Tom Zwaenepoel
‘In tijden van crisis maken we best werk van een sterkere federale koepel’
‘In tijden van op hol geslagen inflatie en stijgende energieprijzen, steekt ook de discussie over de transfers naar Wallonië weer de kop op’, schrijft Tom Zwaenepoel van B Plus. ‘Maar deze solidariteitsmechanismen framen als een louter Vlaams-Waals verhaal, klopt niet.’
Wie oproept tot een opdeling van het land en de sociale zekerheid, al dan niet via confederalisme, haalt daarbij graag de jaarlijkse transfers van Vlaanderen naar Franstalig België aan (waarbij sommigen mikken tot 12 miljard euro in totaal). Eens Wallonië met eigen middelen zal moeten werken, zal het snel gedaan zijn met het cliëntelisme op de kap van de hardwerkende Vlaming, klinkt het. Dat klopt niet, om meerdere redenen.
Ten eerste, is het een politieke keuze om de transfers, in het bijzonder in de sociale zekerheid, zo voor te stellen als een stroom die van noord naar zuid zou lopen. Dat impliceert dat er in een confederaal België of een onafhankelijk Vlaanderen dus extra geld zou vrijkomen, dat dan aan andere zaken zou kunnen uitgegeven worden. Dat doet erg denken aan de “Brexit-bus” van Boris Johnson & co die claimde dat de 350 miljoen Pond Sterling die wekelijks naar Europa zou gaan, beter aan de eigen NHS kon worden uitgegeven. We weten vandaag dat die claim vals is. Onder meer Nigel Farage gaf dat achteraf uitdrukkelijk toe. De Brexit heeft tal van negatieve effecten die de Brexiteers verzwegen hebben en die nu pijnlijk duidelijk worden. Dat er campagnes gevoerd worden om de Britten terug te laten keren naar de EU, wekt dan ook weinig verwondering. Ook bij ons worden de zaken bewust verkeerd voorgesteld. En bovendien vertelt men ook bij ons maar een deel van het verhaal.
Wat het sociale zekerheidssysteem in België betreft, geldt dat dit het West-Europese model volgt. Een wettelijk kader bepaalt wie in welke mate bijdraagt aan een centrale pot met geld, teneinde medeburgers te beschermen tegen de meest extreme gevolgen van ziekte, ouderdom, inkomstenverlies,… Het is een verplicht herverdelingsmechanisme dat objectief bijdragen toekent aan zieken, werklozen, wezen, gepensioneerden, en dit op automatische wijze, mits men voldoet aan de wettelijke voorwaarden. Gemiddeld gaan in de werkloosheid en de ziekteverzekering dus meer uitkeringen naar mensen die veel socio-economische en gezondheidsproblemen kennen. Dit zijn interpersoonlijke transfers. De bijdragen die nodig zijn, worden berekend op de lonen van wie aan het werk is. Iedereen die vandaag werkt, weet dus dat hij of zij, indien nodig, zal kunnen rekenen op de solidariteit van zijn medeburgers. Wanneer we dit op het niveau van de gezinnen bekijken, werd vastgesteld dat een gezin met hoogopgeleiden jaarlijks gemiddeld meer dan 5.000 euro aan sociale zekerheid betaalt, terwijl een familie met kort opgeleiden jaarlijks meer dan 8.000 euro ontvangt (André De Coster en Willem Sas, 2019).
Het is in sommige middens bon ton om deze solidariteitsmechanismen te framen als een louter Vlaams-Waals verhaal. Dat klopt dus niet. Het klopt weliswaar dat, gemiddeld bekeken, in gebieden waar het sociaal-economisch goed gaat, meer mensen zullen bijdragen en minder mensen zullen ontvangen. Zolang echter voor iedereen dezelfde voorwaarden gelden, en deze ook correct worden toegepast, is er hiermee geen probleem. Daar moet blijvend op toegezien worden omdat men anders het solidariteitsgevoel ondergraaft.
Het is echter fout om de sociale zekerheid als één geheel voor te stellen. Het is in werkelijkheid een huis met veel kamers en men mag niet uit het oog verliezen dat de vergrijzing in Vlaanderen veel harder toeslaat dan in Wallonië. Met alle gevolgen van dien op de pensioenuitkeringen en ook de uitgaven in de gezondheidszorg, die op latere leeftijd het hoogst zijn. Volgens de NBB wordt hierdoor een steeds groter wordende neerwaartse druk uitgeoefend op de transfers tussen nu en 2050, zelfs bij ongewijzigd beleid.
Daarenboven is Wallonië in termen van sociaaleconomische welvaart voorstellen als één geheel met dezelfde kenmerken, de werkelijkheid geweld aandoen. De werkelijke transfers in België volgen het patroon die men elders in West-Europa ook vindt, namelijk van gebieden met hoge economische activiteit (dienstensector in Brussel & Vlaams- en Waals-Brabant; de havens in Antwerpen en Zeebrugge), naar de zogenaamde “rust belts” (oude industrie in de Borinage en regio Luik) en rurale gebieden (waar er meer van zijn in Wallonië). Daarenboven krijgt men een heel genuanceerd beeld, als ingezoomd wordt op de situatie per provincie.
Uit een studie van de NBB van vorig jaar bleek bvb. dat de transfers vanuit Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en Brussel naar de rest van het land even groot zijn als de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. Stellen dat “de Waal” profiteur is en “de Vlaming” degene is die hard werkt en het allemaal maar moet opbrengen, is dus een kwalijke en onjuiste framing, die men bovendien als racistisch zou voorstellen, mocht de vergelijking gemaakt worden tussen Belgen en allochtonen. Je stigmatiseert er immers, ten onrechte, een hele bevolkingsgroep mee.
En in elk geval past het om met juiste cijfers te werken. Het in Vlaams-nationalistische middens veel genoemde bedrag van 12 miljard euro klopt niet. De IESEG School of Management te Parijs herleidde dit bedrag tot de werkelijke proporties, namelijk 6,4 miljard euro per jaar. Nog steeds een pak geld in absolute cijfers, maar slechts 2,5 % van het bruto binnenlands product. Wat niet zoveel is, als je transfers in andere West-Europese landen bekijkt (West-Duitsland à Oost-Duitsland: 4%, Ile-de-France à Nord-Pas-de-Calais: 6%, South-East England à Wales & North-West England: 8%, Catalonië à Zuid-Spanje: 8,5%, Stockholm à hoge noorden: 7,6%).
Hoe komt het dan dat de transfers bij ons zo gepolitiseerd zijn? Daar zijn verschillende redenen voor. Voor Vlaams-nationalisten is het vooral handig om hun pleidooi voor separatisme kracht bij te zetten. Maar soms valt het gevoerde discours ook buiten klassieke nationalistische middens in vruchtbare aarde. Dat is een gevolg van het zero-sum denken in de Belgische politiek: wat goed is voor de één, is per definitie slecht voor de ander. Dat beeld wordt mee bespoedigd doordat we doorheen de jaren beslisten om België vooral in tweeën te delen. Dat geeft dus extra munitie voor diegenen willen polariseren op dit thema, o.m. door te claimen dat het droogleggen van de geldstromen naar Wallonië de Vlamingen rijker zal maken. Maar men vergeet dan dat Wallonië de eerste handelspartner van Vlaanderen is.
Ook leidt beeldvorming over de vermeende Waalse hangmatcultuur tot onrealistische verwachtingen. Studies uit andere landen wijzen uit dat de stok, namelijk weghalen van een financieel infuus, zelden of nooit leidt tot toename van tewerkstelling in gebieden met een verzwakte economie. Een andere mogelijkheid is uiteraard dat die andere landen gezamenlijke materie (zoals de sociale zekerheid) ook daadwerkelijk gezamenlijk beheren. In België daarentegen vond men tot nu toe blijkbaar enkel dat de staat hervormen, vooral betekende dat we minder gezamenlijk moesten doen. Bijna alle partijen zijn ook gesplitst volgens taalgroep. Daarmee is België zowat het enige federale land zonder federale partijen.
Dat zero-sum denken vindt men overigens ook terug in resolutie 5 van het Vlaams parlement uit 1999: “De solidariteit dient behouden te blijven, op basis van objectieve, duidelijke en doorzichtige mechanismen en omkeerbaarheid. Dergelijk mechanisme mag niet tot gevolg hebben dat het ontvangende deelgebied per capita meer overhoudt dan het betalende deelgebied”. De hierbij gevolgde redenering kan enkel tot stand kan komen indien men het automatische en reeds objectieve karakter van de sociale zekerheid volledig naast zich neerlegt. Wat die resolutie eist, is dus allerminst objectiviteit van de transfers. Ze is daarentegen ingegeven door een subjectieve, nationalistische retoriek.
Wat dan met het deficit van vier miljard euro in de Waalse begroting? Gezien dit bedrag neerkomt op 200% van de inkomsten, is Wallonië toch failliet? Is dat geen hefboom om het confederalisme in te voeren na 2024? Het werkelijke cijfer neigt echter eerder naar de 100%. Immers, voor dergelijke berekeningen dient men Franstalige Gemeenschap wel bij het Waals Gewest te tellen. Laat dit dan maar een argument zijn voor een interne staatshervorming aan Franstalige kant, eerder dan voor confederalisme of separatisme. Daarnaast bedraagt het structurele tekort slechts 1 miljard euro (de rest werd veroorzaakt door éénmalige uitgaven ikv. post covid relance en de overstromingen in 2021).
Volgens experts valt dat gat dicht te rijden op tien jaar, zij het dat dat nog buiten de huidige crisissituatie rond inflatie en energie gerekend is. Hoe dan ook, alle hens aan dek dus. Want het moet dan ook wel nog daadwerkelijk gebeuren. Daar hebben alle Belgen belang bij. Maar men helpt de doorsnee Vlaming, Waal of Brusselaar dus niet verder door eerst nog de sociale zekerheid te splitsen. Verdere verarming dreigt dan voor de armere regio’s in dit land, waardoor we uiteindelijk allemaal achteruitgaan, en dit terwijl elke Belg evenwaardig is.
Laten we dus snel werk maken van een veel constructiever en meer toekomstgericht alternatief: een sterkere federale koepel in het belang van ons allemaal. We maken actueel immers opnieuw een crisis mee die niet op te lossen valt door alleen op onszelf terug te plooien.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier