Bert Bultinck
‘Jambons uitval naar Mary past binnen de gestaag opgevoerde strijd tegen de rechtsstaat’
Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck: ‘Natuurlijk zou het een blamage zijn mocht Salah Abdeslam vrijgesproken worden vanwege een document in een verkeerde taal. Maar de vraag is: een blamage voor wie?’
Het is weer iets nieuws: een minister van Binnenlandse Zaken die op een rustige zondagochtend een geheel nieuwe invulling geeft aan de job van advocaat. In De zevende dag werd minister Jan Jambon (N-VA) dit weekend gevraagd naar zijn mening over de procedureslag van strafpleiter Sven Mary in diens verdediging van terrorist Salah Abdeslam. Mary vraagt de vrijspraak op het proces over de schietpartij in de Driesstraat in Vorst omdat een document in het Frans werd opgesteld, terwijl dat volgens hem eigenlijk het Nederlands had moeten zijn.
Jambon had geen enkel begrip voor die verdedigingslijn van Mary – hij zei dat vier keer na mekaar, zodat niemand zich kon vergissen – en legde uit hoe een advocaat volgens hem hoort te werken. ‘Een advocaat moet ervoor zorgen dat iemand een correcte straf krijgt’, sprak hij voor de vuist weg. De minister stak niet onder stoelen of banken dat hij kwade intenties bespeurt bij de advocaat: ‘Het kan er bij mij niet in dat hij nu op zoek gaat naar procedurefouten.’ Dat laatste leek te betekenen dat er voor een terrorist als Abdeslam andere regels zouden moeten gelden. Of wanneer kunnen procedurefouten dan wel gepleit worden?
Jambons uitval naar Mary past binnen de gestaag opgevoerde strijd tegen de rechtsstaat.
Natuurlijk zou het een blamage zijn mocht Salah Abdeslam vrijgesproken worden vanwege een document in een verkeerde taal. Zo’n vrijspraak staat niet in verhouding tot het gepleegde misdrijf. Maar de vraag is: een blamage voor wie?
Toch niet voor Sven Mary, want die gebruikt alleen maar de wetten van het land om zijn cliënt zo goed mogelijk te verdedigen, wat zijn plicht is als advocaat.
Dat het de taak zou zijn van de advocaat om ervoor te zorgen dat iemand ‘een correcte straf’ krijgt, zoals Jambon beweert, is uiteraard volstrekte onzin – dat is de job van de rechter. Het is schrikbarend om te zien hoe nonchalant een minister van Binnenlandse Zaken – een van de drie cruciale ‘veiligheidsdepartementen’ van het federale België – dergelijke nonsens uitkraamt. Het getuigt van een apert gebrek aan kennis van hoe onze rechtsstaat werkt, of, en dat is nog erger, van een grondig misprijzen voor die rechtsstaat.
De blamage van een vrijspraak, in het onwaarschijnlijke geval dat die wordt uitgesproken, zou op het conto komen van de wetgever, die door middel van een zeer strikte taalwetgeving dit soort loopholes mogelijk maakt. Als minister Jambon vindt dat die taalwetgeving te veel gewicht heeft gekregen in het federale België, dan staat het hem vrij om het debat daarover op te starten. Daar heeft Sven Mary weinig mee te maken.
Ook na de commotie over zijn uitspraken bleef Jambon ferm zijn standpunt verdedigen. ‘Als een minister al zijn licht niet meer mag laten schijnen op de actualiteit, waar gaan we dan naartoe?’, zei hij na de vlammende reactie van de Orde van Vlaamse Balies, alsof je op de nationale televisie eerst kunt spreken als minister van Binnenlandse Zaken en daarna als de eerste de beste opiniemaker. Er bestaat ook zoiets als de waardigheid van het ministerambt, zelfs als de federale minister in kwestie vlaams-nationalist is. Daar hoort enige zelfbeheersing bij.
Mocht dit een eenzame uitschuiver zijn op een verloren zondagochtend, dan was het niet meer dan een vlek op het blazoen van de minister. Maar de uitval naar advocaat Mary past binnen een gestaag opgevoerde strijd van deze regering tegen de rechtsstaat. Er was de twittercampagne tegen de ‘wereldvreemde rechters’ en hun ‘activistische opstelling’, in de zaak van het humanitair visum voor de familie in Aleppo, eind 2016. Er zijn de voortdurende aanvallen op het ‘folter’-artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat ook de achtergrond vormt van de recente Sudanrel. Er is het herhaalde aandringen van N-VA-voorzitter Bart De Wever op de noodtoestand – een op legale wijze tussen haakjes plaatsen van de normale rechtsregels.
Hier en daar breken opiniemakers nu zelfs een lans voor ‘een beter evenwicht tussen rechtsstaat en volkssoevereiniteit’, zoals Mark Elchardus deed in De Morgen. ‘Bij een democratie horen nu eenmaal kiezers, ook al zijn die niet allemaal even enthousiast over democratie’, schreef de socioloog afgelopen weekend. Gaan we de verworvenheden van de rechtsstaat op de helling zetten omdat een beperkt aantal kiezers die rechtsstaat niet zo fijn vindt? Zijn de rechten van de mens maar geldig zolang ze ons niet voor moeilijke keuzes plaatsen?
Dit artikel verschijnt 14 februari in Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier