De (s)preekstoel van Knack.be

‘Louis Ide benadert de islam-discussie politiek, terwijl dit een theologische aanpak vergt’

De (s)preekstoel van Knack.be Knack.be maakt ruimte voor religie en levensbeschouwing

‘De meeste westerse gematigde moslims hebben geen moeilijkheid met het seculiere systeem’, schrijft Tijani Boulaouali van het Platform Vlaamse Imams en Moslimtheologen in een reactie op een opiniestuk van Louis Ide (N-VA).

In eerste instantie waardeer ik het artikel getiteld: ‘Het christendom heeft zich aan de Verlichting aangepast. Kan de islam dat ook?’ , geschreven door de politicus Louis Ide (N-VA), dat de discussie omtrent de islam in België zeker zal verrijken. Een dergelijk initiatief kan namelijk een werkelijke stap vormen om dichter bij elkaar te zijn en meer wederzijds begrip te tonen. Maar volgens mij zitten in het artikel een aantal denkfouten waar ik graag op wil reageren.

Zo kom ik niet te weten over welke islam Louis Ide spreekt; over de islam als het geloof van meer dan anderhalf miljard mensen die net als hij en de aanhangers van andere religieuze en seculiere levensbeschouwingen streven naar het leven in vrede, harmonie en samenwerking; over de islam waardoor een aantal Europese filosofen en denkers geïnspireerd raakten tijdens de Europese Renaissance en Verlichting; of over een gefantaseerde islam die verzonnen is door oriëntalisten, dichters, schilders en reisschrijvers.

‘Louis Ide benadert de islam-discussie politiek, terwijl dit een theologische aanpak vergt’

Louis Ide hanteert immers een politieke en ideologische benadering voor een kwestie die een theologische en hermeneutische aanpak vergt. Hij maakt geen concreet onderscheid tussen uiteenlopende categorieën van de islam en moslims waarvan de meerderheid gematigd is en slechts een heel gering groepje orthodox of radicaal is. Hij toont tevens geen respect voor de eigenheid en andersheid van de anderen en hun ‘privé-goederen’ in de zin van de filosoof John Locke. Enerzijds misbruikt hij zo niet alleen de islam, maar ook (en dit beschouw ik zelf als erg) het actief pluralisme dat iedereen op gelijke voet bejegent ongeacht geloof, cultuur, afkomst, huidskleur of geslacht.

Anderzijds vernietigt hij het Belgische secularisme dat ontstond om de maatschappij nauwkeurig te managen en om een rationeel onderscheid te maken tussen privaat en openbaar leven. Deze elementen zijn in feite in tegenspraak met zowel de Verlichting waarvoor hij pleit als met de Belgische Grondwet die “de vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan”, waarborgt. (Art. 19)

Ik beperk me in dit commentaar tot drie hoofdpunten die een blik werpen op een aantal methodologische en epistemologische tekortkomingen van dit betoog.

1. Welke islam? En welk christendom?

Wat wordt in het artikel met het christendom bedoeld? Het christendom is evenals de islam divers en verschillend qua stromingen, contexten, culturen en aanhangers. Ide stelt in zijn artikel dat alle christenen ‘verlicht’ zijn of de graad van de Europese Verlichting hebben bereikt, terwijl er volgens PEW Research Center sprake is van meer dan 516 miljoen Afrikaanse christenen en meer dan 360 miljoen Aziatische christenen aldus Encyclopædia Britannica. Zijn al deze ‘zwarte’ en ‘gele’ christenen ‘verlicht’ of geldt de Verlichting enkel voor de Europese en Amerikaanse christenen? En als we ons beperken tot het westerse christendom; hebben alle christelijke richtingen en stromingen zich dan aangepast aan de Verlichting?

‘Er zijn in de loop der tijd verschillende modellen van de islam ontstaan waaronder de Arabische, de Aziatische, de Afrikaanse en eveneens de Europese of westerse islam’

Deze vragen zijn ook van toepassing op de hedendaagse islam, die de culturele kleur van iedere context krijgt. De essentie, bestaande uit de theologische principes, blijft ongeacht de context onveranderd. Dit is eveneens zo in andere godsdiensten zoals het jodendom en het christendom, waarbij er altijd genoeg ruimte is voor sociaal-culturele en contextuele vernieuwingen en aanpassingen. Als gevolg van deze vernieuwingen en aanpassingen zijn er in de loop der tijd verschillende modellen van de islam ontstaan waaronder de Arabische islam, de Aziatische islam, de Afrikaanse islam en eveneens de Europese of westerse islam.

Elk model heeft zijn eigen factoren en kenmerken. Daarom moet onderscheid gemaakt worden tussen de lokale en universele islam zoals de godsdienstfilosoof Henk Vroom veronderstelt.

Binnen deze modellen heeft de gematigde vorm van de islamitische religiositeit en beleving de overhand ten opzichte van de meer fundamentalistische vorm die gering en passief is. Daarbij zijn er andere categorieën moslims, zoals modernisten, traditionalisten, liberalen, seculieren, socialisten, soefi’s.

Soms wordt een ‘fundamentalistische’ moslim plots radicaal of terrorist. Dat gebeurt niet zomaar. Er is sprake van een scala aan oorzaken waardoor iemand gewelddadig en agressief wordt. Deze oorzaken liggen onder andere in despotische regimes, buitenlandse bemoeienissen, de beeldvorming, psychosociale problemen en stoornissen en financiële moeilijkheden. Deze drijfveren voeden de gedachte om zich op radicale wijze tegen de huidige situatie of het huidige systeem te verzetten met het oog op een betere positie en de ideale wereld.

2. Begrippen met ‘misleidende’ lading

In het betoog van Louis Ide worden een aantal termen overgenomen van sommige westerse, onbetrouwbare bronnen en vervolgens letterlijk herhaald zonder enige terugkeer naar de authentieke bronnen van de islam. Ik verwijs hier naar drie belangrijke begrippen nl. islamgemeenschap (ummah), het huis van de onderwerping en het huis van de oorlog (dar al-islam en dar al-harb) en het geweld (van de islam).

Over het begrip ummah zegt Ide: “De ummah staat boven alles. De ummah is moreel, cultureel en historisch superieur. De ummah is strikt en scheidt gelovigen van ongelovigen”. Deze definitie is sektarisch en ideologisch van karakter, omdat ze voor een bepaalde religieuze of politieke stroming geldt afgezien van geloof of oorsprong.

Letterlijk betekent ummah gemeenschap en ummah islamiyya betekent islam- of moslimgemeenschap. De term ummah wordt in het Arabisch eveneens gebruikt om te verwijzen naar andere gemeenschappen zoals de joodse, de christelijke, de hindoestaanse en de Europese gemeenschap. Terminologisch wordt met ummah “een groep mensen die met elkaar verbonden zijn door gemeenschappelijke historische banden, die taalkundig, religieus of economisch zijn en ze hebben ook gemeenschappelijke geloofs- politieke of economische doelstellingen” bedoeld. (Al-Ghani Lexicon).

‘De (westerse) gematigde moslims hebben geen moeilijkheid met het seculiere systeem , omdat de meesten van hen oorspronkelijk uit totaal of semi-seculiere maatschappijen afkomstig zijn.’

Een dergelijke begripsbepaling is niet enkel van toepassing op de moslimgemeenschap, maar ook op alle menselijke gemeenschappen die dezelfde banden en doeleinden hebben. Veel westerse journalisten en politici misbruiken het begrip ummah islamiyya om te stellen dat de ummah gelovigen van ongelovigen scheidt, terwijl de Arabische christelijke gemeenschap (meer dan 30 miljoen christenen) in de Arabische wereld leeft sinds de komst van de islam. Indien ummah de andersdenkenden en andersgelovigen weigert hoe komt dan dat miljoenen christenen en joden al veertien eeuwen lang leven onder het gezag van de islam?

Hoe verklaren we het feit dat de Arabische christenen met de moslims vochten tegen de kruisvaarders van de 11de tot de 13de eeuw? En hoe komt dat de eerste ‘jihadistische martelaar’ in de moderne tijd een Arabische christen (Gul Jamal) uit Syrië was, die zichzelf liet ontploffen om de Franse oorlogsbodem ‘Jeanne d’Arc’ te vernietigen tijdens de Suez-oorlog in 1956, een oorlog tussen Egypte aan de ene kant en Israël, het Verenigd Koninklijk en Frankrijk aan de andere kant?

Ide stelt verder dat het huis van de vrede (let op, niet het huis van de onderwerping) en het huis van de oorlog ‘het bijzonder moeilijk maakt voor gematigde moslims die binnen seculiere staten leven en willen leven’ zonder te beseffen dat de dualiteit ‘huis van vrede en huis van oorlog’ een zeer verouderd concept in de islam is. In plaats daarvan spreken moslimgeleerden en filosofen over een derde huis: het huis van overeenkomst of verzoening.

Bovendien is deze tweevoudige classificatie terug te vinden in het Westen, zowel in het verleden (Romeinen/Grieken vs. Barbaren) als in de moderne tijd (Beschaafden vs. Barbaren), aldus Tzvetan Todorov in zijn boek Angst voor Barbaren. De (westerse) gematigde moslims hebben geen moeilijkheid met het seculiere systeem , omdat de meesten van hen oorspronkelijk uit totaal of semi-seculiere maatschappijen afkomstig zijn. Zo beschouwen ze het contemporaine Westen als het verzoeningshuis i.p.v. oorlogshuis en als een alternatief vaderland voor zichzelf en hun nakomelingen die hier geboren en getogen zijn.

Gewelddadige Koranverzen

Wanneer Louis Ide daarenboven op het geweld van de islam ingaat, citeert hij een verhaal uit een tekst van Afshin Ellian dat verscheen in Trouw (2006). Ellian nam het verhaal van de moord op Ka’b zelf over van de biografie van de Profeet Mohammed. Methodologisch is dit onaanvaardbaar. Enerzijds omdat Ellian noch theoloog noch islamoloog is en dus niet in staat is de biografie als bron te gebruiken met als doel het begrijpen van een doorslaggevend vraagstuk.

Anderzijds is deze gebeurtenis in het verhaal losgemaakt van haar historische en contextuele omstandigheden, waarbij blijkt dat Ka’b Ibn Al-Ashraf zeer vijandig was tegenover de Profeet en de moslims in een woelige tijd van conflict en oorlog. Hij beledigde dikwijls de moslims in zijn gedichten en beschimpte de moslimvrouwen op een smadelijke manier. Zowel Ellian als Ide vermelden de redenen achter de moord op Ka’b niet. Zo wordt dit incident op een ongegronde wijze als een argument gebruikt om het geweld van de islam te bevestigen.

Bovendien wordt verwezen naar het geweld in de Koran zonder het te bewijzen uit de Koran, omdat Louis Ide, die onlangs voor het eerst in een Koran bladerde, geen één gewelddadig koranvers kon vinden. Waarom gebruikte hij anders een profetische overlevering, terwijl zijn betoog het geweld in de Koran betrof?

3. Wortels van Europese Verlichting

Waarom heeft Ide niet een aantal authentieke (westerse en islamitische) bronnen over de islam had geraadpleegd? Zijn artikel vermeldt drie bronnen. De eerste bron betreft een artikel van de Iranese Afshin Elliann, die geen islamexpert of kenner is. De tweede bron omvat een boek van de Irakese Ali Alawi, voormalig minister van Handel en Defensie van Irak. Ali Alawi schreef over politieke zaken. Zowel Elliann als Alawi hebben dezelfde sjiitische achtergrond waardoor een eenzijdig beeld geschetst wordt, terwijl er ook denkers zijn met een andere islamitische achtergrond. De derde bron is een artikel van de journalist Rik Van Cauwelaert. Hoe kan men een vergelijking maken tussen de islam en het christendom in verhouding met de Verlichting aan de hand van deze bronnen die niets te maken hebben met zowel de islam als met het christendom? Er bestaan vandaag tientallen Engelstalige en Nederlandstalige waardevolle boeken over de islam die geschreven zijn door (objectieve) westerse en moslimse filosofen en theologen o.a. Hans Kung, Henk Vroom, Karen Armstrong, John Esposito, Sjoerd van Koningsveld, Tariq Ramdan, Mohammed Arkoun, en nog vele anderen, maar deze bronnen werden niet aangewend.

‘De Europese Renaissance en Verlichting vinden hun historische wortels in islamitisch denken’

Bovenstaande vermelde academische benaderingen maken duidelijk dat de Europese Renaissance en Verlichting hun historische wortels vinden in islamitisch denken, de islamitische filosofie en civilisatie. Zonder de invloed van moslimgeleerden en filosofen zoals Averroes (vertaler en ontwikkelaar van de Griekse filosofie), Avicenna (schrijver van de Canon van de Geneeskunde), Ibn khaldoun (grondlegger van de sociologie), Al-Khwarizmi (uitvinder van Algoritme), Al-Ghazzali (bedenker van de methodische twijfel vijf eeuwen voor René Descartes!) en anderen, zou er geen sprake zijn van de Europese Renaissance of zou de Verlichting een achterstand van eeuwen hebben opgelopen, zoals veel onderzoekers veronderstellen.

Nadruk op negatieve figuren

Tot slot beëindig ik mijn commentaar met twee belangrijke opmerkingen.

Enerzijds zijn er de laatste tijd veel moslims en niet-moslims die beweren dat ze islamexperten en kenners zijn. Ieder die een Nederlandstalige koranvertaling aanschaft en een aantal vertaalde boeken over de islam leest, stelt zichzelf in de media als een deskundige in de islamitische zaken voor. Expertise wordt echter niet op deze manier verworven. Expertise behelst namelijk een lang proces van academisch onderwijs en onderzoek evenals het beheersen van de verschillende onderzoekstalen. In het geval van de islam is Arabisch noodzakelijk om de Koran, Hadith en Arabische gedichten correct en optimaal te begrijpen.

Anderzijds wordt er in de media en in debatten vaak de nadruk gelegd op dezelfde (negatieve) figurenen organisaties zoals de taliban, Osama Bin Laden, Islamitische Staat, Abu Bakr Al-Baghdadi, enz.), terwijl er veel (positieve) figuren zijn (Mohammed Ali Clay, Zinedine Zidane, Mohamed El-Arian, Abdus Salam, Malala Yousafzai, etc.) die de menselijke toenadering en universele vrede bevorderen. Op deze stereotiepe manier wordt de islam gereduceerd tot een klein groepje individuen, ten koste van meer dan anderhalf miljard moslims die hun eigen leven normaal en spontaan leiden.

Tijani Boulaouali maakt deel uit van het PlatformVlaamse Imams en Moslimtheologen. Hij is onderzoeker, docent islam en Arabische Taal en auteur van een aantal boeken o. a. De beeldvorming van de islam in de Nederlandse academische benadering (United Arab Emirates, 2013), De islam en het Amazighisme (Casablanca, 2008), Moslims in het Westen (2005, Cairo).

Partner Content