Jan Nolf
Kille vrederechter zet kleuters op straat
Als vrederechters niet meer praten, waarom zouden buren en ouders dat dan nog doen ? Vecht het maar uit, lijkt de keiharde boodschap van deze tijd.
Na kinderdagverblijven in Lauwe, Erpe-Mere en Brugge kwam Mariakerke aan de beurt. Het vonnis van de plaatsvervangende Gentse vrederechter dat binnen de maand 14 peuters van minder dan 3 jaar op straat zet, schept een kil beeld van de nabijheidjustitie.
Het roept echter heel ook heel wat vragen op, en niet alleen over bittere buren en krijsende kinderen. Twee Vlaamse volksvertegenwoordigers (Mercedes Van Volcem en Ann Brusseel van Open VLD) kondigden midden 2011 zelfs een decreetswijziging aan om zo’n zure procedures te verbieden. Daar hoorden we verder niets meer van.
Drie bedenkingen over het merkwaardig vonnis van Mariakerke, in stijgende volgorde van belang en van verwondering.
Een: vrederechters beroemen zich er op snel te werken
Alhoewel hun werklast tot na 2015 een mysterie zal blijven (antwoord van minister Annemie Turtelboom (Open VLD) aan NV-A-Kamerlid Kristien Van Vaerenbergh op 12 december jl.), zit op de werkdruk van velen vast en zeker nog heel wat rek. Dit derde kanton Gent levert een 800-tal vonnissen per jaar af, dus nog iets meer dan de 500 van het piepkleine Zomergem.
Het besproken vonnis geeft het kinderdagverblijf één maand “respijt” voor de start van een dagelijkse dwangsom van €500, maar de procedure sleept al aan sinds … 2009. Meer nog: de zaak werd al op 14 februari 2012 in beraad genomen en moest dus een maand later uitgesproken worden. Negen maanden tijd voor een vonnis, het lijkt een vorm van galgenhumor voor ouders die zwangerschap moeten plannen in functie van krappe plaatsen voor kinderopvang. In de slechtste hypothese ware dus minstens wat redelijker uitstel op zijn plaats geweest: niet één, maar 9 maanden bijvoorbeeld. Trage rechters die bliksemsnelle uitvoering van zo’n ijskoud vonnis bevelen: het zegt ook iets over hun empathie.
Twee: ook vrederechters zijn mensen en kunnen ziek vallen
Vrederechters worden dan, tenzij bij extreme uitzondering, niet vervangen door collega-vrederechters – ook niet door hen voor wie het ambt een kleine part-time job vertegenwoordigt naast andere bijverdiensten.
Het zijn dan advocaten die de klus soms maandenlang pro deo moeten klaren tussen hun eigen zaken door: écht gratis in dat geval. Die stoelendans tussen rechter en advocaat oogt weliswaar niet zo best voor een onpartijdige justitie.
Toch verzetten ook de meeste Gentse vrederechters zich (in De Juristenkrant van 7 november jl.) echter rabiaat tegen het alternatief: AnnemieTurtelboom stelt een collegiale spreiding van hun krachten op arrondissementeel niveau voor.
Dit 9 maanden overtijdse vonnis van de plaatsvervangende vrederechter van het derde kanton Gent lijkt wel de praktische demonstratie dat het systeem van kantonnale eilanden zijn tijd gehad heeft. Zowel de ongedurige klagers van Residentie Oak Park als de uitgedreven kinderen zijn het slachtoffer van een overheidsdienst die hopeloos hapert. Die desorganisatie is in de huidige wetgeving ook de verantwoordelijkheid van de top van justitie, want van alle uitspraken die langer dan 3 maand aanslepen zijn het Parket-Generaal en de voorzitter van het hof van beroep automatisch op de hoogte (art. 770 Ger.W.): weer een bewijs dat ook de hiërarchie niets waarborgt.
Tot slot: een heel aparte vorm van bewijslevering
Tot slot over de grond van de zaak. Het eerste probleem is dat de plaatsvervangende vrederechter een heel aparte vorm van bewijslevering blijkt toe te passen. Hij verdeelt de strijdende kampen – of sociale klassen – in kleuren die meteen zijn conclusie al aankondigen. Wellicht aan zijn rechterhand beschrijft hij de klagende mede-eigenaars als “rustige burgers die wel duidelijk gestoord (sic) en geërgerd zijn door de nieuw gecreëerde situatie”. Ter linkerzijde lijkt het probleem niet zozeer de opvang op zich maar “de ouders van allerlei pluimage met hun empathieniveau”. Dat laatste is moeilijk anders te begrijpen dan als een vingerwijzing naar zonevreemd gevogelte in deze “oase van rust” met “groene bosrijke omgeving, residentiële ligging, rust en kalmte”. Iedereen moet dus zijn plaats kennen in dit landschap, zoveel is duidelijk.
De laatste stap in de bewijslevering is de merkwaardigste: “het beste bewijs van de bovenmatige hinder is het gemeenschappelijk front van alle mede-eigenaars (allen tegen één)”. Gelijk voor de vrederechter wordt nu blijkbaar een kwestie van cijfers: met zo’n logica kan één het voortaan nooit meer halen tegen alle anderen. Rare definitie van justitie, laat staan rechtvaardigheid.
Maar in de slotfase van het vonnis loopt het helemaal mis. De plaatsvervangende vrederechter – voormalig stafhouder – onderlijnt zélf zijn passage dat het Hof van Cassatie in geval van burenhinder bv. schadevergoeding toestaat maar een volledig verbod van het hinderlijk feit uitsluit. Ter illustratie een muzikaal voorbeeld uit de praktijk: een rechter mag een buur verbieden trompet te spelen tussen 19 en 8 uur, maar niet 24 uur op 24.
Toch wordt de volledige stopzetting van de crèche van 14 kindjes bevolen. Immers baseert de plaatsvervangende vrederechter zich dan plots niet meer op burenhinder (art 544 BW) maar op ‘fout’ (art 1382 BW), want “ieder goede familievader weet of moet weten dat een dergelijke bestemmingswijziging op een foutieve wijze een overmatige stoornis van het burenevenwicht meebrengt”. M.a.w. zo klaar als een klontje: kinderen horen niet in een “oase van rust”. Wat eigenlijk de hamvraag zélf is, wordt plots een evident uitgangspunt: als redeneerfout kan dat tellen. Waarom daar dan eigenlijk nog 9 maand lang over gepiekerd zou zijn is een andere vraag.
Terloops nog het slordig supplement à €15.500 waar de magistraat zich op de laatste bladzijde van het vonnis in vergist: hij kondigt in zijn motivering van de dwangsom een termijn van 2 maand à €500 per dag aan, maar situeert dat tarief in het slot van het vonnis tussen de 30ste en de 61ste dag: gedurende slechts één maand dus. Geen clementie per vergissing, want zo gaat de verhoogde dwangsom van €1.000/dag een maand vroeger in. De kassa van de syndicus rinkelt daarenboven ook vrolijk verder tijdens een eventuele procedure in hoger beroep. Zo krijgt de eerste rechter wellicht meteen het laatste woord.
Het belangrijkste is alleszins wél evident. De typisch vrederechterlijke opdracht van verzoening heeft hier gefaald. Wanneer het kinderdagverblijf nog tussenoplossingen aanreikt meent de magistraat dat “dergelijke oplossingen geen plaats meer hebben binnen het kader van de hangende procedure”.
Vonnissen produceren is voor juristen pur sang inderdaad ook makkelijker dan bemiddelen. Duidelijk benoemt de Hoge Raad voor de Justitie als vrederechter vooral nog volbloed juristen, want tussen 2005 en 2011 nam het aantal behandelde minnelijke schikkingen bij de vrederechters met niet minder dan 37% af: nationaal van bijna 130.000 tot nog slechts een goede 80.000.
Als vrederechters niet meer praten, waarom zouden buren en ouders dat dan nog doen ? Vecht het dus maar uit, lijkt dan de keiharde boodschap van deze tijd.
Jan Nolf
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier