Elisabeth Meuleman (Groen)
‘Is het normaal dat ouders het recht op ondersteuning voor hun kind moeten afdwingen via de rechtbank?’
‘Veel ouders van kinderen met een beperking zitten met de grootste vragen over hoe hun kind het zal redden in september’, schrijft Elisabeth Meuleman (Groen).
“Vlaanderen discrimineert blinde scholieren”: dat is het oordeel van een Brusselse rechter. Drie blinde leerlingen – Anaïs, Freya en Laurens – volgen les in het gewoon onderwijs. Maar ze krijgen slechts vier tot zes uur extra ondersteuning per week. De rechter vindt dat niet genoeg om Anaïs, Freya en Laurens dezelfde onderwijskansen te geven als hun medeleerlingen zonder beperking. De Vlaamse overheid moet tien tot zeventien uur ondersteuning waarborgen, op straffe van een dwangsom. Zo krijgen Anaïs, Freya en Laurens waar ze recht op hebben en zo hoort het.
Maar er is veel meer aan de hand met de ondersteuning van kinderen met een beperking in een gewone school. Sinds de gunstige uitspraak voor Anaïs, Freya en Laurens regent het schrijnende getuigenissen. Hoe scheef zit het als een rechter moet tussenkomen om de Vlaamse regering te herinneren aan het respect voor de basisrechten van een kind? Wat doet dit met ouders die een kind hebben dat nood heeft aan specifieke begeleiding in een gewone school? Is het normaal dat ze voor hun kind het recht op ondersteuning moeten afdwingen via de rechtbank?
Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) zwaait met extra middelen en mensen voor een nieuwe ondersteuningsaanpak van vanaf 1 september. Dat moet volgens de minister nieuwe rechtszaken voorkomen. Maar in plaats van aan ouders meer waarborgen voor een aangepaste ondersteuning en begeleiding van hun kind te bieden, bulkt de nieuwe aanpak van de pijnpunten.
‘Is het normaal dat ouders het recht op ondersteuning voor hun kind moeten afdwingen via de rechtbank?’
Vijf maanden geleden al vroegen vakbonden en onderwijskoepels aan de minister om de invoering van het nieuwe ondersteuningsmodel met een jaar uit te stellen. Ze luisterde niet. Vlak voor de zomer is de goedkeuring snel-snel door het Vlaams Parlement gejaagd. Maar ook nu weer blijkt dat haast en spoed zelden goed zijn.
In volle vakantie moet nu deskundige ondersteuningsteams moeten gevormd worden. Tegelijk moet bepaald worden hoeveel en welke ondersteuning kinderen met een beperking en hun leraars krijgen. Ook al omdat niet duidelijk is hoe groot de inzet van de ondersteuningsteams zal zijn, mondt dit uit in chaos en onzekerheid. Bij leerkrachten en directies van gewone scholen. En nog veel meer bij ouders. Ze hebben de vakantie niet met een gerust hart kunnen inzetten. Ze zitten met de grootste vragen over hoe hun kind het zal redden in september.
Inclusief onderwijs is een internationaal erkend recht. Het bestaat slechts bij de gratie van voldoende ondersteuning. Pas dan krijgen kinderen met een beperking gelijke kansen. Of het nieuwe model dat kan waarmaken, is hoogst twijfelachtig. Het stuurt kinderen met een beperking en hun ouders een lange kruisweg met verschillende staties op: de school die oordeelt over de nood aan aangepaste ondersteuning, een zorgloket met een ondersteuningsnetwerk, en ten slotte een centrum voor leerlingenbegeleiding. De stem van de kinderen en hun ouders wordt op deze weg niet of nauwelijks gehoord. Tenzij ze zelf nog een extra statie – de rechtbank – opzoeken.
Groen wil dat het recht op inspraak voor ouders bij de beslissing over de ondersteuning van hun kind verzekerd wordt en legt een spoedinitiatief aan het Vlaams Parlement voor. En zelfs als dat lukt, moet het gebrek aan middelen voor voldoende ondersteuning zo snel mogelijk worden weggewerkt. Dat gebrek was het grootste probleem bij de invoering van het M-decreet. Het is er nog steeds. Krijgen we na wachtlijsten in de zorg nu ook wachtlijsten voor inclusief onderwijs?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier