Jan Peumans (N-VA): ‘Ik ben ideologisch onthecht’
Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans (N-VA) mist af en toe emotie in ‘zijn’ parlement. ‘Als iemand een papiertje van een medewerker staat af te lezen, dan denk ik: dat kan mijn kleindochter van tien jaar ook.’
Het zomerreces van het Vlaams Parlement zit erop. Jan Peumans (N-VA) begint deze week aan zijn zevende jaar als voorzitter van het halfrond. En hij staat op scherp. Zijn eigen partij moest er deze week al aan geloven, nu krijgt ook de socialistische oppositie een sneer. ‘Groen vult die rol anders in.’
U was scherp deze week voor uw partijgenoten in een interview met De Standaard. Zij moeten leren zwijgen, zei u. Hoe werd dat onthaald?
Jan Peumans: (zucht) ‘Ik heb gezegd dat mensen twee keer moeten nadenken over sommige uitspraken die ze doen op sociale media of in televisiestudio’s, maar ook dat het vluchtelingenbeleid goed zit. Voilà. Ik heb geen zin om daar verder iets aan toe te voegen.’
Maar u gelooft niet in het voorstel van Bart De Wever voor een apart sociaal statuut voor vluchtelingen?
Peumans: ‘Dat voorstel zal een zachte dood sterven. Het druist in tegen de internationale conventie van Genève. Bart De Wever heeft gezegd dat daarover nagedacht moet worden, maar dat zal geen gevolg krijgen. Als iemand hier erkend is, dan is hij volwaardig erkend.’
Vindt u dat het debat inhumaan gevoerd wordt?
Peumans: ‘Het wordt op het scherp van de snee gevoerd. De ideologische tegenstellingen komen duidelijk naar voren. Kijk, ik ben het boek van Jef Lambrecht over IS aan het lezen. Dat is heel boeiend als je de context wil kennen. Eigenlijk moet eerst de oorzaak van de problemen aangepakt worden in die landen. Hoe dat moet, weet ik niet. De situatie is heel complex. Je hebt in Syrië niet alleen IS, maar ook Assad, een even grote smeerlap. Ten tweede is het natuurlijk normaal dat je vluchtelingen opvangt, maar je moet je ook de vraag stellen hoe ver je kan gaan. Wij kunnen niet iedereen opvangen. Maar als de Dienst Vreemdelingenzaken maar 250 man per dag aan kan, dan vind ik dat ook het OCMW van Brussel een rol te vervullen heeft.’
Het parlementair verlof is voorbij. Die uitspraken tonen aan dat u klaar bent om erin te vliegen.
Peumans: ‘Ik ben er klaar voor. Van mij mag de vakantie nog ingekort worden. Als je van 21 juli tot eind augustus vakantie hebt, vind ik dat ruim voldoende.’
De oppositie is heel klein. Is dat een probleem voor de werking van het parlement?
Als iemand een papiertje van een medewerker staat af te lezen, dan denk ik: dat kan mijn kleindochter van tien jaar ook
Peumans: ‘Ik vind het spijtig dat de oppositie hierdoor over een aantal elementen niet beschikt, zoals het aanvragen van hoorzittingen of het vragen van advies aan de Raad van State. Anderzijds is dat geen reden om te zeggen dat de oppositie haar werk niet kan doen. (fijntjes) Groen bijvoorbeeld vult haar oppositierol anders in dan SP.A. Terwijl de socialisten met achttien parlementsleden alle mogelijkheden hebben om hun werk goed te doen. Trouwens, ik heb als voorzitter het voorrecht om voor elk voorstel het advies van de Raad van State te vragen. De oppositie heeft mij dat tot nu toe niet gevraagd.’
Mist u het vuur niet van het federaal parlement?
Peumans: ‘Onze Franstalige collega’s gooien meer emotie in het debat. Dat zouden wij ook meer mogen doen. Als iemand een papiertje van een medewerker staat af te lezen, dan denk ik: dat kan mijn kleindochter van tien jaar ook. Maar ik noem geen namen meer, dat is link. Als ik één naam noem, roepen de anderen: (gespeeld kinds) waarom heb je mij niet genoemd.’
‘Streng, maar rechtvaardig. En ideologisch onthecht’, noemt SP.A-fractieleider Joris Vandenbroucke u. Herkent u zich daarin?
Peumans: ‘Helemaal. Joris is dan ook een goede volksvertegenwoordiger (lacht). Ik ben inderdaad ideologisch onthecht.’
Hoe doet u dat?
Peumans: ‘Dat is de invloed van het boeddhisme.’
Bart De Wever heeft u in die zin goed gecast. U bent geen slaafse volger van de partij.
Peumans: ‘Ik heb dit verlof toevallig mijn aantekeningen uit 2009 teruggevonden. Wij hadden recht op twee ministerposten. Logischerwijs moest er iemand uit Antwerpen bij zijn. Dat werd deus ex machina Philippe Muyters. De tweede zou ik of Geert Bourgeois zijn. Geert haalde zijn ervaring aan, maar ik zei hem: wat jij kan, kan ik ook, hoor (lacht). Uiteindelijk heeft Bart De Wever me ’s nachts gebeld en gesmeekt of ik voorzitter van het parlement wou worden. Hij zei: Jan, minister zijn, dat is toch een zwaar pakket en dit en dat. Hij wou eigenlijk zeggen: Jan, minister worden, dat is niets voor u. Maar uiteindelijk heb ik toegezegd omdat het toch een nieuwe uitdaging was. En ik amuseer me nu nog elke dag.’
U cumuleert dit mandaat met dat van deelstaatsenator. Hoe doet u dat?
Ik zal doorgaan tot 2019, dan is het tijd voor iets anders. Ik wil Herman De Croo niet achterna gaan
Peumans: (cynisch) ‘Dat is verschrikkelijk, die combinatie. Echt niet te doen (lacht luid). Nee serieus, ik verdien daar niets aan, en maar goed ook. Die Senaat houdt bijna niets in, dat is eigenlijk zo (maakt een nul met zijn vingers). Er zijn dit jaar negen plenaire vergaderingen geweest, drie zijn er afgelast omdat er geen onderwerpen waren. Wat doen wij daar eigenlijk? Verslagen maken die uiteindelijk in de kast verdwijnen. De Senaat zou ook de contacten tussen de deelstaatparlementen moeten versterken, maar ik zie dat Nederlandstaligen en Franstaligen altijd apart zitten. Je kan trouwens ook vanuit de deelstaatparlementen die contacten onderhouden. Wat ik ook doe.’
Waarom wordt het niet afgeschaft?
Peumans: ‘Het is mijn persoonlijk standpunt dat deze Senaat geen enkele zin heeft. Maar er is daarvoor geen tweederde meerderheid. En wij zijn legalisten. Dus we zitten hier, maar we vullen onze taak minimaal in.’
Hoe lang wil u nog doorgaan in de politiek?
Peumans: ‘Tot 2019. Dan zal ik 68 zijn. Dan is het tijd voor iets anders. Ik wil Herman De Croo niet achterna gaan. Ik zal de lijst nog steunen, maar niet meer dan dat.’ (De Zondag/ Paul Cobbaert)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier