Activiste Tracy Bibo Tansia: ‘Ik heb ze allebei nodig om me volledig te voelen: België én Congo’
‘Ik heb mijn pijn proberen te helen met zaken die me als mens doen groeien’, zegt Tracy Bibo Tansia. En pijn is er voldoende, als gevolg van het racisme en het seksueel geweld dat haar is aangedaan. Maar toch zegt de activiste en opiniemaakster, na alweer een moeilijke periode: ‘Ik heb ook veel geluk gehad.’
Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.
Gelukkig is er altijd Congo nog.
Tracy Bibo Tansia is bekend van de Canvasreeks Kinderen van de kolonie, van haar mediaoptredens in het koloniale debat en van haar werk met slachtoffers van seksueel geweld in Oost-Congo.
Maar dat ze niet haar beste maanden achter de rug heeft, blijkt al meteen uit de kennismakingsmail, waarin ze een lijstje met thema’s doorstuurt ‘die interessant zouden zijn voor de levensfase waarin ik nu zit’: depressie (‘Ik ben onlangs ontslagen’), geestelijke gezondheid, racisme, dood en seksueel geweld.
Toch is het een breeduit lachende Tansia die op een donderdagochtend inbelt via Skype. De zon schijnt in Liedekerke, waar ze de voorbije maanden doorbracht in haar ouderlijk huis, en bovendien is het vertrek nabij: enkele dagen na ons gesprek zal Tansia naar Congo vliegen, waar ze twee, drie weken lukraak zal rondtrekken. Ze reist als toeriste en ook al heeft ze een retourbiljet, ze weet nog niet wanneer ze naar België zal terugkomen.
Net op het moment dat ze een gezaghebbende stem in het maatschappelijk debat aan het worden is en als expert wordt geraadpleegd door de bijzondere Kamercommissie over het koloniale verleden van België, kiest Tansia voor het avontuur.
Uw ego houdt u niet hier?
Tracy Bibo Tansia: Zoals iedereen zal ik wel een ego hebben, maar het is nooit een drijfveer. Dat is net wat mij zo stoort in de politieke wereld, dat ze vol met grote ego’s zit. Er is wel één constante in mijn leven: waar ik onrecht zie, ga ik erover spreken. Ik ga niet zwijgen over wat er met George Floyd is gebeurd, omdat het een traumatische ervaring was voor veel zwarte mensen overal ter wereld. Ik ga niet zwijgen over de kolonisatie, omdat we nog altijd geen herstel hebben gekregen voor wat er toen is gebeurd en veel mensen er nog altijd onvoldoende kennis over hebben. Maar het is me er niet om te doen zo veel mogelijk in de media te komen, integendeel: het liefst werk ik in de schaduw, dan kan ik ongewassen en in mijn pyjama naar de bakker zonder dat iedereen meteen begint te roddelen. Ik wil authentiek blijven, en dus moet ik even verdwijnen.
De man die mij als kind seksueel misbruikt heeft, heeft na mij nog veel andere slachtoffers kunnen maken. Ik werd niet geloofd.
Voelt het alsof u naar huis gaat?
Tansia: Absoluut. Congo, dat is bij mij thuis. Het gelukkigst in mijn leven ben ik tot nog toe altijd geweest als ik in Congo was. Daarom ben ik er vorig jaar ook naartoe verhuisd. In Congo hoef ik niet voortdurend te bewijzen dat ik vandaar afkomstig ben, ik hoef me niet te verantwoorden, ik word er gewoon aanvaard zoals ik ben. Af en toe krijg ik er te horen dat ik ‘een witte’ ben, een Congolees van de diaspora, en ik besef heel goed dat ik door in België op te groeien heel wat privileges heb gehad die de meeste mensen in Congo niet hebben, en ik weet dat er ook in Congo heel veel spanningen zijn, maar het verschil is toch groot. Hier wordt alles gepolariseerd, ook politiek, en krijg je als zwarte vrouw de hele tijd het gevoel dat je niet ‘van hier’ bent, door subtiele vooroordelen en kleine opmerkingen. Ik besefte pas hoe zwaar dat op mijn gemoed werkte toen ik er in Congo opeens geen last meer van had.
Door corona ben ik nu een paar maanden in België geweest, ik was hier op het moment dat de crisis losbarstte, maar mijn plan is om binnenkort opnieuw in Congo te gaan wonen. Misschien vind ik er nu al een job, misschien ook niet. Ik zie wel wat er gebeurt.
U bent onlangs ontslagen bij Mamas for Africa, de organisatie die werkt rond seksueel geweld in Oost-Congo. Hoe zwaar ligt dat ontslag u nog op de maag?
Tansia:(denkt na) Ik heb er twee maanden heel fel mee gezeten, omdat mijn ontslag naar mijn aanvoelen onterecht was. Het was een totale verrassing, het kwam dus hard aan. Maar het gaat weer beter nu, anders had ik niet ingestemd met dit interview. (zwijgt) Officieel hadden we niet dezelfde visie over de uitvoering van de taken, maar onvermijdelijk begon ik me af te vragen of mijn uitlatingen in de media ermee te maken hadden. Door corona was ik juist terug in België toen Black Lives Matter en het debat rond het koloniale verleden van België volop losbarstte. Misschien ben ik in hun ogen te scherp geweest? En sowieso worden zwarte vrouwen dubbel zo hard beoordeeld op hun werk, hun fouten worden onder een vergrootglas bekeken. (zwijgt) Het is de eerste keer in vijftien jaar dat ik geen concrete toekomstplannen heb. Misschien is dat niet slecht, ik kan wel wat rust gebruiken. Ik ben op mijn vijftiende beginnen te werken en sindsdien ben ik nooit gestopt. Ik kan in elk geval niet wachten tot ik uit het vliegtuig stap en de broeierige Congolese lucht op mijn gezicht voel.
Hoe draagt u in zulke periodes zorg voor uw mentale gezondheid?
Tansia: Ik ga naar de psycholoog. Ik bid. Ik praat met mijn vrienden en familie, die ook allemaal positief zijn ingesteld. En ik drink veel gemberthee, met kurkuma en honing.
En u kijkt naar Bollywoodfilms, heb ik me laten vertellen.
Tansia:(lacht) Ik ben echt gepassioneerd door India, inderdaad. Vlak voor de lockdown was ik er twee weken op reis, voor het huwelijk van een goede vriend, en ik was op slag verliefd: het eten, de kleuren, de trotse mensen, de familietraditie en de authentieke cultuur… Ik reis heel graag, zo ondervind je aan den lijve dat we eigenlijk allemaal gelijk zijn en dezelfde uitdagingen hebben, en vooral: dat het Westen niet superieur is.
Veel mensen hebben trouwens een verkeerd beeld van Bollywoodfilms. Er wordt niet de hele tijd gedanst, je hebt ook veel goede films over gender, politiek en seksueel geweld. Ik heb zelfs een tattoo in het Hindi laten zetten, kijk. (toont haar rechterbovenarm) ‘Vrouwelijke innerlijke kracht’, wil het zeggen.
Kennelijk bent u recent ook met touwtjespringen begonnen, compleet met trainingsschema’s en al.
Tansia:(lacht) Na mijn ontslag ben ik veel beginnen te eten, als copingmechanisme. Ik voelde me niet meer goed in mijn vel en dus ben ik wat meer beginnen te sporten. Ik probeer elke dag een halfuur te touwtjespringen, ik ga vaak wandelen, eet minder chips en frietjes en ben de voorbije maanden ook regelmatig gaan fietsen door het Pajottenland, een heel mooie streek. Normaal word ik snel gek in Vlaanderen, maar op de fiets heb ik nu toch een paar knappe plekken ontdekt.
In Brussel voel ik me meer thuis dan in Vlaanderen, idealiter zou ik in de toekomst zes maanden in Congo wonen en zes maanden in Brussel. Mijn roots liggen in Congo, maar de rest van de boom – mijn familie, mijn vrienden – staat voor alle duidelijkheid nog wel in België. Ik heb ze allebei nodig om me volledig te voelen: België én Congo.
Idealiter zou ik in de toekomst zes maanden in Congo wonen en zes maanden in Brussel.
‘Tracy heeft nog niet vaak een nee gekregen in haar leven’, vertelde uw zus me. ‘Het moest er eens van komen. Maar ze lost het zelf wel weer op, we hebben altijd op eigen benen moeten staan.’
Tansia: Misschien ben ik wat verwend op dat vlak, ja. Ik werk heel hard en een ‘nee’ is voor mij een reden om nog harder te werken en toch een ‘ja’ te krijgen, om te tonen dat ik het toch kan. Ik ben een echte doorzetter. Die zelfstandigheid hebben mijn zus, mijn broer en ik meegekregen van onze ouders. Ik weet nog goed, ik was elf en ze zetten mij al alleen op het vliegtuig van Canada naar de VS, om er familie te gaan bezoeken. Ik heb ook zes jaar op het internaat gezeten, daarna op kot. ‘Zeg wat je denkt’, heeft mijn vader me altijd geleerd. ‘En als je merkt dat je mening niet wordt gewaardeerd, ga dan weg.’ Hun ouders zijn heel vroeg gestorven, ze hebben het altijd alleen moeten doen, en daarom hebben onze ouders ons zo opgevoed.
Ik heb wel niet zo’n gemakkelijk leven gehad tot nog toe, vergis je niet, dit is niet mijn eerste tegenslag. Maar ik ben er altijd wel weer bovenop gekomen, met de hulp van mijn omgeving, mijn geloof en mijn therapeut. Soms denken mensen dat zwarte vrouwen supermensen zijn die alles aankunnen, en dus geven ze je veel werk of behandelen ze je op een manier die helemaal niet oké is. Maar in werkelijkheid zijn we, of ben ik tenminste toch, heel kwetsbaar. Ik wil me niet als een supermens gedragen. Als ik het lastig heb, wil ik thuisblijven en moeten ze me allemaal met rust laten.
U wilde het tijdens dit gesprek ook over de dood hebben, liet u op voorhand weten. Hoezo?
Tansia: Door de laatste tijd zo dikwijls met mijn therapeut te praten, ben ik veel met de dood bezig. In mijn familie zijn de voorbije maanden enkele mensen gestorven aan corona, en ik heb als kind veel traumatische ervaringen meegemaakt die dan telkens weer naar boven komen. Ik wil dat niemand zoiets meemaakt, dat alledaagse racisme bijvoorbeeld, en daarom zet ik waarschijnlijk soms zo’n grote mond op, om er mee voor te zorgen dat iedereen gelijkwaardig wordt behandeld. (zwijgt even) Twee trauma’s hebben me echt getekend, ze hebben me gemaakt tot wie ik vandaag ben. Waarom ik zo veel belang hecht aan mijn vriendengroep en ik mijn vriendschappen altijd goed wil onderhouden, is omdat ik een goede vriendin ben verloren toen ik vijf was. We gingen samen zwemmen, voor haar verjaardag, en opeens lag ze daar, verdronken. ‘Kom je mee op de grote glijbaan?’ was het laatste wat ze tegen mij heeft gezegd. Ik heb geweigerd, ik was moe, en mijn hele kindertijd heb ik gedacht dat het mijn fout was dat ze is gestorven. Was ik maar met haar mee geweest op de grote glijbaan… Tot op vandaag kan ik de chloorgeur van dat zwembad nog ruiken, de kleuren nog voor me zien, ik herinner me nog elk detail. Ik heb ook nog altijd een soort savior-mentaliteit, ik wil altijd mensen redden. Niet altijd even handig in relaties, dus daarmee ben ik gestopt (lacht).
Ik reis heel graag, zo ondervind je aan den lijve dat we eigenlijk allemaal gelijk zijn en vooral: dat het Westen niet superieur is.
Het tweede trauma is dat ik te maken heb gehad met seksueel geweld, tussen mijn zevende en mijn negende. Daarom vecht ik nog altijd zo voor mijn waardigheid, en die van andere vrouwen. Bovendien werd ik niet geloofd en heeft die man na mij nog veel andere slachtoffers kunnen maken. Dat heeft me veel twijfels bezorgd, veel onzekerheden, die tot op vandaag doorwerken. Ik heb er nooit eerder over willen praten in de media, maar door mijn werk in Congo het afgelopen jaar heb ik beseft dat het taboe alleen kan worden doorbroken als we er veel over praten. Ook ik dus. Als het gesprek over lichaam en geest moet gaan, kan ik hier niet over zwijgen. Ik weet nog goed, ik was nog maar pas in Oost-Congo aangekomen en ik vertelde tegen een bekende gynaecoloog uit het ziekenhuis van Panzi dat ik altijd zulke pijnlijke maandstonden heb. Hij onderzocht me en vroeg toen of ik ooit zelf te maken had gehad met seksueel geweld. ‘Zolang je psychisch niet genezen bent, zul je pijn blijven voelen’, zei hij. Toen heb ik besloten dat ik niet langer kon zwijgen.
In Oost-Congo werd u geconfronteerd met de meest gruwelijke gevolgen van seksueel geweld, zowel lichamelijk als geestelijk. Hoe countert u die gruwel?
Tansia: Doorgaans heb ik veel empathie, maar als het over seksueel geweld gaat, projecteer ik mijn eigen gevoelens niet op die van andere mensen en kan ik heel goed afstand nemen. Ik zorg er ook altijd voor dat er een sterke scheiding is tussen werk en privé, werk is werk en thuis is thuis. Soms raakt de gruwel je, natuurlijk, het was zwaar op bepaalde momenten, maar gelukkig werd ik ook goed geholpen door vrienden en de collega’s van Panzi. En wanneer je een vrouw terugziet die je hebt geholpen, en ze glimlacht weer, krijg je telkens veel voldoening om verder te gaan.
Ik heb ook veel geluk gehad, dat besef ik goed: dat ik al van jongs af aan omringd word door positief ingestelde mensen, dat ik gelovig ben, dat ik de kans heb gehad om in therapie te gaan, dat ik heb kunnen studeren, noem maar op. Veel vrouwen, en mannen trouwens ook, die slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik of geweld belanden in een permanente depressie, raken verslaafd aan alcohol of andere drugs, kunnen nog maar moeilijk in de maatschappij functioneren of plegen zelfmoord. Ik heb mijn pijn proberen te helen met zaken die me als mens doen groeien. Dansen, bijvoorbeeld, heeft me altijd geholpen, ook als kind.
Ondanks alles blijft u optimistisch?
Tansia: Ik heb geen keuze. Als je in een negatieve spiraal blijft hangen, help je uiteindelijk niemand. Ook jezelf niet. Ik kan me héél, héél slecht voelen, maar uiteindelijk denk ik telkens weer: er is nog zo veel te veranderen in de wereld, ik mag me niet laten tegenhouden door slechte ervaringen. (grijpt naar haar telefoon) Er is dat gedicht van Maya Angelou, dat ik standaard in mijn gsm heb zitten. Still I Rise heet het . Ik lees het elke keer als ik moet wenen, heel vaak dus. (lacht en leest dan voor) ‘Out of the huts of history’s shame, I rise. Up from a past that’s rooted in pain, I rise. I’m a black ocean, leaping and wide. Welling and swelling, I bear in the tide.’ Dat is zo’n beetje mijn levensfilosofie.
Hebt u laatst nog weleens uitbundig gedanst?
Tansia: Goh, even denken, dat is lang geleden. (denkt na) Of nee, jawel: toen een paar weken geleden Black is King uitkwam, van Beyoncé, heb ik gedanst. In de keuken, in de badkamer, in mijn slaapkamer: het was hét hoogtepunt van de voorbije twee maanden.
Tracy Bibo Tansia
– 30 jaar
– Geboren in Namen en opgegroeid in Liedekerke
– Haar ouders kwamen in de jaren tachtig van Congo naar België, op de vlucht voor het Mobutu-regime
– Was parlementair medewerker voor de CD&V
– Werkte voor het Minderhedenforum en tot voor kort voor de vzw Mamas for Africa, die al twintig jaar medische en psychologische ondersteuning biedt voor vrouwen en kinderen die te maken krijgen met seksueel geweld in Oost-Congo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier