Kinderen spelen steeds minder buiten: ‘Zorgwekkende achteruitgang’

© Getty Images

Kinderen spelen steeds minder in hun woonomgeving. Er speelden vorige zomer 37 procent minder kinderen op straten, op pleinen en in parken dan in 2008.

Meisjes vanaf 9 jaar spelen opvallend weinig buiten en in de stedelijke wijken spelen nog maar half zoveel kinderen als in 2008. Dat blijkt uit een onderzoek van Kind & Samenleving.

Kind & Samenleving trok nog voor de coronacrisis naar zeven heel uiteenlopende wijken om er te observeren hoeveel kinderen er nu echt spelen op straten en pleinen, op speelpleintjes en in parken. In 2008 deed het kennis- en expertisecentrum hetzelfde onderzoek in dezelfde zeven wijken. Voor het eerst brengt onderzoek nu duidelijk in kaart hoe het buitenspelen evolueert.

De onderzoekers telden in 2019 minder spelende kinderen dan in 2008, hoewel er nu in de wijken meer kinderen wonen dan toen. Daarmee rekening houdend spelen er nu 37 procent minder kinderen in hun woonomgeving dan in 2008. Op 11 jaar tijd is dat volgens Kind & Samenleving ‘een zorgwekkende achteruitgang’. Die neerwaartse trend is er in de meeste wijken, maar in de drie stedelijke wijken gaat het om een achteruitgang van 50 procent of meer. Waar je als kind woont, maakt heel veel uit voor de speelkansen in de buurt.

Meisjes spelen minder buiten dan jongens. In 2008 zagen de onderzoekers op 100 spelende kinderen 45 meisjes; in 2019 nog maar 37. Het genderonevenwicht is bijzonder groot in de leeftijd van 9 tot 11 jaar (slechts 27 procent meisjes) en van 12 tot 14 jaar (34 procent meisjes). Sportzones zijn echt jongensplekken: amper 15 procent van de kinderen daar zijn meisjes.

Spelen gebeurt steeds vaker op plekken die bedoeld zijn om te spelen, te sporten of zich te ontspannen: twee op drie kinderen speelde in 2019 in deze recreatieve zones; in 2008 was dat nog maar één op de twee. Kinderen spelen nu dus meer op speelterreinen, sportzones en grote groene ruimtes, en zijn minder dan vroeger te zien in ‘algemene’ ruimtes zoals buurtpleinen, straten en parkeerzones. Toch blijft de straat voor alle leeftijden een belangrijke speelplek.

De onderzoekers maken zich zorgen over de afname van het buitenspelen en pleiten ervoor dat het beleid zich sterker richt op de blootgelegde pijnpunten. Buitenspelen in de buurt heeft immers een onvervangbare waarde: kinderen trekken zelf hun plan om met elkaar om te gaan en hun spel te organiseren, en het is al spelend en bewegend dat kinderen hun eigen buurt leren kennen.

Partner Content