Leven met hoogbegaafdheid: ‘Ik probeer mijn geduld niet te verliezen met trage kinderen’

© iStock
Catherine Vuylsteke
Catherine Vuylsteke Journalist, auteur, filmmaker en sinoloog

Ongeveer één kind op de vijftig is hoogbegaafd. Dat is vaak erfelijk. En néé, het heeft niet alleen te maken met een IQ van meer dan 130. Het is een kwestie van zijn. Hoogbegaafde kinderen denken anders, en dat wordt hen op school en in de samenleving niet altijd in dank afgenomen.

Er bestaan veel clichés over hoogbegaafde mensen. Dat het sociaal onaangepaste nerds zouden zijn, die wel fenomenaal kunnen rekenen maar zwak zijn in sport en weinig empathie hebben, bijvoorbeeld. Ze worden betweterig, bazig en eeuwig ontevreden gevonden – kortom: types zoals Sheldon uit de tv-serie The Big Bang Theory. ‘Maar hoogbegaafde kinderen verschillen evenveel van elkaar als andere jongens en meisjes’, zegt Björn Zwakhoven, coach bij Hoogbloeier, een expertisecentrum voor hoogbegaafdheid. ‘Wat ze delen is niet alleen een hoog IQ, maar ook een aantal persoonlijkheidskenmerken. Zo hebben ze een hoge mate van authenticiteit – veinzen valt hen zwaar, zelfs onder groepsdruk. Bovendien zijn ze opvallend autonoom, wat niet zelden leidt tot problemen met autoriteit.

Wie zich afgewezen of niet uitgedaagd voelt, haakt af. Logisch toch?

Hoogbegaafden hebben een extreem gevoel voor rechtvaardigheid. Bij de ene is dat een kwestie van opkomen voor het gepeste kind in de klas, bij de andere een gigantisch leed om het onrecht in de wereld. Ze zijn erg creatief, komen altijd met waarom-vragen, denken out of the box en zijn probleemoplossend.’ En toch loopt het op school zo vaak fout. Zwakhoven: ‘In de pedagogische opleidingen is er weinig aandacht voor hoogbegaafdheid. Veel leraren hebben een hekel aan kinderen die met mogelijkheden komen waar ze zelf niet aan hebben gedacht. Wie zich afgewezen of niet uitgedaagd voelt, haakt af. Logisch toch?’

VICTOR (9)

Zit op Basisschool ’t Kofschip in Edegem, waar veel aandacht is voor hoogbegaafden

Victor
Victor© DEBBY TERMONIA

Als kleuter wist Victor al dat hij een bijzonder brein had. Op een dag bewierookte de juf het tekentalent van een medeleerling. ‘Mijn talenten zijn mijn geheugen en mijn verstand’, zei Victor. De juf blafte hem af.

Ondertussen gaat Victor naar een andere school. Hij heeft nu een ‘plusmap’ met extra opdrachten en krijgt twee keer per week extra lessen en activiteiten. ‘Op woensdag praten we in een groepje over onze hoogbegaafdheid. Daar heb ik veel geleerd. Hoe je omgaat met andere kinderen, bijvoorbeeld. Dat je het moet blijven uitleggen en je geduld niet mag verliezen, zelfs als het niet zo snel gaat als jij wilt.’

‘Ik word later ruimtewetenschapper en uitvinder. En samen met mijn zusje begin ik een bedrijf – zij is ook hoogbegaafd. Een van onze eerste uitvindingen wordt een opruimmachine, daar is grote nood aan. Opruimen is het vreselijkste wat er is. We vinden nu ook al dingen uit. Neem nu onze Legodozen. Eerst maken we de dingen volgens het boekje en spelen we daar even mee. Maar daarna komt het leukste werk: alles uiteen halen en zonder handleiding nieuwe dingen maken. Zalig.’

FLOOR (17)

Floors moeder An is directeur van GO! Centrum Geraardsbergen, een lagere school met een kangoeroeklas voor hoogbegaafden

Floor
Floor© DEBBY TERMONIA

Toen Floor als kleuter van drie na een vakantiewandeling thuiskwam, tekende ze alles wat ze gezien had heel realistisch na. Eerst werd er niet veel aandacht aan besteed, maar op aandringen van een klastitularis werd enige tijd later een test uitgevoerd. Conclusie: Floor is hoogbegaafd. Haar moeder, An, heeft als directeur van een lagere school een kangoeroeklas uitgebouwd voor hoogbegaafden. Zij krijgen extra opdrachten en worden een paar uur per week uit de klas gehaald voor complexere taken. An: ‘Wat mij gigantisch frustreert, is dat het ministerie van Onderwijs zo weinig aandacht voor hen heeft. We zijn te weinig trots op onze hoogbegaafde kinderen, en daardoor laten we potentieel liggen.’

‘Is het als ouder moeilijk? Best wel. Stel: je zorgt voor een fijn weekendontbijt voor het hele gezin. En plots loopt het gesprek tussen Floor en haar wiskundige vader vast in een discussie over het serienummer op een yoghurtpotje, en waar dat precies naar verwijst. Koffie, iemand?’

MARIE-ELISE (12)

Maakte net het eerste jaar van het secundair onderwijs af

Marie-Elise
Marie-Elise© DEBBY TERMONIA

Toen ze in het derde kleuterklasje zat, merkte Marie-Elises moeder dat ze zichzelf had leren lezen. Hoe kon het anders dat ze het woord ‘pasta’ herkende, terwijl daar geen pictogram bijstond? Het tweede leerjaar sloeg Marie-Elise over, de tafels van vermenigvuldiging leerde ze in twee weken thuis en ze kon naar het derde. ‘Ik vind het leuk dat ik sneller dingen oppik en makkelijker onthoud dan veel andere kinderen’, zegt ze. ‘Maar daardoor verveel ik me ook veel sneller. Dat is soms frustrerend. Ik word er depressief van.’ Twee keer al moest Marie-Elise een maand thuisblijven omdat ze de traagheid in de klas niet langer aankon. ‘Soms botst het met een leraar. Als die beweert dat er maar één zon is, terwijl dat opgaat voor ons zonnestelsel maar niet voor het heelal, dan zeg ik dat gewoon. Maar dat wordt je niet in dank afgenomen.’

‘Je kunt een hoogbegaafd kind ook niet zomaar je wil opleggen’, zegt haar moeder. ‘Neem nu de vakanties. Daarbij stippelt Marie-Elise het programma uit, en het tempo ligt hoog. Ze heeft er behoefte aan om veel te zien en te ontdekken. Alleen als je daar rekening mee houdt en haar laat meebeslissen, werkt het.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content