Kan je Rubens, Van Dyck en Jordaens zomaar vervangen door Jan Fabre in een Barokjaar?
De soap rond het komende Barokjaar blijft maar duren. Nu zorgt de interventie die Jan Fabre gaat maken om de beroemde altaarstukken van Peter Paul Rubens, Anthony Van Dyck en Jacob Jordaens te vervangen voor commotie.
Het Barokjaar start in 2018 en is tegelijkertijd de opstart van het met de grote trom aangekondigde tentoonstellingsproject “Beleef de Vlaamse Meesters”. Die loopt van 2018 tot 2020, waarbij in Antwerpen de schijnwerpers zullen gericht zijn op Peter Paul Rubens. In 2019 verschuift de aandacht vervolgens naar Pieter Breughel in Brussel om in 2020 in Gent af te sluiten met de Vlaamse Primitieven en het Lam Gods.
Dit wordt dus het prestigieuze project van de komende jaren waarmee Vlaanderen ook hoopt het culturele toerisme van over de hele wereld aan te trekken. Daarom neemt Toerisme Vlaanderen ongeveer de helft van het budget voor zijn rekening, dat in totaal rond de 12 miljoen euro ligt.
Vandaag pakt de krant La Libre Belgique uit met een stuk over de perikelen rond het Barokjaar 2018, met de veelzeggende titel: L’année baroque à Anvers amputé d’un maître projet?
Zoals de krant opmerkt zou je verwachten dat in Antwerpen alles draait rond de grote tenoren als Peter Paul Rubens, Anthony Van Dyck en Jacob Jordaens. De krant verwondert er zich echter over dat het sleutelstuk van dit evenement, het terugplaatsen van de altaarstukken van Rubens, Van Dyck en Jordaens in de Sint-Augustinuskerk, nu muziekcentrum Amuz, niet zou doorgaan. Carl Depauw, coördinator van het Barokjaar liet ons weten dat Jan Fabre gevraagd werd om een ‘interventie’ te maken die de beroemde altaarstukken van de drie Antwerpse tenoren zou vervangen.
De krant voerde hierover een gesprek met Peter De Wilde, directeur-generaal van Toerisme Vlaanderen, die dit ondenkbaar vindt. Deze heropstelling is immers ook belangrijk voor het gehele ensemble van deze bijzondere kerk die door niemand minder dan de hofarchitect van Albrecht en Isabella gebouwd werd tussen 1615 en 1618, namelijk Wenzel Coebergher die onder meer actief was als schilder en als bouwmeester de late renaissance en barok in ons deel van Europa meehielp verspreiden.
Kunstwerken op hun originele plaats
Zoals Peter De Wilde ook aan La Libre Belgique verklaarde past de heropstelling van de drie altaarstukken in de internationale cultuurpolitiek waarbij historische kunstwerken zoveel mogelijk in hun context worden ‘beleefd’. In die zin kan je de waarde van de Sint-Augustinus met zijn drie altaren op het niveau tillen van de wereldberoemde Contarelli kapel in de San Luigi dei Francesi en de Cerasi Kapel in de Santa Maria del Populo in Rome, waar men van over de hele aardkluit werken van Caravaggio komt bewonderen op hun originele plaats.
Kortom, zo krijgt ons land er een cultuurhistorische parel bij van topniveau. Ook de eminente professor. Arnout Balis (VUB), tevens voorzitter van het internationaal gewaardeerde Rubenianum, het onderzoekscentrum van de Vlaamse kunst van de 16de en 17de eeuw, die alle specialisten terzake over de vloer krijgen, ziet deze schilderijen het liefst in hun historische context. Weliswaar op voorwaarde dat die locatie quasi permanent toegankelijk is en ook de omgeving museaal verdedigbaar is. Ook hij is er niet direct voorstander van om daar creaties van Jan Fabre voor in de plaats te stellen. Maar verder mengt hij zich liever niet in deze discussie. We stippen nog aan dat Peter De Wilde het kiezen voor een nieuw project, volgens Depauw dus een creatie van Jan Fabre, een grote fout vindt.
De discussie gaat blijkbaar om meer dan alleen deze opstelling, maar ook over het feit of dergelijke confrontaties tussen oude en hedendaagse kunst overal wenselijk zijn en je, zoals La Libre Belgique op wijst, tenoren als Rubens zomaar kunt vervangen door nieuwe creaties en het toch als Barokjaar aanprijzen.
De krant vraagt zich ook af hoe het zit met het programma dat zo veelbelovend was. Wie weet worden er straks tentoonstelling uitgesteld of afgesteld, want het exposeren van Oude Meesters is een werk van lange adem. Je doet er jaren over vooraleer privéverzamelaars en internationale musea in zo’n projecten te laten meewerken. Oude Meesters worden nu immers maar moeilijk meer ontleend. Het programma zou eind februari worden bekendgemaakt, amper een goed jaar voor de opstart.
Als klap op de vuurpijl vernamen we eerder deze week dat ook de curator van het Barokjaar, de Amerikaanse essayist Teju Cole niet langer deel uitmaakt van het team en de mede-curator dr. Bert Watteeuw ontslag heeft genomen. We zien benieuwd welke parels het barokjaar nog kan verliezen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier