Kristel Verbeke (ex-K3) en Marleen Vanpoecke: ‘Ik schaam mij niet voor mijn armoede’
In het televisieprogramma Zorgen voor mama volgt Kristel Verbeke de strijd van zes moeders tegen de armoede. Voor Verbeke is het een persoonlijke missie. ‘Je moet niet zoeken naar een schuldige voor de armoede, maar iedereen zou zich wel verantwoordelijk moeten voelen.’
‘Well, you wonder why I always dress in black’, zong Johnny Cash in zijn iconische nummer Man in Black. Cash beweerde dat hij graag elke dag een regenboog zou dragen, maar dat hij altijd zwart droeg ‘ for the poor and the beaten down‘, de armen en de onderdrukten. Geen idee of Kristel Verbeke het nummer weleens heeft gecoverd, maar ‘de zwarte van K3’ zit tegenover ons met ravenzwarte haren en dito jeans en shirt. Niet alleen daarom zou ze de juiste vrouw zijn voor een cover. Verbeke is een vrouw met een missie en die zit vervat in Zorgen voor mama, haar zevendelige documentairereeks die op 20 april begint op Eén. Daarin laat ze, geflankeerd door sociaal werkers Joost Bonte en Claudia Di Vaio, zes moeders getuigen over hoe zij worstelen met armoede.
Een kind hoort niet bezig te zijn met ‘een goed moment’ om de schoolrekening boven te halen.
Kristel Verbeke
Een van hen is Marleen Vanpoecke, geen woman in black maar een vurige dame met helblauwe ogen en een Toscaansrode bohemienjurk. Verbeke en Vanpoecke leerden elkaar niet lang geleden kennen, maar het lijkt alsof ze al jaren bevriend zijn. Ze hebben een opmerkelijke connectie: armoede. Het stond in de sterren geschreven dat Verbeke op een dag met zo’n programma zou komen, vertelt ze. ‘ Zorgen voor mama is een logisch gevolg van het werk dat ik na K3 ben gaan doen voor het Kinderrechtencommissariaat, waar ik het overleg- en adviesorgaan voorzit, en het Kinderarmoedefonds. Ik heb daar erg veel gezien en gehoord. Bovendien weet ik wat armoede met je dóét. Je zou dit thema mijn tweede thuis kunnen noemen. En ik wil relevante televisie maken, meer zijn dan host of presentator. Er wordt heel weinig televisie gemaakt over armoede voor een breed publiek. Door het traject te volgen van moeders die er keihard tegen knokken, krijgt de kijker inzicht in hoe complex armoede wel is. Ik hoop dat de persoonlijke verhalen en de karakters van de mama’s op een of ander manier herkenbaar zijn, en zo mensen wat empathischer maken over armoede.’
In de eerste afleveringen krijgt de kijker het verhaal te zien van onder meer Marleen Vanpoecke, haar partner Sven en hun twee dochters. Vanpoecke is arm geboren, vertelt ze, een klassiek geval van generatiearmoede. ‘Mijn moeder is erg jong thuis vertrokken omdat de situatie er niet te houden was. Tot mijn zesde heb ik nooit een normale thuis gehad. Ik zat ofwel thuis in schrijnende toestanden – zo werd ik als peuter soms de hele dag alleen achtergelaten, opgesloten in mijn kamer -, ofwel in een of ander pleeggezin. Rond mijn zesde ben ik terechtgekomen bij de pleegouders die ik nu mijn ouders noem.’ Daar kreeg Vanpoecke wel veel zorg en liefde, toch was ze er niet echt gelukkig. ‘Ik had mijn broer en zus moeten achterlaten en was wat eenzaam in dat nieuwe gezin. Mijn oudere pleegbroers studeerden al en ik wilde met mijn ouders niet praten over mijn miserie, omdat ik ze niet wilde teleurstellen of kwetsen. Ik heb ze bijvoorbeeld nooit gezegd hoe zwaar ik werd gepest op school. Het was mijn rugzakje dat zorgde voor mijn eenzaamheid, hoe graag mijn pleegouders mij ook zagen.’
Kristel Verbeke: Het was voor mij een emotionele ervaring om Marleen te leren kennen. We komen allebei uit Hamme, de gemeente waaruit ik zeer bewust was vertrokken om dat leven achter mij te laten. Weer Hams spreken, hier weer rondlopen en Marleens verhalen horen, die deels herkenbaar zijn voor mij… De vertrouwdheid voelde goed, maar was ook raar.
Marleen Vanpoecke:Ik vind Kristel een toffe. Ik ben blij voor haar dat zij wel uit die situatie is geraakt. Ik ben er zelfs trots op, op wat zij van haar leven heeft gemaakt.
Verbeke: Je doet me blozen!
Wat was er zo herkenbaar aan het verhaal van mevrouw Vanpoecke?
Verbeke: Het belangrijkste gevoel dat armoede met zich meebrengt: het gevoel dat je niet meetelt, dat je er niet bij hoort. En ik besefte weer hoezeer een kind dat opgroeit in armoede bezig is met zaken waarmee het niet bezig hoort te zijn. Zoals wachten op ‘het juiste moment’ om een schoolrekening uit je boekentas te halen. Of de vreugde om een volle koelkast, omdat ze meestal niet vol was. En ik kan nog altijd de knoop in mijn maag voelen wanneer ik denk aan het beeld van een lege vensterbank.
Permanente zorgen maken dat je geen bandbreedte hebt. Het is zoals een computergeheugen dat vol zit. Dat loopt vast.
Marleen Vanpoecke
Wat bedoelt u?
Verbeke:Vroeger deden bakkers broodrondes, en ze legden het bestelde brood op de vensterbank. Bij ons lag dat brood er minstens één week per maand niet. Lag het brood er wel, dan was er bijna euforie. Lag het er niet, dan had ik een knoop in de maag. Zoiets draag je voor altijd met je mee. Ik zie ook nog altijd de huisbaas staan zwaaien met zijn groene boekje waarin de huishuur moest zitten. Elke keer weer die vraag waarom het geld er niet tussen zat. Dat zorgde voor veel spanning.
Hoe kwam het dat uw ouders de bakker en de huisbaas niet altijd konden betalen?
Verbeke: Alles ging vrij goed tot mijn ouders scheidden op mijn dertiende. Wij waren een eenvoudig arbeidersgezin. We hadden het niet breed, maar kwamen niks tekort. In drie jaar tijd, na de scheiding, zijn we mijn twee zussen verloren, in twee domme ongevallen. Dat deed mijn vader zo veel verdriet dat hij de moed niet meer had om goed voor mij te zorgen. Een truckchauffeur die graag een pintje drinkt… Ik weid daar niet graag over uit, maar je kunt je voorstellen dat er, op z’n zachtst gezegd, niet altijd vers gemaakt eten op tafel stond wanneer ik thuiskwam van school.
Hoe bent u uit die situatie geraakt?
Verbeke: Met de hulp van zuster Relinda, de onderdirectrice van mijn middelbare school. Toen we in het vijfde jaar een reis zouden maken naar Duitsland, ben ik zelfs niet aan mijn vader gaan vragen of ik meekon. Zuster Relinda stelde voor om te gaan babysitten bij mijn leraar Duits, zodat ik het geld kon verdienen voor de reis. Dat ik die verantwoordelijkheid kreeg, deed me zo veel deugd. Als ‘dochter van’ kreeg ik zulke kansen niet vaak. Ik krijg het moeilijk als ik eraan terugdenk. Weet je wat zo goed was? Zuster Relinda heeft mij niets uit handen genomen. Wel een kans gegeven. Ik heb zelf dat geld en dus die reis verdiend. En ze liet me elke week bij haar komen, zogezegd om de praktische kant van het babysitten te bespreken. Pas achteraf besefte ik dat dat haar manier was om me in de gaten te houden. (glimlacht) Dat is dertig jaar geleden en ik heb nog altijd contact met haar.
Vanpoecke: Een mooi bewijs van hoe kleine dingen een groot verschil kunnen maken. Ondersteuning en vertrouwen, dat is de basis. Pamperen ontneemt je je eigenwaarde. Zuster Relinda heeft jou zelf je probleem laten oplossen, maar je wel de kans daartoe gegeven én de omkadering om te slagen.
Is dat ook wat straathoekwerker Joost Bonte deed met jullie in Zorgen voor mama?
Vanpoecke: Ja, hij bewijst dat je mensen kunt activeren met de juiste ondersteuning. Mijn partner, Sven, had al vier jaar niet meer gewerkt, bovendien stottert hij wat. Hij was veel te onzeker om te solliciteren en dat werd erger met de jaren. Joost is, nadat er een vertrouwensband was opgebouwd, met hem meegegaan naar de VDAB. Zonder Joost had Sven wellicht de moed niet gehad om dat te doen. Joost heeft Sven niets uit handen genomen. Sven heeft zelf het gesprek gevoerd bij de VDAB en heeft later zelf gebeld met zijn potentiële werkgever. Maar Joost ging mee naar de VDAB en Kristel zat bij ons toen Sven belde. Zij hebben subtiele duwtjes gegeven. En nu heeft Sven werk: via het wijkwerksysteem gaat hij bij mensen in de tuin werken.
Hoe heeft Joost Bonte jullie vertrouwen gewonnen?
Vanpoecke: Door in de eerste plaats goed naar ons te luisteren. Hij was oprecht geïnteresseerd in ons en onze noden. En hij zorgde voor kleine succeservaringen, hij heeft ons geen te grote stappen laten nemen. Zo had hij gezien dat de ketting van onze bakfiets kapot was. Die fiets is ons enige transportmiddel, dus cruciaal voor ons gezin. Samen met Sven heeft hij die ketting gemaakt. Een klein gebaar dat ons veel heeft geholpen.
Verbeke: Men staat niet stil bij die schijnbaar kleine, praktische problemen. Werk vinden is één ding, daar raken is vaak nog een ander paar mouwen zonder auto of geld voor openbaar vervoer. En ook al is de bus een optie, niet elk bedrijf heeft een bushalte.
Mevrouw Vanpoecke, u kaart in Zorgen voor mama iets hallucinants aan. Toen jullie in jullie sociale huurwoning gingen wonen, bleek er geen kookfornuis of wasemkap te zijn.
Vanpoecke: Dat is toch onvoorstelbaar? Dat is standaard aanwezig in een huurappartement op de private markt, maar wie aangewezen is op een sociale woning omdat hij arm is, moet wél honderden euro’s neertellen? Ga je dan niet een heel klein beetje voorbij aan het doel? Joost was de eerste die ons zei waar wij recht op hadden. Bij het OCMW of de huisvestingsmaatschappij bots je te vaak op onbegrip.
Vond u het moeilijk om over uw situatie te getuigen?
Vanpoecke: Helemaal niet. Het klikte meteen met Kristel. Ik wist dat zij weet waarover ze spreekt, en dat ik in Zorgen voor mama de mogelijkheid zou krijgen om armoede op de juiste manier te tonen. Er wordt, niet alleen door het beleid maar ook in de media, te veel met oogkleppen naar mensen in armoede gekeken. Wie arm is, zo wil het cliché, heeft dat aan zichzelf te wijten, is te lui, heeft een gat in zijn hand, maakt foute keuzes…
Verbeke: Het is moeilijk om te begrijpen wat armoede doet met mensen als je het niet zelf hebt meegemaakt. Dat gaat van concrete zaken, zoals niet beseffen hoe lastig het is om boodschappen te doen met een paar euro’s, tot de emoties die erbij komen kijken. Armoede brengt schaamte met zich mee, onzekerheid, faalangst, een gebrek aan zelfvertrouwen.
Vanpoecke: Onbegrip en miscommunicatie zijn cruciale onderdelen van armoede. Miscommunicatie mag je letterlijk nemen. De taal van rijke mensen, hun geleerde woorden: die kennen wij niet, hè. Kinderen die opgroeien in armoede zouden tegen hun vierde 12 miljoen woorden hebben gehoord, kinderen uit ‘hogere klassen’ 42 miljoen. Verbaast het dan dat wij vaak geen bal verstaan van de rimram van instanties of een dokter? Hoe kun je dan deelnemen aan de samenleving?
Daarnet overviel het me weer: ik had nog altijd arm kunnen zijn en naast Marleen in een sociale woning wonen.
Kristel Verbeke
U hebt weinig vertrouwen in wat u ‘de instanties’ noemt?
Vanpoecke: Zoals veel mensen in armoede. Velen zouden ook iemand als Joost moeilijk toelaten in huis. Het OCMW, de politie… Dat is vaak de boeman. Daarom zijn ervaringsdeskundigen zo’n meerwaarde. Zij spreken en kennen de taal van de armoede én die van de instanties. En ze zijn ook gevoelstolken: ze begrijpen schaamte en isolement.
U vindt dat armoede een kwestie is van gemiste kansen. Wat bedoelt u daarmee?
Vanpoecke: Niet het individuele schuldmodel. Het ís niet zo dat mensen in armoede wel kansen krijgen, maar ze niet grijpen. Je moet kansen ook kúnnen grijpen. Ik heb van mijn pleegouders liefde gekregen, kon naar school gaan, mocht muziekschool volgen. Waarom heb ik er niets mee kunnen doen? Met mijn IQ was niets mis, bleek uit tests. Het was mijn achtergrond die in de weg zat. De isolatie, de pesterijen, de eeuwig malende vraag: waarom wilden mijn ouders mij niet? Permanente zorgen maken dat je geen bandbreedte hebt. Het is zoals een computergeheugen dat vol zit. Daar kan niets meer bij, dat loopt vast.
Wat opviel, is dat zowel u als Ellen, een alleenstaande jonge moeder van twee zoontjes, het heel moeilijk heeft om hulp te vragen. En dat terwijl jullie zo veel hulp kunnen gebruiken.
Vanpoecke: Ik vind het makkelijker om te helpen dan om hulp te vragen. Wij zijn geen profiteurs.
Verbeke: Ik hoop dat mensen eindelijk gaan inzien dat mensen in armoede níét permanent hun hand ophouden. Natuurlijk wordt er weleens geprofiteerd van een uitkering. Maar hoe moet ik mensen noemen die zeer, zéér veel geld betalen aan een accountant om zo weinig mogelijk belastingen te betalen? En kost fiscale fraude niet veel meer aan de samenleving dan sociale? Ellen verwoordt het mooi. Op het moment dat ze toegeeft dat ze iets niet kan betalen, moet ze toegeven dat ze arm is. ‘Dan zit ik onder de grond, niet meer net erboven’, zegt ze.
Vanpoecke: Ik heb er geen moeite mee om toe te geven dat ik arm ben. Maar ik wil er niet door iemand anders mee worden geconfronteerd. Iemand anders moet mij dat niet onder de neus wrijven.
Verbeke: Ellen wil nog het gevoel hebben dat ze opties heeft. Het is bijzonder hard te beseffen dat je maar één keuze hebt – schoonmaken, in haar geval. Zij wil zo graag de zorg in, maar waar moeten haar kinderen naartoe wanneer ze les volgt? En ze heeft geen laptop. Claudia kon voor haar een laptop regelen, maar toen kwam het loodzware besef voor Ellen dat ze er niet mee kan werken. En hoe zwaar is het, te moeten studeren na een dag hard werken en alleen zorgen voor twee jonge, energieke kinderen? Ik hoop dat de kijkers beseffen hoe moeilijk het is om je uit zo’n situatie te worstelen. Zelfs met de hulp van een Joost of een Claudia gaat het met hele kleine stapjes.
Wat is het grootse misverstand over armoede?
Vanpoecke: Dat het gewoon een gebrek aan centen is. Er zijn mensen met een goed inkomen, die één tegenslag hebben en zo in de armoede terechtkomen.
Verbeke: Dat is het verhaal van Danielle. Mensen als zij hebben één tegenslag gehad. Ze hebben zich 30.000 euro misrekend bij een verbouwing. Gevolg: hun huis werd verkocht, ze moesten huren en zitten nu in collectieve schuldbemiddeling en armoede. Waarom moest dat huis worden verkocht? Dat heeft hen alle zekerheid ontnomen. Armoede begint met te weinig geld, maar het stopt daar niet. De gevolgen van armoede – een slechte gezondheid, stress, uitputting – zijn hardnekkig. Ik herinner me hoe ik alleen maar kon denken aan onze financiële situatie. Je hebt echt geen mogelijkheid, of bandbreedte, zoals Marleen zegt, om rationele, weloverwogen keuzes te maken als je leeft van dag tot dag, van rekening naar rekening.
Vanpoecke: Je hebt zo veel niet in de hand. Wij waren weer vertrokken, met Sven die werk vond, en met dank aan Joost en Kristel. En toen kreeg ik die diagnose. Kanker. (fel) Waar komt dat vandaan?! Waarom? Ik wil vooruit, niet achteruit. Je krijgt het gevoel dat, telkens als het wat betert, iemand je tegen de muur gooit.
Waarom schamen mensen in armoede zich? Wetenschap ontkracht al decennia het individuele schuldmodel. En al zeker een kind is toch niet schuldig aan de armoede waarin het leeft?
Vanpoecke: Ik schaam mij eigenlijk niet voor mijn armoede. Wie wil weten waarom ik arm ben, hoeft het me maar te vragen. Ik zal het wel uitleggen.
Verbeke: Ik vond de schaamte die armoede met zich meebrengt vernietigend. Dankzij Marleen en de andere mama’s durf ik nu mijn verhaal te vertellen. Ik was altijd bang dat mensen anders naar me zouden kijken als ze zouden weten hoe mijn jeugd was geweest. Voor mij is dit een grote stap, en ik had hem veel moeilijker kunnen zetten zonder deze mama’s.
Vanpoecke: Het is de schuld van de maatschappij: die stigmatiseert ons.
Verbeke: We moeten durven te zeggen wie ‘de maatschappij’ is, Marleen. Dat begrip is te abstract en dus voelt niemand zich aangesproken. ‘De maatschappij’, dat is onze bakker die niet reageerde, of onze huisbaas, of onze buurman. Zij zagen allemaal dat het bij ons niet draaide. Je moet niet zoeken naar een schuldige voor de armoede, maar iedereen zou zich wel verantwoordelijk moeten voelen.
Ingrijpen is niet altijd gemakkelijk. Wat kun je als burger doen?
Verbeke: Ik begrijp zeker dat mensen vaak niet weten wat ze moeten of kunnen doen. Daarom is dit programma zo belangrijk. Zorgen voor mama toont aan dat het in kleine dingen zit. Maak gewoon eens een praatje, doe normaal, leg contact. Doorbreek dat isolement. (denkt na) Ik had een vriendin die tijdens een bezoekje bij ons thuis plots opveerde en zei dat ze zo graag poetste. Voor ik het wist, stonden de stoelen op tafel en waren wij samen aan het schoonmaken. Ze is dat elke week komen doen. Zij zag dat het erg was bij ons. (licht verontschuldigend) Als veertienjarige ben je daar niet mee bezig, ik had wel andere dingen aan mijn hoofd. Maar nooit heeft mijn vriendin gezegd: ‘Kristel, het is vuil bij jullie, we gaan schoonmaken.’ Ze heeft dat perfect aangepakt, besefte ik achteraf. Je moet het probleem niet altijd benoemen om het te helpen oplossen. (glimlacht) Ze werkt nu in de zorg, niet toevallig.
Het ís niet zo dat mensen in armoede wel kansen krijgen, maar ze niet grijpen. Je moet kansen ook kúnnen grijpen.
Marleen Vanpoecke
Joost Bonte en Claudia Di Vaio ontkrachten de karikatuur van de sociaal werker als pamperende softie. Ze durven de druk op te voeren.
Verbeke: Dat zie je goed op het moment dat ik met Joost bel over Svens sollicitatie. ‘Je mag hem wat pushen’, zegt hij mij. Toen ik bij Marleen en Sven zat en ik aanvoelde dat Sven bang was voor het telefoontje naar de VDAB heb ik hem vriendelijk maar beslist aangespoord om het niet te blijven uitstellen. Met de steun van Marleen, die naast hem zat, heeft hij uiteindelijk gebeld en dat ging, tot zijn eigen verbazing, best goed. Hij was daar terecht trots op.
Vanpoecke:Dat is de grote kracht van sociale werkers zoals Joost en Claudia: zij voelen aan wat iemand nodig heeft en kunnen mensen elegant pushen zonder dat ze dichtklappen.
Op het moment dat Sven zegt dat hij werk wil dat hij graag doet, hoor je kijkers denken: heb zo veel kapsones niet, ga gewoon werken. Mensen in armoede moeten vooral dankbaar zijn voor wat ze krijgen. Zo hoort wie naar de voedselbank gaat niet te klagen dat het daar vaak elke week hetzelfde is.
Vanpoecke:Veel mensen kunnen zich waarschijnlijk niet voorstellen hoe blij ik ben met deze jurk. Eindelijk iets wat mij past, iets wat mij een beetje eigenwaarde geeft.
Verbeke:Mensen in armoede hebben geen keuzes. In de winkel kun je alleen kopen wat in de uitverkoop is, je kleren zijn afdragertjes, het werk dat je moet doen, hoeft niet ook iets te zijn wat je drijft. We onderschatten dat we net mens worden doordat we kunnen kiezen wat we eten, dragen en doen. De mens blijven zien achter de miserie en de armoede, dat is een rode draad in dit programma. Hopelijk helpt corona daar een beetje bij.
Hoe bedoelt u?
Verbeke: Veel middenklassers moeten vandaag het onmogelijke combineren: thuiswerken en de kinderen opvangen. Die onmogelijke combinatie is het dagelijkse leven van deze mama’s. Ellen zit áltijd zo gewrongen, beult zich af in een job die ze absoluut niet graag doet én moet rondkomen met 1300 euro. (denkt na) Weet je, mensen denken dat armoede een ver-van-mijn-bedshow is. Terwijl het iedereen kan overkomen. Toen we daarnet samen naar hier wandelden, overviel het me weer: ik had nog altijd arm kunnen zijn en naast Marleen in een sociale woning wonen.
Vanpoecke: Maar we waren wel goeie buren geweest! (schatert)
Zorgen voor mama, vanaf dinsdag 20/04 om 20.40 uur op Eén.
Kristel Verbeke
– 1975: geboren in Hamme
– 1993-1996: opleiding regent Nederlands, geschiedenis en economie
– 1997-1999: bankbediende
– 1998-2016: zangeres bij K3
– 2016-2017: manager van K3
– 2016-2018: Maakt Ketnet Generatie K, rond kinderrechten
– 2017- vandaag: voorzitter Overleg- en adviesorgaan Kinderrechtencommissariaat
– 2018- vandaag: bestuurslid Kinder- armoedefonds
– Televisieprogramma’s op Eén: Kinderkopkes (2018), Loslippig (2020), Zorgen voor mama (2021)
Marleen Vanpoecke
– 1977: geboren in Hamme
– Volgde opleiding tot ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting
– Moeder van drie dochters
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier