Jan Denys, arbeidsmarktexpert: ‘Ons ziekte- en invaliditeitsstelsel moet op de schop’
De ziekte- en invaliditeitscijfers liggen hoog in ons land. En ze stijgen nog, terwijl ze in andere Europese landen zelfs dalen. ‘Het is tijd om te erkennen dat we daar wél iets aan kunnen doen’, zegt arbeidsmarktexpert Jan Denys.
Een op de vier Belgen heeft geen job en is er ook niet naar op zoek. ‘Daarmee staan we aan de top in Europa’, zegt Jan Denys, arbeidsmarktexpert van hr-dienstenverlener Randstad. ‘Die groep inactieven is zeer heterogeen. Hij omvat studenten, iedereen die voor zijn gezin of anderen zorgt, en ook een grote groep zieken en invaliden. Een op de vier inactieven is ziek of invalide, terwijl het Europese gemiddelde een op de vijf is.’
‘Wat het nog erger maakt,’ zegt Denys, ‘is dat het aantal zieken en invaliden in België toeneemt, terwijl het in Europa sinds 2015 niet meer stijgt. In tien jaar tijd zijn er bij ons door ziekte of invaliditeit zo’n 200.000 inactieven bij gekomen. In 2010 maakten zij 4,2 procent van de 20- tot 65-jarigen uit; in 2019 was dat 6,4 procent. In Europa ging het in 2010 om 3,5 procent en in 2019 om 4,3 procent.’
Als het over werk gaat, zijn er in België altijd grote verschillen tussen de gewesten. Is dat met ziekte en invaliditeit ook zo?
Jan Denys: In Vlaanderen steeg het aandeel van de zieken en invaliden tussen 2012 en 2019 met bijna 1 procentpunt tot 5,7 procent. In Brussel was er een soortgelijke toename tot 5,9 procent. In Wallonië zagen we een klim van 2,6 procentpunten tot 7,5 procent. In Wallonië is de stijging dus groter. Daar heb je bovendien een hoge werkloosheid van 7 procent, tegenover 3 procent in Vlaanderen. De situatie in Wallonië is dus penibel. Maar Vlaanderen moet zich niet op de borst kloppen. Met een inactiviteitsgraad van 22 procent scoren we hoger dan het Europese gemiddelde, en ook hier stijgt het aandeel van de zieken en invaliden flink.
In 2019 maakten de zieken en invaliden in België 6,4 procent uit van de 20- tot 65-jarigen. In Europa ging het om 4,3 procent. We zijn een uitzondering.
Komt dat door de vergrijzing?
Denys: Dat lijkt misschien logisch: als mensen ouder worden, groeit de kans dat ze – langdurig – ziek worden. Maar als je naar de cijfers in heel Europa kijkt, zie je dat er geen sterke band is tussen enerzijds vergrijzing en anderzijds ziekte en invaliditeit. Duitsland en Italië zijn de meest grijze landen, maar ze scoren onder het Europese gemiddelde als het om ziekte en invaliditeit gaat: in Duitsland gaat het om 3,3 procent, in Italië om 2,6 procent. Dat is minder dan de helft van het Belgische percentage en ook een stuk minder dan het Vlaamse.
Zou het kunnen dat veel werklozen bij ons doorstromen naar het ziekte- en invaliditeitsstelsel?
Denys: Werklozen worden vandaag meer aangezet om te gaan werken, en inderdaad: ze komen dan vaak in het ziekte- en invaliditeitsstelsel terecht. Het aantal werklozen is de voorbije tien jaar met zo’n 300.000 gedaald. Het aantal zieken en invaliden is met 200.000 gestegen. Dan kun je van communicerende vaten spreken, ja.
Is dat elders in Europa ook zo?
Denys: Nee, en dat is opmerkelijk. De afgelopen jaren is de werkloosheid overal in Europa gedaald, maar zoals gezegd: het aandeel van de zieken en invaliden is in bijna de helft van de EU-landen gestabiliseerd of zelfs gedaald. Dat beide stelsels communicerende vaten zijn, is dus geen natuurwet. Blijkbaar hangt het sterk af van hoe goed de ‘poortwachters’ functioneren: hoe gemakkelijk raken mensen in het ziekte- en invaliditeitsstelsel? Eenvoudig gezegd: bij ons krijg je sneller een ziektebriefje.
Misschien gaan de werknemers in België gebukt onder zwaardere arbeidsomstandigheden en worden ze uitgeperst als citroenen, waardoor ze vaker ziek of invalide worden?
Denys: Uit het vijfjaarlijkse onderzoek van Eurofound (de Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden, nvdr) blijkt dat België bij de beste vijf landen behoort als het gaat over de fysieke werkomgeving – dan gaat het bijvoorbeeld om lawaai, stof, zware gewichten, repetitief werk. Daaraan kan het dus niet liggen. Op het vlak van werkdruk scoren we minder goed: we stranden op plaats 14 van de 28 EU-landen. Maar ook dat verklaart de sterke stijging van aandeel van de zieken en invaliden in ons land nog niet.
En wat met nachtwerk, ploegenarbeid enzovoort?
Denys: Daar zitten we telkens onder het Europese gemiddelde, dat kan dus evenmin de reden zijn.
We nemen een unieke positie in binnen Europa: we combineren een lager dan gemiddelde werkzaamheidsgraad met een hoger dan gemiddeld aandeel van zieken en invaliden. Er zijn maar drie landen waar dat aandeel hoger is: Noorwegen, Zweden, en Nederland. Uitgerekend in die landen is de werkzaamheidsgraad heel hoog. Heel wat landen, zoals Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, combineren een hoge werkzaamheidsgraad met een laag aandeel van zieken en invaliden. Hoe doen zij dat?
Zegt u het maar.
Denys: We hebben al gezien dat er bij ons een hoge instroom is, onder andere vanuit de werkloosheid. Tegelijkertijd ligt de uitstroom extreem laag. Zodra je ziek of invalide bent geworden, ga je niet meer aan de slag. In andere landen raken veel meer mensen uit het ziekte- en invaliditeitsstelsel. We moeten iets doen aan onze hoge instroom, maar dus ook aan onze lage uitstroom.
Hoe moet dat gebeuren?
Denys: Om te beginnen moet er een eind komen aan het negationisme. We moeten eindelijk toegeven: België is ziek. Met onze hoge en stijgende ziekte- en invaliditeitscijfers zijn we een uitzondering in Europa. Ten tweede moeten we beseffen dat de oorzaak niet ligt bij zaken waar we weinig aan kunnen doen, zoals de vergrijzing. En het komt ook niet omdat we in een ziekmakende industriële maatschappij leven.
Nee, het komt omdat we de klemtoon leggen op een uitkering voor de zieken en invaliden. De klemtoon zou moeten liggen op de terugkeer naar werk. Het systeem zelf moet dus op de schop. Ik viseer niet de zieke mensen, wel dat zieke systeem.
Ziet u zo’n grondige hervorming van ons ziekte- en invaliditeitsstelsel ook gebeuren?
Denys: Als we een hogere werkzaamheidsgraad willen behalen en onze sociale zekerheid overeind willen houden, zal het móéten. Eenvoudig zal het niet zijn, maar eerlijk gezegd: ik betwijfel of de werkgevers, de werknemers, de ziekenfondsen, de artsen en alle andere directe betrokkenen bij het ziekte- en invaliditeitsstelsel het zullen doen. De politiek zal het ter harte moeten nemen, vooral minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (SP.A).
Jan Denys
– 1959 geboren in Torhout
– Studie sociaal-agogisch werk (IPSOC Kortrijk, 1980), sociologie (KU Leuven, 1983)
– 1984-1999 onderzoeker bij HIVA-Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (KU Leuven)
– Sinds 1999 arbeidsmarktexpert en woordvoerder bij Randstad
– Sinds 2015 lid van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier