Is de kritiek op de kwaliteit van Vlaamse schoolboeken terecht?
De voorbije weken kwam er veel kritiek op de kwaliteit van Vlaamse schoolboeken. Maar het probleem is vooral dat er geen controle is op de manier waarop leerkrachten hun leerlingen beoordelen, vindt onderwijsexpert Luc De Man.
‘Dat de kwaliteit van ons onderwijs achteruitgaat door de boeken die leerlingen gebruiken, is te kort door de bocht’, zegt onderwijsexpert Luc De Man, die zijn sporen verdiende als schooldirecteur, inspecteur, hoofd van de pedagogische begeleidingsdienst van het GO! en voorzitter van de Raad Secundair Onderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR).
Het ene boek is ook het andere niet. Door de zware concurrentie tussen de verschillende uitgeverijen is er voor elk vak keuze uit heel uiteenlopende schoolboeken. ‘Het zijn de leerkrachten die, meestal in samenspraak met collega’s, kiezen welk handboek ze willen gebruiken’, zegt De Man, die samen met Marc Van den Brande het boek Over schoolboeken en leermiddelen: sleutels voor onderwijskwaliteit? samenstelde. ‘Een eerste vereiste is natuurlijk dat het beantwoordt aan de leerdoelen die van hogerhand zijn vastgelegd. Daarnaast baseren leerkrachten hun keuze op de specifieke kenmerken van hun klasgroep en op hun eigen visie op lesgeven. Weliswaar binnen de financiële mogelijkheden van de school, want leermiddelen kosten veel geld.’
Het is dus de schuld van de leerkrachten en niet van de handboeken?
Luc De Man: Zij kiezen welk boek hun leerlingen krijgen, maar crucialer is wat ze ermee doen in de klas. Tot een eind in de jaren negentig gebruikten leerkrachten een boek in de eerste plaats als bronnenmateriaal. Ze maakten er samenvattingen van, die ze hun leerlingen dicteerden of van het bord lieten overschrijven. Daardoor ging een groot stuk van de lestijd op aan overpennen. Omdat zowel leerkrachten als de onderwijskoepels én de onderwijsinspectie die schrijftijd wilden inkorten, begonnen uitgeverijen steeds meer invulboeken op de markt te brengen. Gaandeweg is de slinger te ver in die richting doorgeslagen.
Klagen ook leerkrachten daarover?
De Man: Veruit de meesten beperken zich niet meer tot zo’n invulboek, maar maken een eigen blend van verschillende leermiddelen. Wat in het handboek staat, vullen ze aan met zelfgemaakte teksten en verwijzingen naar bronnen die op het internet te vinden zijn.
Zijn er dan nog wel handboeken nodig?
De Man: Dat denk ik wel. De meeste leerkrachten willen kunnen terugvallen op bronnen waarvan ze heel zeker weten dat ze correct zijn. Vooral als ze een vak moeten geven waar ze niet specifiek voor zijn opgeleid.
Vorige week zei professor taaldidactiek Frans Daems in De Standaard dat handboeken door ‘amateurs worden geschreven’.
De Man: Heel denigrerend vind ik dat. Leerkrachten zijn geen amateurs, maar professionals die dag na dag voor de klas staan. Als ze daarnaast meewerken aan een boek worden ze begeleid door uitgeverijen en die weten perfect hoe ze die inhoud het best vorm kunnen geven.
Op schoolboeken is er veel meer controle dan op lesmateriaal dat leerkrachten zelf maken.
U kunt toch niet ontkennen dat er in heel wat leerboeken fouten staan?
De Man: Er kunnen zeker fouten in staan, maar die worden binnen de kortste keren gesignaleerd en gecorrigeerd. Zo werkt de markt nu eenmaal: als een uitgever te horen krijgt dat er een fout in een van zijn boeken staat, heeft hij er alle belang bij om die zo snel mogelijk te verbeteren.
Anders is het met lesmateriaal dat leerkrachten zelf samenstellen. Doorgaans krijgen alleen hun leerlingen dat te zien en dus kan het heel lang duren voor onjuistheden aan het licht komen. Als directeur heb ik destijds de syllabussen van mijn leerkrachten nagekeken en daar stonden wel degelijk fouten in. Ik weet dat sommige leerkrachten veel tijd en energie in hun zelfgemaakte syllabussen investeren en daar heb ik ook respect voor. Maar dat wil niet zeggen dat de inhoud niet hoeft te worden gecontroleerd.
Maar een groter probleem dan die foutjes is dat we amper zicht hebben op de doeltreffendheid van leermiddelen: of het nu om schoolboeken, digitale hulpmiddelen of het eigen materiaal van leerkrachten gaat. Daar moet dringend meer onderzoek naar gebeuren. De wetenschappelijke expertise om de effectiviteit van leermiddelen te beoordelen, is er al. Alleen maakt het onderwijsveld daar vandaag zo goed als geen gebruik van.
Blijkt die doeltreffendheid niet vanzelf uit de toetsen en examens die leerlingen maken?
De Man: Nee, want er is geen controle op de manier waarop leerkrachten hun leerlingen evalueren. Een paar weken geleden nog zei Lieven Viaene, inspecteur-generaal van de Vlaamse Onderwijsinspectie, dat scholen niet goed evalueren of ze hun leerdoelstellingen halen en of de leerlingen de behandelde onderdelen van het leerplan voldoende beheersen. Leerkrachten zijn erg onzeker over de manier waarop ze hun leerlingen beoordelen. Daarom willen ze schoolboeken vaak alleen gebruiken op voorwaarde dat de uitgever er een batterij toetsen bijlevert die digitaal kunnen worden gecorrigeerd. Zo hopen ze te kunnen aantonen dat ze wel degelijk leermiddelen gebruiken die aan de opgelegde leerplandoelen beantwoorden. Uitgeverijen moeten daar wel in meegaan, anders verkopen ze geen boeken meer. Op die manier wordt de evaluatie van onze leerlingen dus gecommercialiseerd, en is dat een spijtige evolutie.
Het staat ook haaks op de vrijheid van onderwijs die in Vlaanderen zo hoog in het vaandel wordt gedragen.
De Man: Dat is inderdaad een spanningsveld. Aan de ene kant wordt ingezet op een zo groot mogelijke autonomie voor scholen en leerkrachten, aan de andere kant moeten ze kunnen aantonen dat ze de verwachte resultaten bereiken. Maar dat hoeft geen onoverkomelijk probleem te zijn. Natuurlijk zijn leerkrachten de juiste mensen om hun leerlingen te beoordelen, maar die evaluatie kan worden aangevuld met toetsen die door een onafhankelijk onderzoekscentrum zijn gevalideerd.
Centrale examens?
De Man: Zover wil ik niet gaan. Met valide toetsen bedoel ik tests die precies meten wat er moet worden gemeten: of de leerplandoelen zijn behaald. Vandaag is er al een voorzichtige verschuiving in die richting. Nu al moeten scholen de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs niet alleen op hun eigen evaluatie baseren maar ook op gevalideerde toetsen in twee leergebieden. De onderwijskoepels hebben zich ondertussen ook uitgesproken voor een soort valide toetsen in het secundair onderwijs. Op basis daarvan zou een eerste stap kunnen worden gezet om leermiddelen beter te beoordelen. De uitgeverijen hebben alvast laten weten dat ze daaraan willen meewerken en ook Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) staat ervoor open.
Over een paar maanden kan er al een andere minister op de stoel van Crevits zitten.
De Man: Of de evaluatie van onze leerlingen wordt geobjectiveerd zodat controle op de leermiddelen mogelijk wordt, zal inderdaad van de volgende minister afhangen. Spannend wordt het in elk geval.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier