tegenstrever.
Di Rupo staat ook te boek als een dossiervreter, met helder inzicht in de financieel-economische situatie van het land. ‘De N-VA kan in de komende communautaire onderhandelingen maar beter uitkijken dat ze zich door de superprofessionele PS niet met een schotel linzen laat afkopen’, zegt een oude rot in de Wetstraat. ‘De PS weet namelijk precies wat op korte en lange termijn de financiële gevolgen van elk scenario zijn. PS-onderhandelaars worden daartoe door hun technici tot de tanden bewapend. Vergeleken daarmee zijn wij allemaal dilettanten.’
De PS van Di Rupo improviseert niet en heeft leren rekenen sinds Jean-Luc De-haene en zijn Toshibaboys de Franstaligen met de huidige financieringswet knollen voor citroenen verkochten – zo zien zij het toch. PS-voorzitter Di Rupo zal dan ook niets aanvaarden waar Wallonië of Brussel financieel slechter van worden. Cijfers, niets dan cijfers, is de instructie die hij zijn medewerkers dezer dagen meegeeft. ‘Maar hij beseft terdege welke inspanningen het zal vergen om de socia-le zekerheid en de pensioenen in de toekomst betaalbaar te houden’, zegt een Vlaamse socialist. ‘Op het vlak van parate kennis van de Belgische statistieken heeft hij alleen in Herman Van Rompuy zijn gelijke.’
De voorzitter en zijn partij zijn ook klaar voor een grote institutionele ronde. ‘In weerwil van de score van de N-VA in Vlaanderen, overheerst bij ons een gevoel van opluchting’, zegt een lid van het PS-partijbureau. ‘We zijn bereid de communautaire hypotheek te lichten. Alsof we eindelijk genezen van een slepende kwaal. Tien jaar geleden sprak Di Rupo op televisie nog steevast van Sa Majesté le Roi, typisch voor een immigrant die graag bij ’s lands establishment wil horen. Van zulke complexen heeft hij geen last meer. Het is vandaag gewoon le Roi.‘
Alleen een talenknobbel, die heeft Di Rupo echt niet. Zijn Nederlands is middelmatig, zijn Engels zwak, en zelfs zijn Italiaans is naar verluidt niet je dat. Maar lijkt hij op televisie gemaakt en wat plechtstatig, dan heeft dat ook te maken met zijn neiging alles te willen controleren. ‘Hij bereidt elk mediaoptreden tot in de puntjes voor, met sleutelwoorden en kernzinnen die hij absoluut kwijt wil. Dan is het heel lastig om nog spontaan over te komen’, zegt een vertrouweling. Op blunders laat hij zich in die zelfgekozen mediaverschijningen zelden betrappen. ‘Je ziet soms bij politici van zijn niveau dat ze intellectueel lui worden. Hij niet. Al komt hij maar twee minuten in beeld, dan nog zal hij de avond tevoren zijn dossiers bestuderen’, zegt een kennis. Dat spoort met het beeld van de uiterst behoedzame schaker – ‘politiek pessimist in het diepst van zijn gedachten’.
Maar vandaag is optimisme gewettigd, want Di Rupo wordt mogelijk de eerste Franstalige premier sinds Edmond Leburton in 1973, al heeft die laatste het maar een jaar uitgezongen. Als premier wordt Di Rupo allicht meer een Jean-Luc Dehaene dan een Guy Verhofstadt. Met zijn afkeer van het openlijke conflict zal hij poten-tiële splijtstof vooraf onschadelijk willen maken, liever dan de bom op de ministerraad te laten ontploffen. In Wallonië en Brussel kan de reputatie van Elio niet meer stuk. Het zal hem plezieren dat hij nu ook in Vlaanderen, waar hij vaak onverdiend verguisd werd, met stijgende welwillendheid wordt bejegend.
DOOR HAN RENARD
‘De N-VA kan in de komende communautaire onderhandelingen maar beter uitkijken dat ze zich door de superprofessionele PS niet met een schotel linzen laat afkopen.’