Noël Slangen: ‘Laat de vierde macht het afweten?’
In de aanloop naar de zoveelste moeder aller verkiezingen fileert Noël Slangen de situatie waarin dit land, zijn burgers en zijn leiders zich vandaag bevinden. ‘Dingen zijn minder nieuw dan we soms denken. Alles heeft al eens in een andere vorm bestaan’, schrijft hij in deze passage over de verhouding tussen de politiek en de media. ‘Wat een land’ (Pelckmans) ligt vanaf vandaag in de winkel.
Vaak verzucht men in de Wetstraat dat alles veranderd is toen de sociale media ten tonele verschenen. Het politieke debat stopt niet meer. Je moet voortdurend alert zijn en in enkele minuten kan op sociale media de politieke stemming helemaal omslaan. Dat bestond vroeger ook, maar dan moest je als politicus wel tot ver na middernacht op café blijven hangen. Wanneer de alcohol de laatste grenzen geslecht had, kwam zelfs bij de meest bedremmelde tooghanger de tong los, werd de wereld veranderd en de machthebbers met een kanonnade aan verwijten naar huis gestuurd. Het cafégevecht waarmee de avond werd afgesloten, oogde weliswaar eleganter dan de scabreuze drek die vandaag uit zoveel anonieme klavieren stroomt.
De impact van sociale media op het publiek wordt schromelijk overschat. Een normaal mens heeft niet langer behoefte aan politiek op sociale media. Liever wat vakantiekiekjes, familietafereeltjes of hondjes en poesjes die het vertederend goed met elkaar kunnen vinden. Het politieke debat wordt op sociale media geregisseerd door algoritmes die eerdere meningen tot in den treure weerspiegelen met gelijkaardige commentaren. Of die gedomineerd worden door scherpslijpers en fanaten voor wie een computerscherm voldoende is om iedere remming of schroom overboord te gooien. Als je al niet te maken hebt met een door Poetin gefinancierde trollenfarm, waarvan de belangrijkste taak erin bestaat om zoveel mogelijk mensen tegen elkaar op te zetten.
(Lees verder onder de cover.)
Als de beschuldigende vinger niet richting sociale media wijst, dan gaat hij wel richting klassieke media. De zogenaamde vierde macht laat het tegenwoordig helemaal afweten, hoor je dan. Dat weerklinkt niet alleen in de politiek, maar ook bij heel wat lezers. Nochtans is het vertrouwen in de media nog steeds groter dan dat in de politiek of heel wat andere instituten. Maar blijkbaar worstelt de samenleving met het feit dat kranten en andere media minder voorspelbaar geworden zijn. Dat waren ze vroeger namelijk wel. Iedere krant leunde aan bij een politieke mening en droeg die ideologie uit. De politici van de eigen ploeg waren de goeden, alle anderen waren de slechteriken. Net zoals bij sociale media vandaag zag de lezer keer op keer zijn eigen mening herbevestigd. En wie het niet meer eens was met zijn dagblad, veranderde van abonnement en zo nodig van partij. Hoofdredacteuren waren zelf politiek actief, vaak als senator. De zuil betaalde de rekeningen, was eigenaar of aandeelhouder.
Als men de media vandaag niet langer objectief vindt, is dat omdat men zijn eigen mening erin minder weerspiegeld ziet. Men kan blijkbaar slecht wennen aan media zonder kleur. Men wantrouwt ze juist omdat ze onafhankelijker geworden zijn, maar daardoor ook minder voorspelbaar.
Wie denkt dat journalisten opiniemakers zijn vergist zich. Journalisten hebben maar één doel, namelijk meer kranten verkopen of meer kijkers of luisteraars scoren. De concurrentiedruk weegt loodzwaar op de media. Om lezers aan te trekken en te behagen wil men de grootste en mooiste spiegel creëren, die het gevoel en welbevinden van het doelpubliek het best weerspiegelt. Veel lezers houden van een werkelijkheid zoals in een Amerikaanse actiefilm, waar held en tegenstander herkenbaar zijn, zelfs aan de kleur van hun kleding, en waar de held wint en de slechterik pijnlijk aan zijn eind komt. In de moderne cinema, en in de politieke realiteit, is de held echter soms een schurk en omgekeerd.
De mainstreammedia zijn net niét mainstream. Ze grossieren minder in zekerheden, en je moet een inspanning doen om vriend van tegenstander te onderscheiden. Misschien zit daar ook een probleem, namelijk dat men het verschil tussen een tegenstander en een vijand niet meer begrijpt. De Belgische politieke filosofe Chantal Mouffe stelde dat democratie slechts werkt als je een conflict niet beleeft als vriend en vijand, want een vijand wil je vernietigen, een tegenstander niet.
Dingen zijn minder nieuw dan we soms denken. Alles heeft al eens in een andere vorm bestaan. Het gekrakeel en kabaal van sociale media hing vroeger rond de toog. De bevestiging van je vastgeroeste opinies werd geserveerd door een verzuilde pers. En ook fake news bestaat al van voor de sociale media en de politieke geboorte van Donald Trump. Napoleon was een klein opdondertje? Fake news, verspreid door de Engelsen om hun vijand te ridiculiseren. Napoleon was 1,70 meter, dat was in die tijd 6 centimeter groter dan de gemiddelde man. Napoleon was dus vrij groot, maar op spotprenten werd hij opgevoerd als een driftige dwerg.
Karikaturen waren een populaire vorm van pril fake news. Maar soms ging de creatie van valse verhalen veel verder. Zoals het verhaal van ‘De protocollen van de wijzen van Zion’, een vals verslag van een uit de duim gezogen Joods complot om wereldheerschappij te verwerven, dat door antisemieten werd aangegrepen om de vervolging van het Joodse volk te vergoelijken. De nazi’s trommelden dan weer enkele Amerikaanse journalisten op om ‘gevallen Russische soldaten’ te tonen. Pas later lekte uit dat het lijken waren van gevangenen uit Duitse concentratiekampen. Met zoiets kom je tegenwoordig niet meer weg, denk je dan. Maar dan is ons geheugen kort. In de Verenigde Staten denkt een belangrijk deel van de bevolking dat de bestorming van het Capitool in scéne werd gezet door tegenstanders van Trump. En valse informatie over het coronavirus verspreidde zich sneller dan het virus zelf. Er zijn vandaag nog steeds complotdenkers die in ‘De protocollen van Zion’ geloven en die liefst in verband brengen met corona en vaccinatie.
Wordt fake news dan sneller verspreid sinds de sociale media bestaan? Daarvoor zijn ze niet eens nodig. Herinnert u zich Radio Milles Collines nog? In het begin van de jaren ‘90 volstond een krakende Rwandese radiozender om een genocide te lanceren van de Hutu’s op de Tutsi’s. Ongeveer zeventig procent van de Tutsi’s werd uitgemoord tijdens honderd bloedige dagen. Een half miljoen tot een miljoen slachtoffers, allemaal gestart door een radiozender die een bevolkingsgroep omschreef als ‘kakkerlakken die gedood moesten worden’.
Noël Slangen, Wat een land – Dwaasheid en hoop in de Wetstraat, Pelckmans, 192 p., 22,00 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier