Christian Laes
‘Latijn is het vak bij uitstek dat leerlingen uitnodigt voor een tijdreis door vele eeuwen beschaving’
Professor Christian Laes verdedigt de lessen Latijn op school naar aanleiding van zijn college voor de Universiteit van Vlaanderen.
De verwijzing naar ’tijd’ in de vraag die me werd voorgelegd door Universiteit van Vlaanderen, plaatst de kwestie Latijn meteen in een rendements- en efficiëntiedenken. Is er in een goed gemanagede school met aandacht voor vele eigentijdse ontwikkelingen nog wel plaats voor de studie van klassieke talen?
Ruim twintig jaar geleden startte ik mijn loopbaan als leraar Latijn. Van die eerste jaren herinner ik me dat de keuze van leerlingen en ouders voor een klassieke opleiding helemaal geen gegarandeerde evidentie was. Latijn, dat was een vak waar je als leraar elke dag voor moest ‘strijden’. Twee decennia later is de toestand toch weer gewijzigd. Hoewel Vlaanderen in vergelijking met andere Europese regio’s nog steeds een heel mooi leerlingenaantal en dito studiepeil kan voorleggen, voelen richtingen met klassieke talen de hete adem van een concurrent in de nek.
Latijn is het vak bij uitstek dat leerlingen uitnodigt voor een tijdreis door vele eeuwen beschaving
In een misbegrepen en ook wel vals opgeklopte concurrentiestrijd laten meer en meer scholen uitschijnen dat er reeds op jonge leeftijd dient gekozen tussen een Latijnse richting of het nieuwe en hippe STEM. En wanneer de STEM-optie daarbij wordt voorgesteld als een rechtstreeks ticket naar ‘relevante’ studies als ingenieur, informaticus of ‘wetenschapper tout court’, dan is de keuze voor ‘een dode taal’ voor vele jongeren en hun ouders allerminst vanzelfsprekend.
Als classicus raad ik elke verdediger van de klassieke talen aan om met een brede bocht om het begrip ‘dode taal’ heen te gaan. ‘Uitsterven’ is immers een beeldspraak ontleend aan de biologie. In de dieren- en plantenwereld verdwijnen soorten definitief. Niet toevallig werd het ‘dode’ etiket in de zeventiende en achttiende eeuw, toen botanica en zoölogie als wetenschappen floreerden, op Latijn gekleefd.
Volkomen onterecht overigens. Met een boutade kan je stellen dat er vanaf de val van het Romeinse rijk tot op de dag van vandaag geen moment voorbijging waarop er niet iemand in de wereld Latijn schreef, dacht, of sprak. En om dit ook vandaag te ervaren, hoef je beslist niet in het Vaticaan te zijn. Overal ter wereld, verspreid over de continenten, vind je tegenwoordig Circuli Latini, waar enthousiastelingen samenkomen om de oude taal te beoefenen (in ons eigen Brussel bestaat de vereniging Melissa). Al meer dan 25 jaar zendt de Finse radio-omroep Nuntii Latini de wereld rond, Latijnse nieuwsberichten die blijkens enquêtes een relatief groot bereik kennen. Verschillende instituten leggen zich toe op het ontwikkelen van nieuwvormingen en neologismen. Maar al deze ondernemingen maken het Latijn nu ook weer niet ‘springlevend’.
Levende talen kennen een grammatica die ontwikkelt en verandert door het gebruik in een gemeenschap. Voor het Latijn is die spraakkunst sinds de derde eeuw nog nauwelijks veranderd. En net daarin schuilt een onnoemelijk voordeel. Of je nu een klassieke geschiedschrijver uit de eerste eeuw voor Christus, een middeleeuwse vagant, een zestiende-eeuwse ontdekkingsreiziger of een lokale pastoor-dichter uit de twintigste eeuw leest: het blijft in wezen hetzelfde Latijn, en het verschil zal nooit zo groot zijn als dat tussen pakweg het Middelnederlands en het hedendaagse Nederlands. Dood noch levend dus, dat Latijn, maar eerder een cultuurtaal, die mensen doorheen verschillende tijdvakken en culturen verbindt. Kostbaar cultureel erfgoed dus. Net op dat spoor zou ik voor deze apologie willen verdergaan.
Schaken en sudoku’s
Vaak worden tijdens opendeurdagen en infoavonden traditionele argumenten voor de studie van het Latijn naar voor gebracht. Latijn traint je geheugen, want je moet behoorlijk wat ‘woordjes’ en uitgangen memoriseren. Je leert met deze klassieke taal meteen methodisch werken – ‘leren leren’ is verzekerd. Natuurlijk schuilt er waarheid in deze argumenten, die we beslist niet overboord hoeven te gooien. Het probleem is echter dat je hetzelfde over zowat alle schoolvakken kan zeggen, om het nog niet te hebben over vaardigheden als schaken of het oplossen van sudokupuzzels.
In werkelijkheid gaat het bij een studie van Latijn om zo veel meer. Op een weergaloze en diepgaande wijze maken leerlingen kennis met taal in al haar facetten: analyse, structuur, nuance, tekstbegrip, argumentatie, communicatie en zo veel meer. Hoe vaak hoor je zeggen dat taal de sleutel is voor succes, zowel in maatschappelijke integratie als in het hoger onderwijs? Het onderwijs van klassieke talen biedt hier beslist een meerwaarde. Verder beschrijf ik Latijn graag als een vak dat poorten opent naar een wereld die nu eens vertrouwd en bekend, dan weer vreemd en ver weg lijkt. Je maakt als leerling kennis met Romeins recht, dat resonanties heeft tot in de huidige rechtssystemen. Met filosofie, die peilt naar de basisvragen van ons menselijk bestaan. Met geschiedschrijvers, die je steeds weer aanzetten om het verleden kritisch te benaderen. Met redenaars, die meester-communicatoren waren, bedreven in het overtuigen van een publiek. Met literair hoogstaande poëzie, die een vast deel uitmaakt van de West-Europese canon. Met kunst: in elk kunstmuseum dat je binnengaat vind je wel verwijzingen naar de oudheid.
Bovendien is Latijn, om redenen die ik hierboven uiteenzette, een vak dat leerlingen bij uitstek uitnodigt voor een tijdreis door vele eeuwen beschaving. Het vernieuwde kritische denken uit de renaissance en het humanisme, de talloze traktaten van ontdekkingsreizigers van de Nieuwe Wereld, dromen over universele rechten en/of nieuwe politieke ordes — ze gaan heel vaak terug op de klassieke oudheid, die je kan gebruiken als een spiegel om onszelf te begrijpen.
Ik keer terug naar de vermeende concurrentiestrijd en het efficiëntiedenken waarmee ik deze bijdrage begon. Ja, technisch geschoolde mensen zijn in onze samenleving broodnodig. Maar terzelfdertijd hebben onderwijs en maatschappij nood aan leerlingen met een brede achtergrond. Aan jongeren die grondig kennismaakten met de westerse beschaving en cultuur in vele facetten. Om net vanuit deze vertrouwdheid open te staan voor ‘de andere’ en ‘het andere’. Het is wachten op wachten op schoolbesturen die net dit facet van de studie van klassieke talen in de verf durven zetten. Die durven reflecteren over wat algemeen secundair onderwijs vandaag moet betekenen. Die de vermeende concurrentie niet opkloppen: techniek, wetenschappen en wiskunde maken ook nu reeds deel uit van het ASO, en kunnen via modules beslist worden versterkt.
Kortom, op scholen die durven inzetten op Latijn als vak bij uitstek voor wereldburgers van morgen. Leerlingen en schooldirecties hoeven daarbij beslist niet bang te zijn een foute keuze te maken. De slaagcijfers van leerlingen uit klassieke richtingen voor STEM-studies in het hoger onderwijs spreken boekdelen. Daarom dus, een stem met volle overtuiging vóór klassieke talen. Meer dan ooit.
Prof. Dr. Christian Laes (UA) doceert geschiedenis van de oudheid en Latijn. Hij is voorzitter van Classica Vlaanderen, de overkoepelende vereniging van organisaties en instellingen in Vlaanderen die zich bezighouden met (onderwijs van) Latijn en Grieks en de Grieks-Romeinse cultuur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier