Kasteelmoord: Peter Gyselbrecht en journalist Bart Aerts riskeren celstraf voor gelekte telefoontaps
In een nevendossier van de kasteelmoord heeft het openbaar ministerie voor misbruik van het inzagerecht zes maanden gevangenisstraf gevorderd tegen Peter Gyselbrecht (41) en journalist Bart Aerts (44). Alles draait rond afgeluisterde telefoongesprekken die werden uitgezonden in Terzake. Beide beklaagden vroegen de vrijspraak.
Op 17 november 2016 zond het Canvas-programma Terzake telefoongesprekken uit het onderzoek naar de moord op kasteelheer Stijn Saelens uit. Uit de opnames moest blijken dat het Brugse gerecht zich liet beïnvloeden door de familie van het slachtoffer. Het Gentse parket-generaal oordeelde echter dat daar geen sprake van was.
Peter Gyselbrecht, schoonbroer van Saelens, bekende enkele dagen later in een persmededeling dat hij de bewuste telefoontaps doorspeelde aan de VRT-redactie. Voor het misbruiken van het inzagerecht zat Peter Gyselbrecht drie dagen in voorhechtenis. In het dossier van de kasteelmoord werd hij later buiten vervolging gesteld. In het onderzoek naar de gelekte telefoontaps kwam journalist Bart Aerts als mogelijke mededader in het vizier van de speurders.
Beide beklaagden moesten zich maandagochtend verantwoorden voor misbruik van het inzagerecht en het naar buiten brengen van communicatie die niet voor het publiek toegankelijk was.
Timing
Volgens de burgerlijke partijen had Peter Gyselbrecht met zijn demarche wel degelijk de bedoeling om het onderzoek te hinderen. Meester Filip Van Hende legde uit dat de raadkamer zich minder dan een week later zou buigen over de verwijzing van het dossier. De kernvraag was toen of het dossier al dan niet door het hof van assisen zou behandeld worden. ‘Die timing was dus zeker niet zomaar gekozen’, pleitte meester Van Hende.
Ook Bart Aerts ging volgens de nabestaanden van Stijn Saelens in de fout door ongenuanceerd mee te stappen in het verhaal van Peter Gyselbrecht. ‘Uit die gesprekken blijkt nochtans een heel normale houding van mensen wier zoon op dat moment vermist is.’ De journalist wist bovendien dat meester Johan Platteau, de toenmalige raadsman van Gyselbrecht, zijn cliënt had afgeraden om met de taps naar de media te stappen. ‘Men noemt dat dan onderzoeksjournalistiek, maar het werd hem op een plateautje aangeboden.’
Het openbaar ministerie hekelde de tendentieuze toon in de berichtgeving, ook vooraf tijdens Het Journaal. Volgens procureur Frank Demeester zou 99 procent van de journalisten wel beseft hebben dat dergelijke taps uitzenden niet door de beugel kan. ‘Maar er zijn enkelen die gaan voor hun moment de gloire, de kijkcijfers en het geld.’ Met de reportage wilde men volgens het OM dan ook bewust een bommetje leggen onder het onderzoek. De procureur vorderde voor beide beklaagden een principiële bestraffing van zes maanden cel en een geldboete.
Onschuld
Meester Gert Warson legde uit dat Peter Gyselbrecht jarenlang obsessief met de kasteelmoord bezig was. De Ruiseledenaar zat zeven maanden in voorhechtenis en stond drie jaar lang onder voorwaarden. ‘Die man was in staat van oorlog. Hij zat met het gevoel dat ze hem zouden pakken en dat hij onschuldig levenslang zou krijgen.’ Dat gevoel werd volgens de verdediging versterkt door de inhoud van bepaalde telefoontaps. Daarin zou de raadsman van de ouders van Stijn Saelens aangegeven hebben dat Peter dankzij zijn tussenkomst in de gevangenis zat.
Bovendien probeerde het OM met een brief aan de stafhouder om de toenmalige raadsman van Gyselbrecht van de zaak te laten halen. Volgens de verdediging wilde een radeloze Gyselbrecht in die omstandigheden dan ook enkel zijn onschuld uitschreeuwen. ‘Ik wou me enkel verdedigen ten overstaan van iedereen’, zei de beklaagde op de zitting.
Waakhond van de maatschappij
Ook de advocaat van Bart Aerts vroeg de vrijspraak. Meester Freddy Mols pleitte dat zijn cliënt helemaal niet lichtzinnig te werk was gegaan, maar zijn verhaal grondig had gecheckt en gedubbelcheckt. Hij werd daarin ook gesteund door de redactie van de VRT. De verdediging benadrukte dat Aerts enkel handelde vanuit zijn journalistieke opdracht als waakhond van de maatschappij.
Bart Aerts legde uit dat de reportage wel degelijk maatschappelijk relevant was. ‘We hoorden dingen die we niet normaal vonden in een lopend onderzoek’, klonk het. De journalist voegde eraan toe dat hij meerdere bronnen raadpleegde én zowel het parket als meester Jan Leysen de kans gaf om te reageren.
Op het proces bleek dat de bewuste aflevering van Terzake niet in het dossier steekt. Opvallend genoeg vroeg de voorzitter uitgerekend aan Bart Aerts om Terzake en Het Journaal van die dag te bezorgen. De rechtbank wil ook zicht krijgen op alle stukken uit het moorddossier die verband houden met de verwijzing door de raadkamer. De zaak wordt daarom voortgezet op 14 december. (Belga)