Leo Neels
‘Journalistieke zelfcensuur in ruil voor toegang: ook bij ons’
‘Iedereen begrijpt dat er grote beperkingen zijn als je verslag wil brengen uit Rusland of China – om maar wat te noemen. In de regel ‘access journalism’, anders vlieg je gewoon het land uit. Maar bij ons? Ja, toch vaker dan je denkt,’ zegt Leo Neels.
“Slachtoffer word je pas als de dader wordt veroordeeld, niet voordien”. Dat was de groteske mededeling van de agent provocateur onder de theatrale strafpleiters, mr. Sven Mary. Stuitend en respectloos ten opzichte van de dame die de verkrachtingsklacht had neergelegd tegen wijlen Steve Stevaert. Meningen zijn vrij, al moéten ze, om vrij te zijn, niet noodzakelijk stuitend en respectloos te zijn. Als ze dat zijn, krijg je er wel een pagina voor in DS (9 april). Dat verrast niet, de selectie van nieuws en opinies is problematisch, daar is veel evidentie over. Wat moet verwonderen, is dat de redacteur die het interview afnam, Marc Eeckhaut, die mening van Mary zonder enige bevraging weergaf. Waar is de tijd dat journalistiek kritisch was?
Het is een gekend fenomeen: journalistieke zelfcensuur in ruil voor toegang
Dit is een voorbeeld van zgn. “access journalism”, de redactie is dankbaar voor de toegang, voor het contact en het gesprek, en is bereid om er cash voor te betalen, nl. door weer te geven wat er wordt gezegd zonder meer. Geen verwondering, geen vraag. Het is een gekend fenomeen: journalistieke zelfcensuur in ruil voor toegang. Het is duidelijk dat journalistiek professionalisme en ethiek daarmee op de proef worden gesteld, aldus KOVACK en ROSENSTIEL (Blur, 2010): zij noemen dit “journalism of assertion”, de nalatigheid om beweringen te verifiëren.
Iedereen begrijpt dat er grote beperkingen zijn als je verslag wil brengen uit Rusland of China – om maar wat te noemen. In de regel ‘access journalism‘, anders vlieg je gewoon het land uit. Een cause célèbre was de kritiek op Bloomberg – toch geen kleine jongens – die in november 2013 journalistiek werk naar corruptie in China zou stilgelegd hebben, om in China te kunnen blijven werken.
Maar bij ons? Ja, toch vaker dan je denkt. Het Mary-interview was er een voorbeeld van. Ook het interview in Terzake met Anjem Choudary, op 22 augustus 2014, met diens vergoelijking van de eerste onthoofdingen, was zulk “kijk mij eens”-stuk: blij met de zeldzame access, stuitend inzake journalistieke passiviteit. Als men er op let, komt het vaker voor dan men vermoedt. Het is een internationaal goed gedocumenteerd thema, dat balanceert tussen de hang naar een ‘primeur’ of de ‘exclusiviteit’ aan de ene zijde, en de correcte journalistieke reflex aan de andere zijde.
Bij DS moet het toch gewrongen hebben, in de mate dat de krant er op terug kwam, nog wel via een ander redacteur, niet in zijn gebruikelijke hoedanigheid van zgn. Ombudsman, doch als redacteur ditmaal (DS, 11 april). Hij commentarieerde scherp de opinie van Mary: “hij snapte het niet”. Meteen maakte Naegels van de gelegenheid gebruik om zijn commentaar op Mary uit te breiden naar “juristen”: “Het is”, zo luidt het, “een houding die ik wel vaker aantref bij juristen. Ze snappen gewoon niet waaar dat goed voor is, een publiek debat. ” Commentaar op journalistieke zwakheid was er niet bij.
Van een totaal misplaatst megafooninterview in twee dagen naar een sneer naar een hele beroepsgroep… niet journalisten, maar juristen. De enige andere jurist die Naegels in dit verband citeert, is Walter Van Steenbrugge, ook één van die theatrale strafpleiters, en ook vaak gesolliciteerd door … journalisten. Naegels citeert een passage uit Van Steenbrugge’s blog op www.deredactie.be waarin die de pers en sociale media nogal fors de mantel uitveegde, de citaten bevatten de woorden stinkend vitirool, riool, drek, sensatie, bloederig, en zo meer. Naegels kwalificeert dat als een diskwalificatie van “de Vlaamse journalistiek en het Vlaamse publieke debat”. Hij gebruikt de uitlatingen van beide strafpleiters – beiden atypisch onder juristen, én bijzonder geliefd door redacties – om verder “de haat van de juridisch geschoolde tegen een samenleving” aan de kaak te stellen, de “diepe vervreemding van de cultuur” van de beroepsgroep van juristen. Het Nut van Sensatie is de titel van zijn stukje: inderdaad!
Er zijn ook andere juridische stemmen in het debat, zoals de daags nadien verschenen zachte maatschappelijke opinie van mr. Paul Quirynen op deredactie.be . Met andere woorden: te vaak maken media, door overdreven aandacht voor sensatie, van sommige grote monden echte vedetten, ze worden te pas en te onpas opgevoerd, ze genieten van een gunstig vooroordeel en krijgen alle mediaruimte om, zonder énige tegenspraak, uit te vallen tegen wie het behoort. Op die wijze construeren ze een journalistiek beeld van “juristen”, op een te dunne en oneigenlijke grondslag. Die rust op… journalistieke voorkeuren voor grote monden en forse scheve stellingen.
Zouden er journalistieke instanties zijn, in redacties of boven redacties, die professionele en deontologische verantwoording vergen van de journalisten die hun vak zien als de verstrekking van podia en megafoons aan sommigen?
Een enkele keer wordt het zelfs een journalist te veel, hij reageert dan in de eigen krant op zulke démarche… van de eigen krant, tja. Dat gebeurt dan met een gelijkschakeling tussen het maatschappelijk debat en het journalistiek debat – terwijl de aanleiding juist was de scheeftrekking door journalisten in het journalistiek debat. Dat is het thema van de vervreemde journalistieke opinie, die niet spoort met de maatschappelijke opinie. Ook dat is wetenschappelijk onderzocht, o.m. door James Carey. Die voerde al in 1995 aan dat de pers niet langer het publiek debat voedt of animeert, ze orchestreert ze in de naam van een superieur geacht journalistiek inzicht. De journalistieke opinie geeft geen waarheid weer, ze selecteert enkel wat in haar mank redactioneel zoeklicht past, en laat zich daarbij leiden door de markt, eigen politieke voorkeuren en cognitieve blinde vlekken: het zijn de woorden van Walter Lippmann, in zijn onvolprezen Public Opinion, gepubliceerd in … 1922, bijna 100 jaar later nog angstwekkend actueel.
En terwijl vele professionele juristen – magistraten én advocaten rustig en professioneel arbeiden, en dus geen enkele media-aandacht krijgen, gaan sommige theaterpleiters onstuimig door, en krijgen ze daar uitgebreide persaandacht voor. Zopas nog, einde maart, mr. Vermassen, die nu de nabestaanden van de zgn. carnavalsmoord in Aalst bijstaat en in de pers een forse persoonlijke aanval mocht richten tot de verdachte van de moord. Opnieuw breed uitgesmeerd, opnieuw geen tegenspraak, opnieuw lekken en sensatie.
Zouden er journalistieke instanties zijn, in redacties of boven redacties, die professionele en deontologische verantwoording vergen van de journalisten die hun vak zien als de verstrekking van podia en megafoons aan sommigen? Dat is allerminst zeker.
En wat de balie betreft, die beweert waardigheid te vergen van haar leden, maar ze heeft daartoe een Reglement over advocaten en media gehandhaafd dat nietig is en dus niet met succes kan worden toegepast. Daardoor benadeelt de georganiseerde balie haar ernstige leden, en werkt ze eraan mee dat de reputatie van advocaten voortdurend kan worden ondermijnd door eigen leden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier