Karel Van Eetvelt (RSC Anderlecht): ‘Ik wist niet dat de toestand hier zó ernstig was’
Zelfs Karel Van Eetvelt schrok zich een bult toen hij de transfer maakte van Febelfin naar RSC Anderlecht, ooit de meest succesvolle Belgische voetbalclub. ‘Ik weet het, het lijkt allemaal trial-and-error. Maar het is bijna voorbij.’
‘Dit is een van de schaarse investeringen van Anderlecht dit jaar.’ Ceo Karel Van Eetvelt wijst naar de groengrijze grasmat in het Lotto Park. Grassmasters, het vroegere Desso, naait er letterlijk een hybride mat vast in de grond, een combinatie van kunst- en echt gras. Dat de club wél geld heeft voor een nieuw, state of the art voetbalveld en niet voor een peperdure buitenlandse vedette, zegt volgens hem veel over het nieuwe Anderlecht. ‘We willen met onze beste jeugdspelers technisch hoogstaand voetbal brengen. Dat kon niet op een oude, versleten installatie.’
Van Eetvelt was tot voor kort ceo van Febelfin, de overkoepelende organisatie van de Belgische banken en verzekeringsmaatschappijen. Begin dit jaar werd hij, samen met de Vlaamse media- en sportondernemer Wouter Vandenhaute, door Marc Coucke gevraagd om Anderlecht uit het moeras te trekken waarin het de afgelopen jaren verzeild was geraakt.
Het was een op het eerste gezicht verrassende position switch van het ‘saaie’ bankieren naar het ‘emotionele’ voetbal, maar niet voor de man zelf. Van Eetvelt: ‘Weinigen weten het, maar ik heb nog enkele wedstrijden als rechtervleugel bij Bornem gespeeld, in derde klasse. En ook tijdens een vriendenwedstrijd tegen Anderlecht, met Frank Vercauteren in de ploeg. (lachend) Die herinnert zich daar niks meer van. Ik des te meer.’ In 1974 zag hij Anderlecht voor het eerst spelen, samen met zijn vader. ‘Het is een van mijn vroegste herinneringen. Anderlecht speelde 1-1 op Lierse. Ik was meteen fan van de grote Rob Rensenbrink.’
Ik heb uitstekende zakenlui gezien die elke euro in tien beten, maar in het voetbal alle ratio verloren. Bizar.
Wat trok u aan in dit project?
Karel Van Eetvelt: Ik heb een diploma lichamelijke opvoeding, met voetbal als hoofdvak. Ik wist dat ik ooit zou terugkeren naar de sportwereld. Als je in België iets aan de top wilt doen, dan beland je automatisch bij Anderlecht.
De situatie was er nochtans niet erg florissant.
Van Eetvelt: Ik wist dat het niet goed ging met de club, maar dat het zo slecht was? Nee. Misschien maar beter zo.
Hoe trof u Anderlecht aan?
Van Eetvelt: Het is een traditieclub met een enorm verleden, maar ook met een gigantisch potentieel voor de toekomst. Dat zagen Wouter en ik meteen. De waarde van het merk Anderlecht is nog altijd groot. De mogelijkheden met de stad Brussel zijn gigantisch maar worden te weinig uitgespeeld, en er is nog een groot sportief potentieel dankzij de jeugdopleiding in Neerpede. Dat was goed zichtbaar tijdens de laatste wedstrijd van vorig seizoen. (Anderlecht won met 7-0 van Zulte Waregem. Er deden vijf spelers uit de eigen jeugd mee: Jérémy Doku, Francis Amuzu, Albert Sambi-Lokonga, Killian Sardella en Yari Verschaeren, nvdr)
Vindt u deze job interessanter dan dat ‘saaie’ bestaan bij Febelfin?
Van Eetvelt: Dat zal wel zijn! Het is een terugkeer naar mijn roots, en je kunt via Anderlecht veel verbanden leggen met de samenleving en er een voorbeeldfunctie vervullen. Dat was ook zo bij Unizo.
Niet bij Febelfin?
Van Eetvelt: De financiële sector is uiteraard belangrijk omdat ze 80 procent van de maatschappij financiert, maar ik miste het authentieke contact. Hier ben je sterker verbonden met een brede multiculturele samenleving. Onze fans komen van overal, uit alle rangen en standen, uit verschillende culturen enzovoort. (lachend) Om het met de CD&V te zeggen: je staat midden de mensen.
U hebt ooit gezegd dat het Belgische voetbal in de financiële sector een verschrikkelijk slecht imago heeft.
Van Eetvelt: De manier waarop men met geld omgaat in de voetbalwereld was en is niet altijd even koosjer: zwart geld, te hoge lonen, malafide voetbalmakelaars enzovoort. Maar als je kijkt welke inspanningen de voorbije twee jaar zijn gedaan om ‘die stal op te kuisen’, dan ben ik optimistisch. Enkele clubs, waaronder Club Brugge en Anderlecht, zijn daarin erg vooruitstrevend – al is er nog een hele weg te gaan.
De voetbalwereld is toch ook een schijnwereld met patsers, poenige toestanden en oppervlakkigheid? Je wordt er meer beoordeeld op je auto of je Rolex dan op je kwaliteiten.
Van Eetvelt: Voetbal is een onderdeel van de entertainmentwereld met vedetten en acteurs die veel uitstraling hebben. Mensen kijken naar hen op, en dat heeft zijn prijs. Bovendien moeten daar blijkbaar altijd mensen rondhangen die er mee van willen profiteren.
Het verschil met Febelfin of Unizo kan niet groter zijn. Voetbal is een business die draait op veel emotie en weinig ratio.
Van Eetvelt: Als je voetbal rendabel wilt maken, en dat willen wij, dan is het de kunst om die emotie op een zakelijke manier te vermarkten. Zonder die zakelijkheid loopt het mis. Dan wordt er geld uitgegeven dat er niet is. Ik was in Bornem ook een jaar voetbalscout. Ik ging de volgende tegenstander bekijken, en zo kwam ik in contact met bestuurders en geldschieters. Ik heb mensen gezien die uitstekende zakenlui waren en bij wijze van spreken elke euro in tien beten, maar zodra ze rond het voetbalveld stonden, verloren ze plots alle ratio en smeten ze het geld door ramen en deuren. Bizar.
Hoe verklaart u dat ?
Van Eetvelt: Die bestuurders zoeken via het voetbal de erkenning bij het brede publiek die ze bij het zakendoen niet krijgen. Ook bij Anderlecht heeft emotie zijn plaats en dat moet zo blijven, maar door een goede strategie te vinden en die consequent toe te passen, kun je dat duurzaam maken.
Er zijn de voorbije twee jaar veel personeelswissels geweest. Dat is meestal een aanwijzing dat de leiding niet goed weet welke kant ze op moet.
Van Eetvelt: Anderlecht is een club in transformatie. Nog altijd. Ze is groot gemaakt door Constant Vandenstock en Michel Verschueren. Zij waren heel vooruitstrevend in de jaren tachtig, en toen heeft Anderlecht een voorsprong genomen. Alleen is de club veel te lang blijven teren op het succes van vroeger. Marc Coucke staat symbool voor een noodzakelijke vernieuwing, maar als je midden in die overgang zit, lijkt het op het eerste gezicht op chaos met trial-and-error. Die fase is stilaan voorbij.
Men zegt dat Coucke hier alles heeft veranderd behalve de clubkleuren, en zonder een langetermijnvisie.
Van Eetvelt: Dat klopt niet. Hij heeft onder meer meteen de contracten van een tiental jeugdtalenten verlengd. Dat is het DNA en de toekomst van Anderlecht.
Ging hij te snel?
Van Eetvelt: Achteraf is dat makkelijk te zeggen. Het ene is al beter gelukt dan het andere. Ook commercieel is hij zeer vernieuwend. De sportieve stabiliteit was er misschien niet, maar die was daarvoor al lang weg. De laatste titel van Anderlecht dateert van 2016, onder leiding van de Zwitserse coach René Weiler, maar werd nauwelijks gevierd omdat er op een manier gevoetbald werd die deze club onwaardig was.
Hoe zijn de taken verdeeld tussen hoofdaandeelhouder Marc Coucke, voorzitter Wouter Vandenhaute en u als ceo?
Van Eetvelt: Marc blijft op de achtergrond, maar Wouter en ik hebben hem gevraagd om deze transformatie volop te steunen en zijn commerciële kennis en zakelijk netwerk te blijven inzetten voor Anderlecht. Hij is niet langer hét gezicht van de club. Toen ik hier aankwam, had hij die klik trouwens al gemaakt en zag je hem al niet meer zo vaak op de club. ‘Bel mij maar als je mij nodig hebt’, klonk het. Ik kijk vooral naar het financiële en organisatorische, en Wouter gebruikt zijn ervaring als ondernemer in de sportwereld. Er is een sterke dynamiek met de sportieve cel van trainer Frank Vercauteren, speler-manager Vincent Kompany en sportief directeur Peter Verbeke. Door elkaar te challengen maken we elkaar ook beter.
Wat doet Vandenhaute als voorzitter?
Van Eetvelt: Toen Wouter mij benaderde, heb ik gezegd: we doen het samen of we doen het niet. Wij hebben allebei onze capaciteiten en onze ervaring. Apart zou het niet lukken.
Hij heeft wel de reputatie dat als hij in een project stapt, hij het volledige zeggenschap opeist.
Van Eetvelt: Wouter heeft net zoals Vincent en ik een sterke mening. Als je mensen van dat kaliber kunt verzamelen, is dat een versterking. Intern kunnen we behoorlijk van opvatting verschillen, en zijn we heel direct tegen elkaar. Van mij zeggen ze ook weleens dat ik de kracht van mijn woorden onderschat. Wouter heeft dat ook. (lachend) Dan knalt het dus.
Maar wie is hier de baas? Drie of vier hanen op één erf is niet goed.
Van Eetvelt: Wie zegt dat? Daar ben ik het niet mee eens. Wij slagen er wonderwel in om een sterke dynamiek onder elkaar te creëren.
Ik zie te veel politici en partijen die de kiezers nog net niet de schuld geven dat alles vastzit in dit land.
Maar jullie zitten nog in de wittebroodsweken. Wat als de resultaten straks tegenvallen?
Van Eetvelt: Bedrijfsmatig zijn we onderweg om iets moois te bouwen. Daar ben ik zeker van. Sportief ben je natuurlijk gedeeltelijk afhankelijk van factoren die je niet helemaal in de hand hebt, zoals een blessure van een belangrijke speler, geluk of ongeluk in het spel enzovoort. Dat is de verantwoordelijkheid van de sportieve cel. Als die hun budget overschrijden, dan zeg ik nee – en dat is al gebeurd. Wouter en ik waken strikt over de zakelijke aspecten van de club. Soms beslist hij, een andere keer ik.
Hoe wilt u het DNA van Anderlecht herstellen, om zo weer de meest succesvolle club van het land te worden – én die met het mooiste voetbal?
Van Eetvelt: En op de mooiste grasmat van het land! Dat is een van de belangrijkste investeringen dit jaar, want de vorige was tot op de draad versleten. Goed voetbal vraagt een goed veld. Hier ligt straks een grasmat van bijna één miljoen euro die even goed is als die van de grootste clubs in Engeland. Dat is echt geen detail. De andere pijler is de speelstijl die er is gekomen door de komst van Vincent Kompany, en later ondersteund werd door Frank Vercauteren. Dat betekent een bijna overrompelend offensief voetbal dat technisch heel verzorgd wordt gespeeld. Wouter en ik moeten ervoor zorgen dat dit weer ingebed wordt in het DNA van Anderlecht. De dag dat Frank of Vincent hier vertrekt, en die dag zal wel komen, moet de huisstijl overeind blijven. We gaan onze speelstijl dus niet meer aanpassen aan een trainer of speler die het elders goed deed. Nee, zij zullen zich moeten aanpassen aan het DNA van Anderlecht.
Als de resultaten uitblijven, zullen de twijfels snel weer keren.
Van Eetvelt: Goede resultaten zijn alles. Als Anderlecht begin november in de top drie staat met mooi voetbal, dan scharen de fans zich achter ons. Staan we in de middenmoot, dan zijn wij de boeman. Zo eenvoudig is het.
Hoelang blijft Marc Coucke? Velen denken dat hij zijn aandelen zal verkopen zodra Anderlecht het weer beter doet en hij zijn investering kan recupereren.
Van Eetvelt: Hij zal langer blijven dan de meesten vermoeden. Marc is niet iemand die gaat lopen voor een probleem. Bovendien zal hij mee willen genieten van het succes. Eigenlijk hebben we een titel nodig om weer een beetje winstgevend te worden, en dat moet zich dan nog enkele keren herhalen voordat je Anderlecht te gelde kunt maken.
Wat is de rol van de Brusselse PS-burgemeester Philippe Close als onafhankelijk lid van de raad van bestuur van Anderlecht?
Van Eetvelt: Anderlecht leeft helemaal niet in Brussel. Hij moet de connectie met de hoofdstad herstellen.
Anderen, zoals zijn coalitiepartners in Brussel, vonden zijn komst onethisch en spraken zelfs van belangenvermenging.
Van Eetvelt: Als je in dit land je hoofd boven het maaiveld uitsteekt, zijn er altijd mensen die klaarstaan met kritiek. Misschien gebeurt het niet vaak dat een burgemeester zich engageert in de club van zijn stad, maar voor een club als Anderlecht is dat een belangrijk signaal. Het is onze opdracht om Anderlecht beter te verankeren in Brussel, en dat gaat véél verder dan het voetbal. De club heeft ook een grote sociale verantwoordelijkheid.
Waarop mogen we u afrekenen op het einde van het seizoen?
Van Eetvelt: Op de eindklassering. Ik ben ambitieus genoeg om nu al te zeggen dat we voor de titel moeten gaan. Anderlecht heeft geen andere optie dan de beste van het land te zijn. Ik heb veel appreciatie voor clubs die het de afgelopen jaren goed gedaan hebben. Brugge in de eerste plaats, maar ook Charleroi, Genk en Antwerp. Dat creëert spanning. Concurrentie van anderen houdt ons wakker en maakt ons sterker.
Ik ben ambitieus genoeg om nu al te zeggen dat we voor de titel moeten gaan.
Deze club had na het seizoen 2018-2019 een recordverlies van 27 miljoen euro en een negatief vermogen.
Van Eetvelt: Een dramatisch resultaat.
Dat hangt als een zwaard van Damocles boven de c lub.
Van Eetvelt: Potentieel wel, alleen werk je hier met privéaandeelhouders. Zolang zij hun middelen ter beschikking blijven stellen van de club hoeft dat niet zo te zijn. Alleen weet je in de zakenwereld dat, als wij er nu niet in slagen om het tij te keren, het niet goed komt. Vincent en Wouter investeren elk 3 miljoen euro in Anderlecht. Dat is het beste bewijs dat ze in dit project geloven.
U gaat met de grove borstel door de veel te grote kern van 50 spelers. Minstens 16 spelers moeten weg, onder wie grote namen zoals Nacer Chadli en Adrien Trebel. Hier is sprake van een zeer grote kapitaalvernietiging.
Van Eetvelt: Dat is het gevolg van beslissingen van voor mijn komst. Die fouten uit het verleden moeten we rechtzetten, en we moeten verhinderen dat er opnieuw zotte transfers worden gedaan.
En wat gaat u doen met de hoge jaarsalarissen, zoals 3 miljoen euro voor Trebel, die nauwelijks speelde?
Van Eetvelt: Wouter en ik hebben de voorbije drie maanden hard gewerkt om een analyse te maken van de club, ook financieel. Goede voetballers zullen hier nog altijd goed betaald worden, maar het zal minder zijn dan vroeger. Dat is vastgelegd in duidelijke loontargets, en die zijn van een andere orde dan tijdens de voorbije twee seizoenen. Een loon van 3 miljoen euro aanbieden is boven onze stand.
Hoe voorkom je dat toptalenten als Jérémy Doku en Yari Verschaeren de club verlaten zodra er een aantrekkelijk bod komt uit het buitenland?
Van Eetvelt: Ons businessmodel draait op de eigen jeugd. Toch weet je dat de grootste talenten op een bepaald moment zullen vertrekken, maar nu is dat nog niet het juiste moment voor hen. Ze kunnen hier beter nog enkele jaren rijpen. Dat lijkt me verstandiger dan elders op de reservebank te belanden. De twee spelers die u noemt, hebben mooie dingen laten zien, maar de eerste is net 18 geworden, de tweede wordt volgende week amper 19 jaar. Er zijn weinig clubs in de wereld die zulke jonge talenten een kans geven in het eerste elftal. We maken met hen én hun ouders een toekomstplan dat verder gaat dan voetbal. Hopelijk wordt hun hoofd niet zot gemaakt door makelaars. (Enkele dagen na dit gesprek raakte bekend dat het 16-jarige toptalent Roméo Lavia vertrekt, vermoedelijk naar Manchester City, nvdr)
Speelt Vincent Kompany daarin een rol?
Van Eetvelt: Absoluut. Killian Sardella en Marco Kana hebben onlangs verlengd. Vincent heeft een goed contact met die jonge gasten. Net als Anthony Vandenborre, trouwens.
Blijft hij?
Van Eetvelt: Zijn ervaring is heel interessant voor jonge spelers. Hij is weer aan het trainen met de groep. We hebben een idee over hoe we verder met hem moeten werken, meer kan ik daar nu niet over zeggen. Hij blijft belangrijk voor Anderlecht.
De competitie heeft maanden stilgelegen. Hoeveel zal corona kosten aan Anderlecht?
Van Eetvelt: Omdat we geen play-offs konden spelen en we zo de kans gemist hebben om straks Europees te spelen, verliezen we naar schatting 5 miljoen euro. Maar de grootste financiële nachtmerrie is dat we de komende maanden geen wedstrijden mogen spelen met publiek. Ik schat de inkomsten van de ticketverkoop op 25 à 30 procent van ons budget, inclusief de loges en businessseats.
Ik vermoed wel dat de transfersommen in de toekomst zullen dalen.
Doet u een corona-geste voor de supporters?
Van Eetvelt: Ze krijgen een korting van 20 procent als ze hun abonnement verlengen, en we betalen de tickets terug voor elke wedstrijd die ze niet kunnen bijwonen.
Vóór 1 september mogen er geen massa-evenementen plaatsvinden. Dus ook geen voetbalwedstrijden met supporters.
Van Eetvelt: De Pro League probeert een protocol te onderhandelen met de overheid om daar een uitzondering op te krijgen. Voetbal vindt plaats in de openlucht. We kunnen de capaciteit van ons stadion in het begin afbouwen tot een vijfde of een vierde van de plaatsen, en ze later langzaam verhogen.
U houdt de transfers mee in de gaten. Ziet u de prijzen al zakken?
Van Eetvelt: Ik zie vooral dat er geen transfermarkt is. In de grote landen zijn de competities nog bezig. Zolang die niet handelen, zal er op een lager niveau niet veel gebeuren. Ik vermoed wel dat de transfersommen in de toekomst zullen dalen. Zo kunnen we goedkoper spelers kopen, maar krijgen wij ook minder voor onze uitgaande transfers.
Uit een recente studie bleek dat het Belgische voetbal zwaar verliesgevend is. Slechts enkele clubs draaien met winst, voor de rest is er een globaal verlies van 87 miljoen euro. Hoe komt dat?
Van Eetvelt: Hoeveel echte profclubs zijn haalbaar in een land als België? Twaalf? Met veel goede wil misschien veertien. Daarom kunnen we een discussie over de opstart van een gezamenlijke Belgisch-Nederlandse competitie, de Bene-liga, niet uit de weg gaan. De vraag is niet óf die er zal komen, maar wanneer. Zelfs Ajax-directeur Edwin van der Sar heeft al aangegeven dat het idee onderzocht moet worden. Enkele jaren geleden werd dat nog weggelachen. Hetzelfde gebeurt ook elders, zoals met de Baltic en de Skandic Liga. Maar als je zoiets doet, moet je tegelijkertijd denken aan de clubs die achterblijven. Zij mogen niet aan hun lot overgelaten worden.
Iets anders: moet het wel zeer gunstige sociale en fiscale statuut van voetballers blijven bestaan?
Van Eetvelt: Ik begrijp dat men die discussie wil voeren, maar ik stel vast dat ook andere delen van de entertainmentsector grote voordelen krijgen. Denk maar aan de taxshelter voor film- en tv-producties. Ik denk niet dat het grote publiek het vreselijk vindt dat vedetten veel geld verdienen en weinig belastingen betalen. Mensen vinden het wel erg dat met dat voordeel niet gebeurt wat ermee zou moeten gebeuren: investeren in jong talent van hier. En daar komen dan de malafide toestanden in het voetbal bovenop. Wij moeten er eerst voor zorgen dat wij een belastingvoordeel verdíénen.
Tot slot: hoe is het nog gesteld met uw politieke ambities, en uw project voor een nieuwe politieke beweging?
Van Eetvelt: Politiek boeit mij nog altijd enorm, maar de manier waarop politici omgaan met hun kiezers is niet meer van deze tijd. Er is behoefte aan vernieuwing en verfrissing. Ik zie te veel politici en partijen die de kiezers nog net niet de schuld geven dat alles vastzit in dit land. Nee, de kiezers hebben gelijk.
U blijft dus meewerken aan dat politieke project?
Van Eetvelt: We vergaderen er nog altijd geregeld over, al heb ik nu minder tijd dan vroeger.
Wie zijn ‘we’?
VAN EETVELT: Daar ga ik liever niet op in: het is niet aan mij om de namen bekend te maken.
Waartoe moeten de gesprekken leiden?
Van Eetvelt: Onze samenleving verandert enorm. Kijk naar #MeToo, de klimaatjongeren, Black Lives Matter enzovoort. Dat gebeurt allemaal niet toevallig. Onze economie transformeert in een ongezien tempo, en wie ploetert voort zoals vroeger? Onze politici. De burger moet veel meer betrokken worden bij het beleid, maar daar is de Wetstraat bang voor. Terwijl het net het vertrouwen kan herstellen. Moet dat leiden tot een nieuwe politieke partij? Dat weet ik niet. We zullen zien. De huidige partijen kunnen ook iets overnemen van onze voorstellen. En wie weet komt de groep binnenkort naar buiten met concrete voorstellen.
Karel Van Eetvelt
– 1966: geboren in Bornem
– Studie: licentiaat lichamelijke opvoeding (KU Leuven)
– 1991: kabinetsmedewerker Gaston Geens
– 1992: adviseur en gedelegeerd bestuurder Bouwunie
– 2004: gedelegeerd bestuurder Unizo
– 2017: ceo Febelfin
– 2018-vandaag: voorzitter VDAB
– 2020: ceo RSCAnderlecht
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier