Foute foto’s maken nog eens pijnlijk duidelijk dat Belgisch-Congo geen ‘modelkolonie’ was

Simon Demeulemeester

‘Kerk, bedrijfswereld en staat hadden elkaar nodig om Congo te plunderen’, zegt Paul Van Damme, historicus en samensteller van het fotoboek ‘Wit-zwart in zwart-wit’.

‘Jezus, dit is fout.’ Dat zinnetje flitste Paul Van Damme vaak door het hoofd tijdens zijn research voor een roman over koloniaal België. ‘Die wilde ik baseren op de brieven van mijn grootoom Edward Van de Casteele, die koloniaal ambtenaar was’, zegt de historicus en leerkracht geschiedenis. ‘Maar naarmate ik steeds meer foute foto’s onder ogen kreeg, rijpte het idee om ze bijeen te brengen en van duiding te voorzien.’

Van Damme schoof zijn roman even aan de kant en dook in binnen- en buitenlandse fotoarchieven van missiecongregaties en bedrijven, en in familiealbums van oud-kolonialen. Een maand voor de zestigste verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo brengt hij nu het fotoboek Wit-zwart in zwart-wit uit, met zo’n 150 foto’s uit de tijd van het koloniale bewind.

Dat duurde van 1885 tot 1960: aanvankelijk viel ‘Kongo-Vrijstaat’ nog onder het beheer van koning Leopold II, maar vanaf 1908 werd ‘Belgisch-Congo’ bestuurd door de Belgische staat. Van Damme had een streng selectiecriterium voor de foto’s: blank en zwart moesten er samen op staan, want het ging hem om de relaties tussen beide. ‘Door die voorwaarde slonk het enorme aanbod aan foto’s meteen tot 20 procent. De apartheid gold ook in de fotografie, blijkbaar.’

Wie een zwarte vrouw het eerst in zijn bezit heeft gehad, heeft het recht haar door te geven aan vrienden, “een beetje zoals je sigaren uitdeelt”.

Sommige foto’s tonen de bekende gruwel – geen boek over koloniaal Congo zonder afgehakte handen – andere laten verrassende taferelen zien, die soms getuigen van een nu ongemakkelijk aandoende familiariteit. ‘De relaties tussen blank en zwart in Belgisch-Congo,’ schrijft Van Damme in zijn voorwoord, ‘ kunnen niet onder één vaste noemer worden geplaatst’.

‘Het kan raar klinken, maar niet álles was slecht in Belgisch-Congo’, verduidelijkt hij. ‘Sommige foto’s tonen amicale verhoudingen tussen blank en zwart, zoals die waarop kinderen van kolonialen speelden met de kinderen van de boy. Die boys, zoals de huisknechten toen werden genoemd, waren ook echt de steun en toeverlaat voor de eerste blanken in Congo, zoals ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley. En je moet ook kunnen toegeven dat sommige kolonialen goede werken hebben verricht in de kolonie. Zeker missiecongregaties. Nu, die nuance is heel belangrijk, maar mag je niet overdrijven. De verhouding met de lokale bevolking bleef er altijd een van ongelijkwaardigheid. Het is niet omdat je op enkele kleine witte vlekjes wijst, dat het grote plaatje niet inktzwart blijft.’

Wat was de eerste ‘foute foto’ die u onder ogen kwam?

Paul Van Damme: Die van een missionaris, liggend in een soort hangmat, die wordt gedragen door twee zwartjes. Kolonialisme in zijn meest pure en foute vorm. Het beeld dat me het meest heeft gechoqueerd, is er één uit eind jaren 1890, dus uit de tijd van Kongo-Vrijstaat. Een groepsfoto van een Belgische plantagehouder met zijn ‘werkvolk’. Hijzelf staat tussen twee meisjes. Eén detail trof me: hoe zijn hand rust op de schouder van het meisje met de grootste borsten. Dat beeld zegt alles, een kolossale #metoo avant la lettre. Propagandatijdschriften zoals L’Illustration Congolaise geven de koloniale mentaliteit het

Belgische kinderen 'amuseren' zich met kinderen van het zwarte huispersoneel. (jaren 1950)
Belgische kinderen ‘amuseren’ zich met kinderen van het zwarte huispersoneel. (jaren 1950)

best weer. Daarin werden bijvoorbeeld twee foto’s naast elkaar gezet: een van een zwart koppel in Europese kledij, met als ondertitel ‘Beschaafd koppel’, en een van een ‘half-beschaafd koppel’, want die vrouw had enkel een lendendoekje aan. Zó fout nu, maar toen waren het geslaagde propaganda-instrumenten om de Belgische kolonie te promoten als ideale samenleving.

De gedachte dat Belgisch-Congo een modelkolonie was, is nog niet volledig uitgestorven in sommige kringen van oud-kolonialen en hun nageslacht.

Van Damme: Het woord ‘modelkolonie’ is sowieso een contradictio in terminis. Je kunt dat toch enkel menen als je vindt dat apartheid een goede bestuursvorm is? In ‘ons Congo’ heerste een apartheidsregime, net zoals in Zuid-Afrika. Blank en zwart werden overal gescheiden, van scholen tot ziekenhuizen. De Europese wijk en de cités van de zwarte bevolking in Elizabethstad, het huidige Lubumbashi, werden apart gehouden door een strook van 170 meter braakliggende grond. Voor de zekerheid werd er ook nog een gevangenis op gebouwd. De mythe van de modelkolonie is gebaseerd op twee zaken. Enerzijds was er zogezegd uitstekend onderwijs. Dat gold evenwel alleen voor het lager, technisch en beroepsonderwijs. Zo bedroeg in 1960 de scholingsgraad in Belgisch-Congo 58 procent, een heel stuk hoger dan de 4 tot 34 procent in de omliggende Franse kolonies. Universitair onderwijs was dan weer bijna onbestaande. Pas in 1952 was de eerste Congolese student welkom aan een Belgische universiteit. Op een Congolese universiteit was het nog langer wachten, tot 1954. Dat is bijna 100 jaar later dan de eerste universiteit in Brits-India, die al in 1854 werd opgericht.

Dat werkt tot op vandaag door, schrijft u.

Van Damme: Natuurlijk. Wanneer de onafhankelijkheid wordt uitgeroepen op 30 juni 1960, vroeger dan gepland, zijn er 16 Congolezen met een universitair diploma. 16! Om een land te besturen dat meer dan 70 keer zo groot is als België en op dat moment net geen 15 miljoen inwoners telt. Tel daarbij dat er ook geen zwarte dokters of zwarte officieren waren. Bij de uitbraak van de onafhankelijkheidsstrijd werden alle zwarte militairen gewoon gepromoveerd. In kringen van oud-kolonialen zeggen ze nog altijd: ‘Je moet eens kijken wat ze ervan gebakken hebben sinds wij vertrokken zijn.’ Maar daar hebben wij ook schuld aan. De verantwoordelijkheid is gedeeld.

Foute foto's maken nog eens pijnlijk duidelijk dat Belgisch-Congo geen 'modelkolonie' was

Wat is het tweede element van de mythe van de modelkolonie?

Van Damme: Dat het beleid in Belgisch-Congo humaner was dan in de Kongo-Vrijstaat van Leopold II. Dat is gebaseerd op de laatste tien jaren van Belgisch-Congo. Toen werden er inderdaad enkele inspanningen gedaan, zoals betere opleidingen voor zendelingen. Toch bleef het meeste bij het oude. Het structurele misbruik werd op sommige vlakken zelfs erger. Zo stierven er bij de aanleg van de eerste treinverbinding in Congo, in de periode van Kongo-Vrijstaat, 1932 mensen, van wie 1800 Congolezen. Dat is één dode per 200 meter spoorlijn. Wanneer die lijn ten tijde van Belgisch-Congo werd heraangelegd, kostte dat 3648 doden. Of één dode per 100 meter. Nee, humaner kun je Belgisch-Congo niet noemen. Tenzij je het een vooruitgang vindt dat mensen niet langer zelf de koopwaar waren, als slaven, maar nu als slaven de koopwaar moesten winnen op rubberplantages of in mijnen.

U schrijft dat de kerk ‘collaboreerde’ met de staat. Dat is een beladen term.

Van Damme: Hoe moet je dat anders noemen? Het staat buiten kijf dat de kerk op de hoogte was van het misbruik en het geweld. Toch bleef de kritiek erg beperkt. In 1947 schrijft pater Gustaef Hulstaert dat het kolonialisme niets van doen heeft met idealisme: ‘Het is wat het altijd al is geweest: een uitbuitingssysteem, een kapitalistische en imperialistische onderneming.’ Kerk, bedrijfswereld en staat hadden elkaar nodig om Congo te plunderen. De missiecongregaties maakten zelf gretig gebruik van dwangarbeid. Er zijn foto’s van kinderen die stenen aanbrengen voor de bouw van een klooster. Daar zaten verdomme peuters bij! De Witte Paters hadden in Boudewijnstad, vandaag Moba, 5000 hectare grond ter beschikking gekregen van Leopold II. Dat is een lap grond zo groot als de binnenstad van Brugge. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt, zeker?

Foute foto's maken nog eens pijnlijk duidelijk dat Belgisch-Congo geen 'modelkolonie' was

Een bekend symbool van de koloniale wreedheid zijn de afgehakte handen. U besteedt er opvallend weinig aandacht aan. Waarom?

Van Damme: Omdat het een vrij bekend fenomeen is, dat bovendien vooral uit de periode van Kongo-Vrijstaat dateert. Nadat er internationaal protest op gekomen was, verdween de praktijk geleidelijk aan. In tegenstelling tot de dwangarbeid, die ging gewoon door.

Het handen afhakken was niet zomaar een sadistisch exces, zo blijkt.

Van Damme: Mensen denken dat vaak, maar je zou het cynisch een boekhoudkundig onderdeel van het koloniale systeem kunnen noemen. De praktijk werd ingevoerd nadat het koloniale bestuur in de smiezen had gekregen dat blanke opzichters op de rubberplantages hun geweren en munitie ook gebruikten voor de jacht, een leuke bijverdienste. De dure munitie mocht evenwel alleen gebruikt worden om opstandige dwangarbeiders dood te schieten. Om fraude tegen te gaan, dienden de opzichters voortaan iedere gebruikte kogel te verantwoorden met de afgehakte hand van een dwangarbeider. Veel opzichters wilden de jacht helemaal niet opgeven en vonden er niet beter op dan bij levende mensen de hand af te hakken om hun gebruikte kogels te verantwoorden. Dat paste volledig in de koloniale logica: de zwarten waren toch maar Untermenschen, zoals de nazi’s zouden hebben gezegd.

Het 'beschaafde koppel' (Uit L'illustration Congolaise, 1939)
Het ‘beschaafde koppel’ (Uit L’illustration Congolaise, 1939)

Echt verontwaardigd klinkt u in het hoofdstuk ‘Qui n’a pas encore goûté de la négresse?’ ‘De negerin’, schrijft u in een snoeiharde passage, ‘werd gereduceerd tot een kut en een stel borsten, ten dienste van de blanke lust’.

Van Damme:‘Wie heeft nog niet geproefd van de negerin?’ is een letterlijk citaat, waarmee geroutineerde kolonialen de nieuwelingen verwelkomden. Een jezuïet schrijft dat je een ménagère, een huishoudster voor de was en de plas en de seks, een maand kan ‘huren’ voor 25 Belgische frank, nog geen euro. Hij voegt eraan toe dat wie die vrouw het eerst in zijn ‘bezit’ heeft gehad, het recht heeft om haar door te geven aan vrienden, ‘een beetje zoals je sigaren uitdeelt’. Ik vind dat echt degoutant.

Om nog maar te zwijgen van de voorkeur van kolonialen voor erg jonge meisjes.

Van Damme:Dan waren ze er zeker van dat ze niet ‘bezoedeld’ waren door een zwarte, dan waren ze nog ‘puur’. Mijn grootoom schrijft in een brief aan zijn vrouw Gabrielle over een postoverste die compleet buiten zinnen is omdat hij ‘een ziekte betrapt heeft door zijn negerin die met een zieke neger betrekkingen gehad had’. Weet u wat ze met die ‘zieke neger’ hebben gedaan, een jongen van nog geen 15 jaar oud? Eerst kreeg hij 50 slagen met de chicotte. Daarop, zo schrijft mijn grootoom, raakt de beul buiten zichzelf van woede. Ik lees even voor: ‘Een blanke onderofficier doet hem het lijden van de arme jongen opmerken. Geen paal noch perk aan zijn woede. Hij stampt hem op het lijf, op het hoofd en op het gelaat. Hij schopt hem een oog uit. Bijna doodgemarteld ligt de arme Kayeye daar om ’s anderendaags te sterven te midden zijner pijnen.’ (stilte) Weet u welke straf de dader kreeg? Zes maanden cel. Het blanke superioriteitsgevoel in volle glorie.

Wat vindt u van pleidooien om Leopold II-monumenten weg te halen?

Van Damme:In mijn ogen getuigt het van voortschrijdend inzicht en verstand als mensen hun fouten durven toe te geven. Wat België heeft gedaan in Congo was fout. Klaar. Nu, moeten we daarom af van standbeelden of straatnamen die verwijzen naar ons ‘roemrijk’ koloniaal verleden? Nee. Het is geen probleem om beelden te tonen die getuigen van paternalisme, kolonialisme en zelfs van racisme. Op één voorwaarde: zolang het besef er is dat ze paternalistisch, kolonialistisch en racistisch zijn en dat ze zo ook worden geduid. Dat besef opent mogelijkheden. Hoe vaak hoor je niet dat ‘die vreemden hier alles gaan overnemen’? Die uitspraak krijgt een hele andere klank als je weet dat Belgen in Congo met gebruik van geweld álles opdrongen, van taal over seks tot godsdienst. Dan maakt die toogpraat toch belachelijk?

Ergens schrijft u ‘negerjongetje’, zonder aanhalingstekens. Waarom gebruikt u dat woord? U schrijft zelf dat de negatieve, racistische connotatie van het woord teruggrijpt op de ‘negermarkt’, waar zwarte slaven als beesten werden verkocht.

Van Damme:Ik ben blij dat u het heeft opmerkt. Het is een provocatie. Dat woord is zo lang zo normaal geweest. Oudere mensen gebruiken het soms nog. Sommigen die ermee zijn opgegroeid, zullen nooit begrijpen hoe kwetsend het is. Ik heb er ook bewust een verkleinwoord van gemaakt, om het denigrerende van die term te onderlijnen. Voor één keer mocht dat wel. Om de lezer erover te doen nadenken. Ik blijf een leraar geschiedenis, nietwaar? (lacht)

Op Knack.be/zwartwit voorziet Paul Van Damme 10 foto’s uit ‘Wit-zwart in zwart-wit’ van extra commentaar.

Paul Van Damme

Foute foto's maken nog eens pijnlijk duidelijk dat Belgisch-Congo geen 'modelkolonie' was

– 1959: geboren in Brugge

– 1977-1981: licentiaat geschiedenis (KU Leuven)

– Sinds 1982: leraar geschiedenis in Brugge

– 1993: eerste publicatie van handboeken geschiedenis bij uitgeverij Pelckmans

Boeken: Zonder woorden (2011, met Stijn Vande Perre), Vriend over Vijand (2013), Brugge. Een geschiedenis van een stad (2016) en Propaganda in België (1934-1951)

Paul Van Damme, Wit-zwart in zwart-wit. Samen en toch apart: foto's en verhalen uit Belgisch-Congo, Borgerhoff & Lamberigts, 200 blz., 49,95 euro.
Paul Van Damme, Wit-zwart in zwart-wit. Samen en toch apart: foto’s en verhalen uit Belgisch-Congo, Borgerhoff & Lamberigts, 200 blz., 49,95 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content