Alexis Versele
‘Kan er vergeving en verzoening zijn tijdens en na detentie voor daders en voor de slachtoffers?’
‘In Vlaanderen zijn er talloze projecten die aantonen dat gevangenen wel degelijk kunnen veranderen’, schrijft Alexis Versele. Op Pasen staat hij stil bij een aantal verhalen van kleine goedheid, hoop en vergeving in gevangenschap.
Vergeving tijdens en na detentie voor daders en voor de slachtoffers en hun omgeving, is het een onmogelijke zaak? Als je rekening houdt met de schade die daders hebben aangericht, het leed dat ze hun slachtoffers hebben aangedaan, lijkt het in elk geval zo. En toch. Het is niet omdat iemand zware criminele feiten heeft gepleegd dat hem, naast de vrijheidsberoving, ook het recht op herstel en verzoening moet ontnomen worden. Het is niet omdat een slachtoffer, wat hem het dierbaarst is, heeft verloren, dat hij voor de rest van zijn of haar leven wrok zal koesteren.
Kan er vergeving en verzoening zijn tijdens en na detentie voor daders en voor de slachtoffers?
Azim Khamiza had nooit kunnen denken dat in donkere gevangenissen zoveel middelen te vinden zijn die de wereld beter kunnen maken. In het kader van een Life Connections Program komt hij in gevangenissen waarin zware criminelen verblijven die een straf van soms 30 jaar moeten uitzitten. Azim verloor zelf zijn enige zoon Tariq die vermoord werd door Tony Hicks, lid van de straatbende Black Mob en die als eerste 14-jarige in Californië terechtstond als een volwassene. Azim heeft, in het kader van zijn werk in de gevangenissen, de Tariq Khamisa Foundation opgericht. Dit is een stichting die tot doel heeft te voorkomen dat kinderen andere kinderen doden. Hij betrekt ex-misdadigers als panelleden bij het Life Connections Program en wordt daarin gesteund door Felix Ples. Dat is de grootvader en voogd van Tony Hicks, die de vergevende hand die Azim aangereikt heeft, dankbaar heeft aangenomen.
De twee mannen beogen hetzelfde doel: ze zijn ervan overtuigd dat elke misdaad de gelegenheid biedt om de samenleving te verbeteren en te voorkomen dat die misdaad ooit nog gebeurt. Ze gaan daarover ook spreken in scholen en merken duidelijk een metamorfose wanneer hun verhaal de leerlingen raakt en ontroert. Vandaag gelooft Azim dat ieder van ons, zelfs de meest verstokte misdadiger, diep in zich iets waardevols bezit.
Het verhaal van Azim is één van de vele wereldverhalen over verzoening die Jan De Cock in zijn boek “Hotel Pardon” heeft opgetekend. Hij leerde doorheen de getuigenissen die hij beschrijft dat vergeving vragen vaak – omwille van de schoonheid en vreugde die ermee gepaard gaat – een groter kunstwerk is dan “Der Kuss” van Gustav Klimt.
De dankbaarheid van Gajowniczek is van dezelfde orde. Op het moment dat hij zou opgesloten worden in de hongerbunker in het concentratiekamp van Auschwitz, en snikkend smeekt om medelijden voor zijn vrouw en kinderen, werd hij gered door Pater Maximiliaan Kolbe die aan de officieren voorstelde om zijn plaats in te nemen.
De verhalen van Azim en van pater Kolbe zijn spectaculair. Meestal gaat het er toch heel wat minder heldhaftig aan toe. Hoe kan je hopen op een beter leven in een overbevolkte gevangenis in pakweg Antwerpen, of waar ook ter wereld, waar gedetineerden met vier of acht in één cel zitten voor normaal twee of vier mensen? Bovendien zijn daar soms ook nog ten onrechte geïnterneerden bij zodat een perspectief voor een beter leven met wat vreugde helemaal onzinnig lijkt.
Het De getuigenis van zuster Emma Zordan in haar jongste boek “Non tutti sanno” snijdt hout. Deze “kleine grote” non is al acht jaar vrijwilligster in de Romeinse gevangenis van Rebibbia, waar ze schrijfworkshops organiseert voor gevangenen, van wie de werken vervolgens worden verzameld en gepubliceerd. Ze zegt terecht: “Niet iedereen weet dat gevangenen kunnen veranderen en pijn kunnen voelen voor de slachtoffers van de misdaad die ze hebben begaan; niet iedereen weet dat eenzaamheid het constante gevoel is dat gedetineerden voelen, vanwege de afstand tot het gezin, vooral nu in tijden van Covid; niet iedereen weet dat de onverschilligheid van de samenleving jegens degenen die worden vastgehouden meer kan doden dan wat dan ook; niet iedereen weet dat er in de gevangenis ook onschuldige mensen zitten “.
Zuster Emma herinnert zich hoe ze acht jaar geleden voor het eerst voet in een gevangenis zette: “Ook ik had mijn vooroordelen, ik uitte me door stereotypen die niet erg evangelisch waren tot ik er binnen ging en ik zag hoe hartverscheurend de ervaringen zijn. Langzaam kwamen we dichterbij en ik begon naar ze te luisteren. Tegenwoordig zijn deze mensen, met wie ik het grootste deel van mijn tijd doorbreng, broers, vrienden en reisgenoten voor mij. De gevangenis is mijn thuis: het betreden ervan geeft me vreugde en veel rust.”
Levinas spreekt over de kleine goedheid: “De kleine goedheid zal nooit winnen, maar zal ook nooit worden overwonnen’. Het heeft volgens Roger Burggraeve[3] niets met sentimentaliteit vandoen. Kleine goedheid is koppig, moedig en tegendraads. Ze is belangeloos en heeft niet de behoefte gezien te worden. Maar, hoe definieer je vreugde en welzijn zonder in clichés van sentimentaliteit te vervallen of zeemzoeterig over te komen? Zijn er objectieve maatstaven voor geluk of hebben we hier enkel te maken met de subjectiviteit van het welbevinden.
Kan je geluk objectiveren in het werken met gedetineerden en ex-gedetineerden of blijft het een pure subjectieve aangelegenheid? Zonder te stellen dat we ons geluk niet afhankelijk moeten maken van externe omstandigheden waardoor een mens in de gevangenis even gelukkig zou zijn als in vrijheid, is enige objectiviteit wel mogelijk. Talloze projecten in Vlaanderen, gericht op re-integratie van gedetineerden in de samenleving, tonen aan dat dit mogelijk is.
In Vlaanderen zijn er talloze projecten die aantonen dat gevangenen wel degelijk kunnen veranderen. Rewind is er één van. “ReWInD” staat als acroniem voor Re-integratie van (Ex-)gedetineerden via Werk op een Inclusieve en Duurzame manier. Re-integratie wordt in onze maatschappij al te vaak geassocieerd met het kunnen voorkomen van recidive. Idealiter zou succesvolle re-integratie zich beter ook richten op het welzijn en de levenskwaliteit van de (ex-)gedetineerde, de doelgroep die veelal vertoeft in de marge van onze maatschappij. In functie van een duurzame tewerkstelling werd door Rewind een coöperatie opgericht die de doorstroom uit detentie naar de arbeidsmarkt ondersteunt.
Om de verandering in levenskwaliteit, welbevinden en tewerkstelbaarheid van een (ex-)gedetineerde in kaart te brengen werd door Rewind een zelfreflectie-instrument ontwikkeld voor de hulpverlener en de (ex)gedetineerde. Het werd recent in het Gentse maatwerkbedrijf Weerwerk uitgetest met een aantal gedetineerden die zich aan het voorbereiden waren op hun re-integratie in de samenleving. Het instrument houdt geen rekening met afkomst, religie, leeftijd, handicap, sociale achtergrond of seksuele geaardheid. Het bestaat uit een vragenlijst met een tweeledig doel. Enerzijds wil ze de impact nagaan van de tewerkstelling op vlak van levenskwaliteit, welbevinden en tewerkstelbaarheid van de deelnemer. Verschillende levensdomeinen komen aan bod waaronder gezondheid, gerelateerde levenskwaliteit (mentaal en fysiek) en psychologisch welbevinden.
De methodiek geeft de nodige handvaten om de aanpak inzake tewerkstelling te kunnen evalueren en mogelijks bij te sturen. Anderzijds kan de vragenlijst ook gebruikt worden als werkinstrument om aan de hand van heel concrete resultaten de evolutie van de deelnemer in kaart te brengen.
Deze informatie stelt hem in staat te reflecteren over zijn afgelegde weg en voor de begeleider is het een middel om vooruitgang, stagnatie of achteruitgang bespreekbaar te maken. Mike, 32 jaar, was één van de deelnemers aan de test en getuigt als volgt: “Eens uit de gevangenis stond ik er echt slecht voor. Ik woonde tijdelijk bij iemand in, had een berg schulden af te lossen, had veel drang naar alcohol en mijn justitie-assistent liet me naar mijn aanvoelen maar niet los. Nu ik ernaar terugkijk zie ik in dat ik heel erg negatief ingesteld was. Ik had die periode bij Weerwerk nodig om dat te kunnen inzien. De trajectbegeleider reikte me concrete tips aan om al dat negatieve om te keren. Het heeft daarbij ook één keer serieus gebotst zodat mijn traject ‘on hold’ gezet werd. Uiteindelijk bleek dit incident voor mij het keerpunt. Al mijn problemen zijn bijlange nog niet van de baan maar ik kijk er nu op een andere manier naar. Ik besef dat ik degene ben die ze moet aanpakken en kijk vooral naar de oplossingen.”
Over het bekende gedicht “Endymion” parafraserend dat John Keats begint met: “A thing of beauty is a joy for ever” zou ik durven zeggen “A moment of shared joy is a beauty for ever“
Architect Alexis Versele is verbonden aan de KU Leuven, Technologiecampus Gent. Hij houdt zich bezig met sociaal-ecologisch bouwen en wonen aan de onderzoeksgroep “Bouwfysica en Duurzaam Bouwen”. Hij is actief bij Domus Mundi vzw, die zich inzet voor Duurzaam Bouwen en Wonen voor kwetsbare groepen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier