Orhan Agirdag
‘Je helpt het Nederlands niet vooruit door meertaligheid te verbieden’
‘Goede bedoelingen garanderen geen goede uitkomsten: dit geldt ook voor het straffen van meertaligheid’, schrijft Orhan Agirdag (KU Leuven).
Winter, 2008. Voor mijn onderzoek moest ik in een basisschool zijn, één van de achtenzestig die ik toen bezocht heb. Na het afnamen van de testen in een klas, ging ik tijdens de speeltijd naar een andere klas. Onderweg werd ik op de speelplaats omsingeld door een groepje van schattige kinderen. Eén van de kinderen uit het groepje vroeg aan mij met een hoge stem: ‘ben jij een nieuwe meester?’ Neen, zei ik twijfelend, maar ik deed ook geen moeite om uit te leggen wie ik dan wel was (een socioloog!). ‘Ben jij dan een kindje?’ vroeg ze daarna in alle ernst. De andere kinderen moesten erom lachen. En ik ook. Maar ik merkte snel dat een klein meisje uit de groep niet meelachte met ons. Hooguit was een verlegen glimlach merkbaar. Nochtans had ze had het wel begrepen. Ze kon niet meelachen omdat er op dat moment een pleister op haar mond was toegeplakt.
Je helpt het Nederlands niet vooruit door meertaligheid te verbieden
Waarom was dat? Ze leek geen pijn te hebben, ze was niet gekwetst aan haar mond. Er was een andere verklaring voor de pleister, wist ik later via de juf. De school hanteerde een strikt ‘Hier spreekt men Nederlands’ beleid. Om het gebruik van andere talen dan het Nederlands (in dit geval Turks) tegen te gaan, werden kinderen gestraft wanneer ze betrapt werden op het spreken ervan. En dat was het lot van dat meisje. En ze kon inderdaad geen Turks meer spreken, want ze had een pleister op haar mond. Dat hadden ze goed gezien. Maar dat een kindje dat het zwijgen is opgelegd ook geen Nederlands kan praten, hadden ze minder goed begrepen.
Ongelijkheid
Ondertussen zijn we bijna tien jaren verder en ik dacht dat deze boodschap nu wel was doorgedrongen tot in de wetstraat: je helpt Nederlands niet vooruit door meertaligheid te verbieden. Politieke discussies van de afgelopen dagen maakten me duidelijk dat dat niet het geval is. Maar opnieuw: verbieden en straffen van meertaligheid is nefast voor de leeruitkomsten. Als straffen en verbieden wel zou werken, hadden we vandaag in Vlaanderen niet de grootste ongelijkheden in het onderwijs. Het heeft de afgelopen twee decennia niet gewerkt, waarom zou het nu wel werken?
Kinderen die gestraft worden omdat ze meertalig zijn, vormen nog steeds geen uitzonderingen in Vlaanderen. Meer dan de helft van meertalige kinderen geven aan dat ze gestraft worden op school wanneer ze betrapt worden op het spreken van hun moedertaal. Diverse strafpraktijken worden toegepast. Pleisters plakken komt volgens mij niet meer zo vaak voor, maar sancties zoals het kuisen van de speelplaats, nablijven voor strafstudie, een blad vol ‘hier spreekt men Nederlands’ schrijven zijn nog steeds courante praktijken.
Gekleurde talen
Wanneer we deze toestanden proberen uitleggen aan onze buitenlandse collega onderzoekers, worden we bijna niet geloofd. Hoe kan men anno 2017 meertaligheid verbieden, laat staan bestraffen. Geldt dat voor alle talen, is vaak één van de eerste vragen die ze stellen (nadat de eerste verbazing is weggeëbd). Neen, moeten we zeggen, voor het stimuleren en onderwijzen van Frans, Duits en Engels worden momenteel miljoenen euro’s onderwijsbudget gespendeerd. Niet alleen om deze talen te doceren, maar ook om reguliere vakken zoals biologie of wiskunde in deze talen aan te bieden. Wat uiteraard een goede zaak is. Maar het zijn wel de ‘gekleurde’ talen zoals Turks en Arabisch die bestraft worden.
Mishandeling en schaamte
De gevolgen zijn enorm. Kleine kinderen straffen terwijl ze eigenlijk niets verkeerds doen, is volgens mij psychologische mishandeling. Een bekend gevolg van (psychologische) mishandeling is het ontstaan van gevoelens van schaamte bij de slachtoffers. Ook in dit geval is dat zo. Zo vinden we dat 41% van meertalige leerlingen in het lager onderwijs aangeven dat ze soms, vaak of heel vaak zich schamen wanneer ze hun thuistaal op de speelplaats spreken. Iets wat een bron van trots had moeten zijn, namelijk meertaligheid, wordt zo een bron van schaamte. Dit is werkelijk de schaamte voorbij.
Het verbieden van het spreken van je moedertaal is niet enkel het schenden van een erkend kinderrecht. Door deze praktijk verminderen we ook de potentiële onderwijskansen van deze kinderen. En schenden we ook het recht op – kwaliteitsvol – onderwijs. Zo heeft Kathelijne Jordens in haar doctoraat uitgezocht waarom kinderen hun moedertaal gebruiken. Soms doen ze dat inderdaad om te roddelen over de juf, of om stoute dingen te zeggen, dat is waar. Maar uit onderzoek blijkt dat kinderen meestal hun moedertaal gebruiken om iets uit te leggen aan elkaar, in functie van het leren dus. In plaats van dergelijke capaciteiten en opportuniteiten te benutten, kiezen we ervoor om ze te verbieden en te straffen. Zo vergroten we dus de onderwijskloof tussen Nederlandstalige en anderstalige leerlingen.
Leerkansen
We zouden nog kunnen opwerpen dat het verbieden of het bestraffen van het spreken van andere talen dan het Nederlands in feite goed bedoelde initiatieven zijn, dit om de input van het Nederlands te verhogen om zo de taalvaardigheid van de leerlingen in het Nederlands te verbeteren. Maar zoals een spreekwoord het krachtig samenvat: de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. Goede bedoelingen garanderen immers geen goede uitkomsten. Dit geldt ook voor het straffen van meertaligheid van kinderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier