Guido Lauwaert
Loftuiten – Eddy Van Vliet
De loftuiging van Eddy van Vliet op 11 september in de Gentse Cultuurloft was echter zo bedroevend dat ik eraan dacht het hele gebeuren te vergeten.
Het heeft even geduurd, maar dat heeft zijn reden. Normaliter zit ik om zeven uur ’s morgens aan het klavier om verslag uit te brengen over wat ik de avond voordien aan cultureels heb meegemaakt. De loftuiging van Eddy van Vliet op 11 september (Remerber, remerber, the day of September) in de Gentse Cultuurloft was echter zo bedroevend dat ik eraan dacht het hele gebeuren te vergeten. Maar het bleef door mijn hoofd spoken en om dat dwaas gespook uit te roken heb ik dan toch maar besloten mij aan het componeren te zetten.
Gastheer van dienst was de jonge dichter David Troch. Hij heeft al heel wat ervaring en zijn concept van het loftuiten zou daarom moeten toelaten dat het allemaal vlot verloopt. Dat vlotte vlot nog wel, helaas is de jongeman te braaf voor de klus. Zijn timbre is zwak, hij spreekt tussen de lippen door, zodat toeschouwers aan de zijkant achteraan, hem nauwelijks tot niet verstaan. Er is een microfoon maar ik vroeg mij af of hij die zag als stemversterker of als tepel. Zijn onkunde in het goed gebruik van de microfoon geeft de vlotheid een eerste knauw.
De tweede kwam door de stuntelende voordracht van een gedicht van Eddy van Vliet. De kunde van de voordracht is niet iedereen gegeven, maar je kan er wat aan doen. Men is nooit te oud om te leren. Heel wat mensen echter zijn te fier om de overstap naar – bij wijze van spreken – de schoolbanken te maken. Ze denken dat ze de kunde door ervaring wel zullen bereiken. Helaas, als je het niet van nature hebt, zul je het door culture moeten leren.
De derde knauw werd geleverd door de eerste gastspreker, dichter Gwy Mandelink. De man, en zijn vrouw, liggen me na aan het hart, maar de vriendschap mag kritiek niet in de weg staan of we zijn, zoals Johan Anthierens me ooit zei, lafaards, met andere woorden katholieken. De voordracht van Gwy was het herkauwen van de verstandhouding tussen Eddy van Vliet en hemzelf, iets wat hij al enkele duizenden malen heeft gedaan. Voor een op de vijf aanwezigen was het waarschijnlijk nieuwe kost, en dat zou kunnen maken dat je die zoveelste herhaling van de herhaalde herhaling slikt. Indien echter de emoties bij de voorlezing van wat op papier staat, de overhand nemen, dan fnuikt dat mijn geduld en compassie. Zijn emotionele gevoel was oprecht, maar wat bij een voordracht telt is niet het theatrale maar het droge informatieve. Emotie mag slechts met een dunne laag aanwezig zijn. Op de achtergrond. Zo licht als de tint van een aquarel. Ik heb even overwogen zijn toespraak integraal in dit verslag te verwerken, maar heb uiteindelijk besloten dat niet te doen. Niet eens een zin, één woord. Wie alsnog mocht geïnteresseerd zijn, om na te gaan of ik hier sta te liegen, kan die altijd opvragen bij de hoofdredacteur van dit niet origineel maar wel uniek medium. Waarmee ik bedoel dat water aan de koop brengen al bestond voor het schrift en de taal, maar hoe dat gebeurt voor een verrassing kan zorgen.
Na de klaagzang van Gwy was er een intermezzo. Kabinet Egidius bestaan uit een gitarist en een zanger. Het duo brengt de gedichten van de dichter in beeld op muziek. De ene helft tokkelt, variërend op vier akkoorden, en de andere zingt in parlando. Niet zoals het hoort, als snel operarecitatief, maar op een wijze die een gedicht van Guido Gezelle in herinnering bracht en als volgt begint: ‘Traagzaam trekt de witte wagen / door de stille straten toen, / en ’t is weenen, en ’t is klagen / dat ze bin’ de wijte doen!’ Het enige aantrekkelijke van de jongeman was zijn uiterlijk. De laatste vriendin van Eddy van Vliet zat naast me, en in de pauze trok ze aan mijn mouw om haar aan de jongeman voor te stellen, want de derde dochter van haar 44ste vriend zat dringend verlegen om een vriendje. ‘Zo een schone jongen. Komaan, Guido, doe ne keer uw best voor mij.’ Ik heb het vertikt. Eén ik ben geen koppelaar in passievruchten, en twee, de jongeman had even voordien geklaagd dat ik inmijn voorbeschouwing, op deze site verschenen, niet dieper was ingegaan op het aandeel van de muziek, en dus diens Kabinet Egidius. Toen ik antwoordde dat bij het loftuiten de dichter voorop komt te staan, antwoordde hij: ‘Ja, vroeger was alles beter.’ Die ene zin braakte afkeer uit, domheid, jaloersheid en vooral ijdelheid. Een beetje ijdelheid mag, moet voor wie de openbaarheid zoekt en knuffelt, als die het talent ten goede komt. Is het talent, voor de jongeman de zang, er echter niet, dan wordt ijdelheid voor de ene getuige schrijnend en voor de andere belachelijk. Wat blijft er over? Een keizer zonder kleren in een bodemloze mand.
Genoeg gedronken, vrienden geknuffeld en vijanden omzeild. Tweede deel. David Troch opnieuw aan de microfoon, om de tweede spreker in te leiden: Anne Provoost. De vijfde knauw. Zij beperkte zich namelijk tot de voorlezing van de toespraak die zij uitgesproken heeft bij de aanvaarding van haar stoel in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal & Letterkunde. Van die toespraak wordt verwacht dat hij een laudatio is op de man/vrouw wiens stoel men geërfd heeft. Voor Anne Provoost was dat die van – u voelde het al aankomen – die van Eddy van Vliet. Na afloop van het officiële gedeelte zei ze tegen wie het maar wilde weten, en wie het niet wilde weten hoorde het ook, dat hij te vinden is op haar website. En die van de KANTL. Ouwe kost voorschotelen, niet eens opgewarmd, is schandelijk. Wie zoiets doet zouden ze de vingerafdrukken moeten afbranden (Harold, goede man, beste kerel, waarde vriend, hoor je me?). Extra vetlaag op de knauw is dat ook mevrouw Provoost de kunst van de voordracht niet machtig is. Ze tracht dat te verstoppen achter een wolk nonchalance. De ene keer komt ze daar mee weg, maar niet altijd. Als de wolk te wit is. En dat was de 11de september het geval. Of het moet zijn dat uw dienaar, die weliswaar een bril draagt, maar via zijn neus door de wolken kan zien, hoe zwaar ze ook zijn.
Een rotavond dus, maar dat wil niet zeggen dat het initiatief niet goed is. Ik hoop dat het David Troch lukt om sterker te leren staan achter de microfoon en het podium, en dat hij zijn gasten beter weet te kiezen. De automatische piloot is een gevaarlijke piloot en de gulden middenweg is de lelijkste die er bestaat. Er kan al eens een kakkerlak [m/v] bij zijn, maar die moet vertrapt worden door echte wilde sprekers, van oerdrift vervuld. Een programma, beste David, is een spiegel van de gastheer.
De enige lof die ik kan geven is voor Luc Schreyen, eigenaar en uitbater van De Cultuurloft. Hij is zeer geduldig en gul, want hij vergoedt de sprekers en de betaling laat niet op zich wachten. Het interieur van zijn cultuurbordeel is bovendien knus en verzorgd. Zijn positieve ingesteldheid is een stil geheim van het succes van zijn initiatieven. Mij zal je er nog vaak zien, maar ik hoop dat ik een keer welgezind weer naar huis ga, en geen dagen moet kniezen over het al dan niet schrijven van een getuigenis.
Tot slot rest mij nog te vermelden welke notabelen er niet waren. Dat is een zo lange lijst, zo velen waren bevriend met Eddy, maar herdenken hem slechts als ze moeten spreken er ervoor betaald worden, dat ik van de loefzijde naar de lijzijde hol. Aanwezig, als toeschouwer: Johan Eeckhaut – en hou je nu vast aan de takken van het gras – Afdelingsverantwoordelijke Literatuur van de Stedelijke Openbare Bibliotheek Gent. Verder auteur Willy Spillebeen, vast secretaris KANTL Willy Vandeweghe, Peter Mangelschots, publicist, journalist en tv-redacteur, auteur en beeldend kunstenaar Eriek Verpaele en dichteres Sylvie Marie, echtgenote van de gastheer en tevens kersverse moeder van hun zoon Simon. Het kind is mooi, maar bleek vooral een goede smaak te hebben. Hij brak regelmatig in met kreten en gefluister midden de voordrachten. Vooral zijn optredens waren sterk bij de muzikale intermezzo’s.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier