Wim Vermeersch
‘Laten we de zomervakantie met 2 weken inkorten’
Dinsdag 1 september start het nieuwe schooljaar na 9 weken zomervakantie. Vooral voor kans- en taalarme kinderen is die break te lang. Na verloop van tijd vergeten ze wat ze het voorbije schooljaar geleerd hebben. Laten we de zomervakantie met 2 weken inkorten, stelt Wim Vermeersch.
Achter de kansarmoedecijfers gaan pakkende verhalen schuil. Dat bleek opnieuw uit de reeks ‘Bank achteruit’, die De Morgen deze week publiceerde. De cijfers blijken niet min. Neem het lager onderwijs (dat iedere expert als essentieel beschouwt voor het verdere verloop van de schoolloopbaan): daar heeft 20,8% van de leerlingen een moeder die de derde graad secundair onderwijs of zevende jaar bso niet heeft afgemaakt, spreekt 17,3% van de leerlingen thuis geen Nederlands, krijgt 22,4% van de leerlingen een studietoelage en woont 24% van de leerlingen in een buurt met veel schoolachterstand.
De cijfers van De Morgen tonen opnieuw het belang van een ambitieuze gezinspolitiek. Maar de sociaaleconomische achterstelling verklaart maar een deel van het verhaal. Ook de leeromgeving, ons scholenaanbod en de bijbehorende schoolloopbaan spelen een rol. Ons onderwijs zelf moet dus voor de spiegel staan. Want OESO-rapporten waarschuwen keer op keer: de Vlaamse onderwijsresultaten zijn gemiddeld nog altijd top (hoewel reeds 10 jaar licht dalend), maar de kloof tussen migranten en autochtone leerlingen zijn gemiddeld het grootst van alle OESO-landen (en die kloof wordt maar traag gedicht).
‘Laten we de zomervakantie met 2 weken inkorten’
Dit laatste krijgt best alle prioriteit. Eén mogelijke maatregel (hoewel uiteraard niet zaligmakend) zou het inkorten van de zomervakantie kunnen zijn. Die is nu 9 weken lang. Voor kansrijke leerlingen is het een moment om activiteiten te doen waar anders geen tijd voor is, om de verworven kennis in te oefenen. Voor kans- en taalarme kinderen is het een periode waar ze vergeten wat ze het voorbije schooljaar geleerd hebben. Kunnen we ons dat nog langer permitteren, gezien de OESO-rapporten en de kansarmoedecijfers?
Kansarmen kennen steile leercurve tijdens het jaar…
Taalvaardigheid is de basis van alles. Maar ze wordt, naargelang het milieu van afkomst, al van kleins af in verschillende mate gestimuleerd. Kinderen waarvan ouders vaak voorlezen, hebben een ruimere woordenschat; kinderen die hun ouders zien lezen, lezen zelf ook meer. Hangt de ouder de hele dag voor de tv, dan neemt het kind die gewoonte over. De thuissituatie is van doorslaggevend belang. Net daarom speelt onderwijs zo’n cruciale rol. Het moet de verschillen in de startposities van kansrijke en -arme kinderen uitvlakken. De school is de motor van sociale vooruitgang, de instelling waar kinderen de meeste tijd doorbrengen buiten het gezin.
En onderwijs werkt. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat kansarme en -rijke kinderen wel degelijk hetzelfde traject afleggen tijdens het schooljaar. Sterker zelfs, vaak is de leercurve van ‘arme’ kinderen steiler dan die van ‘rijke’ kinderen. Kinderen zijn leergierig. Ze willen vooruit en hun achterstand inhalen. De manier waarop de schooltijd wordt ingevuld, heeft dus wel degelijk invloed op de leerprestaties van kansarme kinderen. Dat is goed nieuws.
… en ‘summer setback’ in de zomer
Het slechte nieuws is dat die steile leercurve teniet wordt gedaan door 9 weken zomervakantie. Naar school gaan mag dan al dé manier zijn om veel bij te leren, de lange zomeronderbreking heeft het tegenovergestelde effect bij kinderen uit lagere sociale klassen: de leerwinst die ze op school boekten, zijn ze op 1 september weer kwijt.
Tik ‘Summer setback’ in op Google (Scholar), en u vindt een hele reeks artikels over dit fenomeen. Hoe gaat dit ‘zomerverlies’ precies in zijn werk?
In de zomervakantie gaan kinderen van hooggeschoolde ouders sterk vooruit. Ze nemen deel aan culturele activiteiten, volgen dure sportkampen, bezoeken musea, gaan op reis. Dat is niet het geval voor kansarme kinderen. Door gebrek aan financiële middelen of inspirerende omgeving, worden ze door hun ouders intellectueel minder gestimuleerd. Deze kinderen hebben misschien wel een leuke en zorgeloze vakantie – lang uitslapen, wat tv kijken, dan spelen met vriendjes – maar ze stagneren. Meer zelfs, vanaf week 6 ongeveer van de schoolvakantie beginnen ze te vergeten wat ze het voorbije schooljaar hebben geleerd.
Gevolg: op 1 september starten ze met een leerachterstand, die ze tijdens het volgende schooljaar moeilijk weggewerkt krijgen. Een leerachterstand die de daaropvolgende grote vakantie opnieuw wordt uitgediept. Voor je het weet, zitten ze in een negatieve spiraal, met demotivatie tot gevolg. Ze komen terecht in de waterval die ons schoolsysteem is.
Thuistaal niet-Nederlands
Leerkrachten ervaren niet alleen dat kansarme kinderen op 1 september heel wat kennis, sociale vaardigheden en vertrouwdheid met schoolse gebruiken verloren zijn, maar ook dat hun Nederlands fel achteruit is gegaan.
Steeds minder kinderen in Vlaanderen spreken thuis Nederlands. Vlaams minister van onderwijs Hilde Crevits gaf dit voorjaar de cijfers voor het schooljaar 2013-2014 vrij. Daaruit blijkt dat 16% van de leerlingen van ons lager onderwijs en 11% van ons secundair onderwijs een andere thuistaal heeft dan het Nederlands. In het schooljaar 2008-2009 lagen die percentages nog beduidend lager: 11% voor het lager onderwijs (dus een toename van 36%) en 8% voor het secundair onderwijs (ook hier een toename van 36%).
Op nauwelijks vijf jaar tijd steeg het aandeel anderstalige leerlingen met meer dan een derde. Vooral in de Vlaamse centrumsteden zijn de percentages opmerkelijk hoog. De 5 centrumsteden met het hoogste aandeel niet-Nederlandstalige leerlingen in het lager onderwijs zijn Antwerpen (43,3%), Gent (30,2%), Genk (27,9%), Mechelen (27,7%) en Oostende (22,6%). Met in sommige stedelijke concentratiescholen pieken tot in de 90%.
Onevenwichtige schoolkalender
Het is duidelijk: hoe langer de kinderen onder invloed staan van het schoolmilieu, hoe kleiner de ongelijkheid wordt tussen leerlingen uit verschillende sociale klassen. De afstand tussen 30 juni en 1 september is voor vele kans- en taalarme kinderen te groot. Bovendien zitten we in ons huidig systeem met een onevenwichtige verdeling van het tweede en derde trimester – een gevolg van onze koppeling van vakanties aan feestdagen (een week met Allerheiligen en Aswoensdag, twee weken met Kerstmis en Pasen).
Dit alles resulteert in een verkeerd ritme om te leren. Nochtans zijn vakanties cruciaal voor de verstandelijke ontwikkeling van jongeren. Een korte break van 14 dagen is erg waardevol. Ze werkt hersen stimulerend voor de verwerking van nieuwe leerstof. Het betekent een rustpauze waar alles een plekje vindt in de bovenkamer.
Ons vakantiesysteem radicaal herdenken
Als we dit allemaal weten, moeten we de schoolkalender toch zo inrichten dat langdurige schoolonderbrekingen worden vermeden?
Socioloog Ignace Glorieux (VUB) werkte ooit een interessant kalendervoorstel uit: de zomervakantie met 2 weken inkorten en de herfst- en lentevakantie elk met 1 week uitbreiden; de lesperiodes tussen de vakanties allemaal min of meer gelijkstellen (7 à 8 weken) door ze los te koppelen van de variabele feestdagen. De totale schooltijd verandert daarbij dus niet: 37 lesweken en 15 vakantieweken. (Ignace Glorieux, Jessie Vandeweyer, VLOR, 2011)
Weinig politieke animo
Voorlopig is er weinig politieke animo voor een kortere zomervakantie. Het lijkt alsof de schooltijden een natuurgegeven zijn (terwijl de oogsten al lang niet meer in augustus moeten worden binnengehaald). Een kortere zomervakantie was één van de voorstellen die CD&V lanceerde in haar vernieuwingsoperatie Innesto (2013), maar het voorstel oogstte onmiddellijk haast uitsluitend negatieve reacties in de onderwijs- en vakbondswereld en haalde uiteindelijk het verkiezingsprogramma van 2014 niet. Andere partijen hebben in deze richting geen plannen.
Brede school
Het is een gemiste kans. Want onderwijs is een werf die nooit af is. Verandert het DNA van onze samenleving, dan moet het onderwijs zich daaraan aanpassen.
Op lange termijn gaan we best richting een ‘brede school’, die langer open is en die een combinatie kan zijn van kinderopvang, kennisoverdracht, leren, spelen, cultuur, taal, sport, levensbeschouwing en buurt- en vrijwilligersactiviteiten. In zo’n brede school kunnen kansrijke kinderen maximaal hun interesses ontwikkelen en zijn er voor kansarme kinderen meer gelijke kansen.
Maar op korte termijn zouden we stappen zetten om de schoolkalender aan te passen. Deze ‘simpele’ maatregel kan de onderwijskansen van kansarme kinderen ietwat verhogen en hoeft (handig meegenomen) niet veel te kosten. Laten we daarom de zomervakantie met 2 weken inkorten en de tussenvakanties wat verlengen, zonder het aantal vakantiedagen aan te passen. Doen!
De Doordenkers van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier