Kazachgate zorgt voor spanningen bij Staatsveiligheid
Kazachgate maakt veel instanties in België zenuwachtig. De volgende in het rijtje: de Staatsveiligheid. Of hoe een verschuiving van prioriteiten een doofpotoperatie lijkt te zijn.
Guy Rapaille, de voorzitter van het Comité I, kwam woensdag terug voor de parlementaire commissie Kazachgate. Tijdens de zitting zei hij dat zijn dienst, die de inlichtingendiensten controleert, geen bewijzen had van de aantijgingen die via een anonieme brief naar de commissie verzonden werden.
Enkele weken geleden ontving kamerlid Olivier Maingain (Défi) het schrijven, dat erg besproken wordt onder de veiligheidsagenten. Volgens verschillende bronnen meldt de brief zware spanningen binnen Staatsveiligheid in het kader van de hervorming die na de aanslagen van Brussel doorgevoerd werden.
Specifieker benadrukt de brief de manier waarop onderzoekers van Staatsveiligheid verhinderd werden om nog interesse te tonen voor de drie Kazachse zakenmannen. De brief zou ook gaan over een vergadering in het kabinet van Buitenlandse Zaken betreffende het verwijderen van een in het trio gespecialiseerde agent. De parlementaire onderzoekscommissie over de Kazachgate gaf de brief door aan het Comité I voor verder onderzoek.
Aangezien Patokh Chodiev sinds 2001 niet meer in België woonde, oordeelde Staatsveiligheid dat het onderzoek over het Kazachs trio niet meer prioritair was.
Le Vif/L’Express kon ook een interne nota bekijken, die naar de directie van de Staatsveiligheid en de vakbonden gestuurd werd waarin een inspecteur, die zich specialiseerde in Kazachgate, de huidige baas van de eenheid contraspionage, de heer J. onder vuur neemt.
Volgens de inspecteur verbood J. de microsectie die belast was met Kazachgate nog om onderzoek te voeren over het onderwerp. Hij muteerde ook twee operationele onderzoekers van het team uit de sectie ‘Rusland’. De onderzoeken van die sectie beperken zich voortaan tot de Russische diplomaten in België, ver weg dus van de drie Kazachen. Opvallend: J. is een persoonlijke vriend van Didier Reynders (MR).
Kazachgate is een doorn in het oog van de Franstalige liberalen, omdat kopstuk Armand De Decker, die toen advocaat van Chodiev was, zou hebben bemiddeld om de afkoopwet er sneller door te krijgen. De inspecteur die uit de Kazachse onderzoeken verwijderd werd, vermoedt dat de heer J. ter beschikking staat van Reynders en die wil verhinderen dat Kazachgate te grondig wordt onderzocht. De gebeurtenissen vonden waarschijnlijk in 2015 plaats, terwijl er eind 2014 een gerechtelijk onderzoek in het Brussels parket over de Kazachgate werd geopend.
‘Niet langer prioritair’
We vroegen aan de Staatsveiligheid om te reageren op de aanvoeringen over een eventuele doofpotoperatie van de Kazachse zaak, onder meer via de mutatie van gespecialiseerde inspecteurs die al jaren aan dat dossier werkten. We kregen als antwoord dat het nieuwe actieplan van Staatsveiligheid, bekrachtigd door de Nationale Veiligheidsraad, het aantal prioriteiten heeft moeten herleiden om zich te concentreren op contraterrorisme, contraspionage en cyberveiligheid en dat na de hervorming van 2015 iedereen voor nieuwe uitdagingen kon solliciteren. Aangezien Patokh Chodiev sinds 2001 niet meer in België woonde, oordeelde Staatsveiligheid dat het onderzoek over het Kazachs trio niet meer prioritair was.
De Staatsveiligheid wist dat we een artikel over een gevoelig onderwerp aan het voorbereiden waren. Hoe? Door wie? Dat is een raadsel.
De instelling laat ook weten dat er de verklaringen van uit het dossier geweerde inspecteur niet bevestigd werden in de zittingen. Wat betreft de betrekkingen tussen de heer J. en Didier Reynders, antwoordt de woordvoerster dat de baas van de eenheid van counter-intelligence nooit op het kabinet van de minister werkte. Toen we vroegen of de betrokkene ooit voor Reynders werkte of ze op de één of andere manier met gelinkt zijn, liet ze ons weten dat dat deel uitmaakt van zijn privéleven.
Tenslotte merken we ook op dat er omwille van de lopende herstructureringen een algemene zenuwachtigheid bij het personeel heerst. Getuige daarvan een open brief van de vakbond Sypol aan de directie, waarvan we een kopie mochten ontvangen. Sypol stelt een ‘uiterst radicale hervorming’ aan de kaak, die ‘onduidelijk is’, en ‘niet gebaseerd is op ervaringen van mensen op het terrein’. ‘Wat is de legitimiteit van de personen die de directie steunen voor de uitwerking van de herstructurering? Hebben ze voldoende bagage om die ‘revolutie’ te dragen’, vraagt de vakbond zich af die het ook over een ‘chaotisch management’ heeft op een moment dat het nadelig is om de efficiëntie van staatsveiligheid te schaden.
Le Vif/L’Express wil ook nog benadrukken dat het gecontacteerd werd door de woordvoerders van Staatsveiligheid nog voor we hen de vraag stelden. Ze wisten dat we een artikel over een gevoelig onderwerp aan het voorbereiden waren. Hoe? Door wie? Dat is een raadsel. Naast het feit dat het over een zeer ongewone ontwikkeling gaat, wijst het ook op een zekere zenuwachtigheid binnen de inlichtingendienst.
Dit artikel is een vertaling van een artikel dat oorspronkelijk in Le Vif/L’Express stond.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier