Lieven Boeve, de nieuwe topman van het katholiek onderwijs: ‘Tot de kosmos kan je niet bidden’
De toenemende hang naar spiritualiteit is een kans voor de klassieke religieuze tradities, zei de Leuvense theoloog Lieven Boeve in een uitgebreid interview met Knack.
‘In de middeleeuwen was spiritualiteit eigenlijk een zaak voor specialisten’, zegt Lieven Boeve. ‘Dat had overigens niets met zweverigheid te maken, of enkel met diepe mystieke ervaringen. Een spiritueel leven was heel eenvoudig een leven in de geest, zoals dat werd geleid door monniken en kloosterordes. Bij de benedictijnen stond elke dag bijvoorbeeld in het teken van ora et labora – bidden en werken. Dat was een strak georganiseerd, gedisciplineerd bestaan. Spiritualiteit was niet iets dat verkaveld kon worden tot een stukje van de dag, het sloeg op de hele dynamiek van het leven. En het kreeg een andere inkleuring al naargelang de orde waartoe je behoorde.’
Hoe zat het met de niet-specialisten in de middeleeuwen? Kenden die ook spiritualiteit?
LIEVEN BOEVE: Aangezien kerk en maatschappij elkaar nog grotendeels
overlapten, was dat inderdaad zo. Iedereen keek naar de kerktoren om te weten hoe laat het was – letterlijk en figuurlijk. In de moderniteit is dat stilaan beginnen te veranderen, maar het is eigenlijk pas sinds de jaren zestig van de vorige eeuw dat die sterke band tussen het alledaagse leven en het klassieke geloof echt is verbroken. Toch zag je dat de christelijke waarden belangrijk bleven. De jaren zestig en zeventig waren de jaren van de ethiek, denk maar aan het belang van die christelijke waarden voor de vredesbeweging en de milieubeweging, bijvoorbeeld. In de jaren tachtig en negentig nam ‘religiositeit’ het over van de ethiek. In dat kader was er onder meer het groeiende succes van het boeddhisme, een religie zonder god. Vandaag heeft men het niet meer in de eerste plaats over ethiek of religiositeit, maar over spiritualiteit. Mensen zijn blijkbaar meer dan ooit zinzoekende wezens.
Wat is het verschil tussen spiritualiteit en religiositeit?
BOEVE: Ik denk dat bij religiositeit het verbonden zijn nog belangrijker was – religie komt per slot van rekening van religare , verbinden. De hedendaagse spiritualiteit wordt individueler beleefd. Wat niet noodzakelijk negatief hoeft te zijn. Individualisering is, net zoals detraditionalisering en pluralisering, een cruciale tendens van deze tijd. Er is een steeds grotere verscheidenheid aan levensbeschouwingen, mensen bekennen zich niet meer automatisch tot de tradities van hun ouders, iedereen stelt zich de vraag: en ik, hoe pas ik hierin? Dat geldt niet alleen voor religie, maar voor alle domeinen van het leven. Vroeger was het vanzelfsprekend dat de zoon van een notaris zijn vader opvolgde. Vandaag gebeurt dat nog wel, maar nu weet de zoon dat hij ook een ander pad kan kiezen. Mensen denken meer na over hun keuzes, ook in levensbeschouwelijk opzicht, en dat is een goede zaak.
Kun je spiritualiteit wel in je eentje beleven? Is verbondenheid geen noodzakelijke voorwaarde voor een spiritueel leven?
BOEVE: Individualisering is niet hetzelfde als individualisme. Het punt is vooral dat onze zingevingskaders niet langer uit de traditie komen. En er is een groeiend bewustzijn dat zingeving niet zomaar gemáákt, maar veeleer gevónden wordt. Die zoektocht naar zin leidt overigens niet altijd en overal tot een afdoend antwoord of een groter geluk – daarvan getuigen wellicht de toegenomen zelfdodingscijfers. Verder is het ook duidelijk dat de markt dat verlangen naar zingeving heeft ontdekt. Spiritualiteit is een economisch goed geworden. Managers kunnen voor veel geld cursussen volgen waarin ze leren hoe management en spiritualiteit samengaan. Je kunt je natuurlijk vragen stellen bij die utilitaire aanpak, maar toch ben ik over die huidige tendensen niet noodzakelijk negatief. Kerkleiders zijn vaak geneigd om een veeleer pessimistische analyse te maken van al deze ontwikkelingen.
Terwijl ze net een uitnodiging vormen om na te gaan hoe spirituele tradities mensen van vandaag kunnen aanspreken, in respect voor die veranderde houding ten aanzien van godsdienst en spiritualiteit.
Het instituut heeft natuurlijk ook alle geloofwaardigheid verloren.
BOEVE: Dat klopt. Er is een enorm geloofwaardigheidsverlies. Maar ik denk dat het groeiende verlangen naar zingeving ook een kans biedt voor het christelijke geloof, en dus voor de kerk. Veel van mijn jonge studenten aan de faculteit Theologie en Religiewetenschappen zijn bewuster met religie bezig dan wij dat vroeger waren. Omdat ze veel meer dan wij hebben moeten kiezen voor dat geloof, en voor de studie ervan. En dat is positief. Er zit veel rijkdom en vrijheid in dat keuzeproces.
Wat vindt u van het ietsisme – de spirituele optie van mensen die zeggen dat er toch ‘iets meer’ moet zijn, zonder dat ze dat benoemen of kiezen voor een echte religie.
BOEVE: Dat ietsisme is een betrekkelijk nieuw fenomeen. En de term is oorspronkelijk bedacht als een soort scheldwoord. Maar ook dáárover ben ik niet negatief. Ik neem het ietsisme serieus. Het wijst erop dat veel mensen nu eenmaal het gevoel hebben dat er iets meer is dan wat we kunnen verklaren en dat de klassieke kaders niet meer in staat zijn om hen toegang te schenken tot het onbenoembare. Dat is de moeite waard om ernstig te nemen, om grondig te analyseren.
Zijn ietsisten niet vooral mensen die geen moeite willen doen om grondig na te denken over zingeving en levensbeschouwing? Maken zij zich er niet gemakkelijk af, als het ware?
BOEVE: Nee, dat is niet noodzakelijk zo. Sommige ietsisten noemen zichzelf overigens ook nog altijd christen, zonder dat ze tot het instituut kerk willen behoren. Nu, ik respecteer iedereen die zich christen wil noemen. Maar vanuit theologisch perspectief is er wel een verschil tussen de christelijke God en de hogere macht of kracht waar vele ietsisten het over hebben. Dat is misschien wat de kerk opnieuw duidelijk moet maken, als ze een aanbod wil doen aan de zoekende mens.
Is het precies die God die in de weg zit? Mensen willen best religieus zijn, of spiritueel, maar zonder het instituut, en zónder God.
BOEVE: Dat is best mogelijk. Die God is dan ook bijzonder veeleisend, maar precies daarom ook de moeite waard.
Hoe bedoelt u?
BOEVE: Volgens het christelijke godsgeloof is het mysterie van de werkelijkheid de liefde. Dat is natuurlijk niet niks: alles wat wij doen of proberen te doen op aarde moet worden afgemeten aan de maatstaf van de liefde. Dat is een enorme claim. Christus ging in die liefde zelfs tot het uiterste, tot aan het kruis. Ik weet wel dat veel mensen vandaag zeggen dat de kosmos liefde is. Maar voor het christelijke geloof is God niet hetzelfde als de kosmos, maar is er een verschil dat het net mogelijk maakt dat mens en wereld in relatie staan tot God. Als er, bijvoorbeeld, iets vreselijks gebeurt, kun je dus vloeken op God – vloeken is dan een vorm van bidden. Maar vloeken op de kosmos heeft geen zin. Tot de kosmos kun je niet bidden.
Dit interview verscheen in Knack op 5 oktober 2011
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier