Koen Geens speelt thuismatch in KU Leuven: een nieuwe visie in het strafbeleid
‘Ik zit te wachten op de nieuwe Cesare Beccaria: die zal niet komen uit de politiek, maar uit de academische wereld’, zo opende minister van justitie Koen Geens vrijdagmiddag zijn betoog voor een nieuwe visie op Justitie in een nokvol auditorium van de KULeuven.
De verwijzing naar de 18e eeuwse Italiaanse grondlegger van het moderne strafrecht klonk koel voor de politiek en lovend voor de academische wereld. De Leuvense professor-minister stelde echter meteen zijn eisen: ‘Ik zit te wachten op het boek ‘Ik zal de gevangenisstraf afschaffen’. Maar wat is het alternatief, wie kan me zeggen hoe het dan verder moet ?’.
Koen Geens wordt niet vrolijk van het idee een nieuwe gevangenis te bouwen zoals in Haren, want ‘ik ben geen architect of aannemer’.
Depenalisering moeten we ernstig nemen, vuurt hij de zaal aan, gevuld met criminologen en medewerkers van het gevangeniswezen.
Hij wijst op twee bewegingen die haaks op elkaar staan: ‘Eerst werd alles in het strafrecht gestopt. Het begon met het sociaal strafrecht, daarna het economisch en financieel strafrecht, en tenslotte het fiscaal strafrecht. Anderzijds is er de beweging om alles te depenaliseren. Maar gaan we alles voor de FSMA (de beurswaakhond) brengen, gaan we alles verGASsen ? We moeten weten wat we willen doen’.
We noteerden terloops dat de minister de Afkoopwet niet vermeldde: ‘Gaan we alles afkopen’, stond niet in het rijtje.
De minister van Justitie tempert de nieuwe bestraffingstendens en zo zwemt hij wel als een zalm door de justitiepolitiek. Hij verwacht van het strafrecht enkel dat het oplossingen aanbrengt voor problemen die we op geen andere zinvolle manier kunnen oplossen. Repressie om de repressie is niet aan hem besteed.
Koen Geens stelt dan de vraag die voor hem – en voor ieder criminoloog – overblijft: ‘Wat kan het strafrecht doen om maatschappelijke vrede te brengen voor iemand die zwaar over de schreef is gegaan?’
De Leuvense specialist Vennootschapsrecht blikt in zijn Alma Mater even terug op zijn eigen academische carrière en monkelt al dan niet met wat valse bescheidenheid: ‘Strafrecht is niet mijn wetenschap en ik heb veel spijt dat het niet mijn wetenschap is geworden toen ik jong was’.
Toch doceerde minister Geens met verve de doelstellingen van het strafrecht. Het eerste doel, althans voor de publieke opinie, is vergelding. Voor Geens is dat duidelijk niét het belangrijkste doel.
Minstens even belangrijk is de plaats van het slachtoffer. In de mate dat dader en slachtoffer mekaar vinden (of bv. de moeders van beiden) dan gebeurt er iets. Ze zijn verwisselbaar, want ze konden elkaar zijn.
Dat gebeurt ook echt, benadrukt Koen Geens. Net zoals oud-procureur Michel Bourlet van Neufchâteau begrijpt hij dat de slachtoffers het lastig hebben met de verwerking van de feiten maar niet dat de publieke opinie daar zo lastig mee om gaat. Slachtoffers zijn overigens vaak zelfs vroeger klaar met de feiten dan de publieke opinie.
Er zijn natuurlijk ook gedetineerden en geïnterneerden die nooit vrij kunnen komen, weet de minister.
Het derde doel van de gevangenis is sociale re-integratie, en dat mag geen loos woord zijn, waarschuwt Geens. Vaak belandt iemand in de gevangenis omdat hij werkloos is, verslaafd, arm…
In de werkplaatsen van de gevangenissen worden soms schitterende resultaten geboekt, zelfs met zware recidivisten.
Zware straffen: ze werken vooral in op wie rationeel is, stelt de minister vast. Vooral Amerikanen houden een rationeel discours, voegt hij er als Amerika-kenner met een knipoog aan toe. Maar het zou best kunnen dat we niet zo rationeel zijn als we in de tijd van de Verlichting dachten, relativeert de CD&V-politicus de roep om een ‘straf beleid’. Daar zullen heel wat criminologen hem gelijk in geven.
Na die inleiding ging minister Geens in op zijn eigen plan
Of iets strafwaardig is of niet, hangt af of het strafrecht iets kan bieden tegen de feiten. Voor een nieuw strafwetboek moet niet alleen ‘getaxeerd’ worden of iets strafbaar is, maar ook in welke mate.
‘Laat ons het strafrecht niet overbevragen’ is een kernpunt van het nieuwe beleid.
Geens wil geen enkelbanden waarin scholen of supermarkten door een veroordeelde niet meer kunnen benaderd worden: ‘dan is de gevangenis nog waardiger’.
Het is ook een debat met de andere regeringen: ‘Ik wil niet rijk worden op kosten van anderen, want strafuitvoering is een kwestie van de gemeenschappen’.
Anderzijds is 600 plaatsen voor voorlopige hechtenis in Brussel voor Geens ‘niet meer van deze tijd’.
Dat een strafrechter meteen op voorhand al beslist over strafuitvoering: ‘OK dan maar’. Koen Geens haalt de schouders op. De niet-samendrukbare straf is kennelijk niet zijn favoriete idee, maar een politiek compromis.
De minister van Justitie getuigt van empathie als hij pleit voor een re-integratie van veroordeelden in de samenleving: ‘Het gaat over mensen, en die zijn niet anders dan uw en mijn kinderen. Mijn kinderen hadden daar ook kunnen terechtkomen. Voor de ouders die denken van niet: wel, er zijn ook zo’n ouders wiens kinderen daar ook terecht gekomen zijn’.
Professor Tom Daems prees heel wat punten van het justitieplan: ‘Verrassend nieuwe dingen, en van een ander kaliber dan vroeger’. In tegenstelling tot de continuïteit die het regeerakkoord Michel liet uitschijnen, is de uitwerking ervan door Koen Geens soms ’tegendraads’.
Ook Eric Maes van het NICC (Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie) prees de minister voor zijn moed: ‘De Wet Martin (waarmee minister Turtelboom de Wet Le Jeune hervormde) was een typisch voorbeeld van steekvlampolitiek’. De nieuwe hervorming ervan door Geens vindt Maes ‘een legitieme maar gewaagde optie’ want de effecten ervan zijn moeilijk voorspelbaar.
Katrien Lauwaert, onderzoekster bij LINC (Leuvens Instituut voor Criminologie) vond dan weer dat de slachtoffers ‘onzichtbaar blijven in justitieplan’. De Europese slachtofferrichtlijn dateert al van 2012 en kunnen we niet blijven in de koelkast zetten, waarschuwde ze. We waren in België voor de hulp aan slachtoffers nochtans koplopers in de EU.
Hoe ver wil men nu nog gaan met inspraak slachtoffers, vroeg Lauwaert ‘wat met het impact van de Guilty Plea voor slachtoffers ?” Inderdaad: een van de voorstellen van Geens om strafprocessen te verkorten is dat Amerikaans model van ‘schuldig pleiten’, waardoor het debat beperkt wordt tot een discussie over straftoemeting.
In de USA wordt meer dan 90 % van de strafzaken zo afgehandeld, weet Lauwaert, maar “in die formule komt een gesprek met het slachtoffer niet meer aan bod’.
‘De traagheid is vreselijk’ erkende minister Geens in zijn repliek, ‘dat is blijkbaar het verschil tussen juristen en dokters: die laatsten moeten ook dikwijls grondig werken maar dan wel snel’.
Politiek is (ook) voor Geens het maximaal haalbare realiseren en daarom handelen in continuïteit: ‘anders dégouteert men zowel de wetenschap als de publieke opinie’. Maar ‘de droom houdt wetenschapper en politicus recht’ onthoudt hij.
Dat blijft ook zo als het Belgisch gevangeniswezen voor 11.000 gedetineerden maar een derde van het Nederlandse budget krijgt (met 8.000 gedetineerden), weet Geens.
Hij voegt er een vergelijking binnen ons eigen België aan toe: onze justitie krijgt één vijftiende in vergelijking met ons Belgisch budget voor volksgezondheid.
Geens deed een concrete belofte over de Nationale Toezichtraad voor de gevangenissen
Die waakhond vindt onderkomen in het parlement en haalt hij zo ook uit het budget Justitie: “Dat zal in Straatsburg zeer goed bekeken worden en zo vang ik twee vliegen in één klap” .
“Ik ben geen repressief mens maar je moet geloofwaardig blijven” besloot de justitieminister met deze oproep: “We moeten revolteren tegen traagheid. We willen het zo goed mogelijk doen, zo perfect mogelijk en discussiëren. Maar het mag niet perfect afgeleverd worden als niemand meer geïnteresseerd is. We moeten justitie op de kaart plaatsen maar ook nog op tijd zijn, anders zal men (wat smalend) zeggen ‘how interesting’ “.
Koen Geens brengt zijn waarschuwing met het verhaal van Butcher’s Crossing van de Amerikaanse auteur John Edward Williams. Het is het verhaal van de perfecte jacht naar de grootste buit. Die jacht duurt uiteindelijk zo lang dat de ‘interessante’ opbrengst ervan na lange inspanningen eindigt in futiliteit, want het momentum is voorbij.
Het is duidelijk dat Koen Geens de potpourri-voorstellen in gedachten al voorbij is en denkt aan zijn grote hervormingen van strafrecht en strafprocesrecht.
Deze minister wil wel luisteren, maar hij is terecht gehaast.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier