Pascal Debruyne
‘In het superdiverse Gent ontstaat een onzichtbare laag van bewoners’
‘Sinds het voorjaar van 2017 wordt Gent opnieuw geconfronteerd met een wooncrisis, die structurele dak- en thuisloosheid uitlokt’, schrijft Pascal Debruyne (UGent).
In 1989 ondertekende ons land mee het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. 28 jaar later moeten er in ditzelfde land nog altijd gezinnen met kinderen in parken slapen omdat er onvoldoende nacht- en crisisopvang is. “Gezinnen kunnen nergens terecht en slapen dan maar in park: vrijwilligers slaan alarm“, kopte De Gentenaar vorige week. in Gent voor mensen met precaire verblijfsstatus. De dakloosheid- en thuisloosheidscrisis is recent, toch in de extreme mate van het aantal gezinnen dat we op straat zien. Er is dringend nood aan een “Refu Immo” naast een “Refu Interim”, zo verwoordt Carla Ronkes van de Werkgroep Vluchtelingen Gent dat op AVS.
In het superdiverse Gent ontstaat een onzichtbare laag van bewoners: een schaduwstad waar gezinnen met kinderen overleven. Ze bewegen zich de hele dag doorheen de stad, in permanente transit: ze bewegen zich van plaats tot plaats om in hun dagelijkse basisbehoeftes te voorzien. Het zijn gezinnen met kinderen die onzeker zijn dat ze voeding, een douche of een slaapplaats vinden. Sinds het voorjaar van 2017 wordt Gent opnieuw geconfronteerd met een wooncrisis, die structurele dak- en thuisloosheid uitlokt.
‘In het superdiverse Gent ontstaat een onzichtbare laag van bewoners’
Voor kinderen en jongeren is dak- en thuisloosheid traumatisch. Nochtans schrijft het kinderrechtenverdrag met 3 P’s een rechtenkader voor: Participation, provision en protection. Of in begrijpelijke taal: kinderen moeten beschermd worden, er moet tegemoet gekomen aan basisbehoeftes en ze moeten erkend worden als burgers door hun deelname aan het maatschappelijk leven. Er is nood aan het waarmaken van kinderrechten en daardoor ook de rechten van deze gezinnen met kinderen. De vicieuze cirkels en neerwaartse spiralen kunnen doorbroken worden, door ze rust en stabiliteit te bieden. Pas dan is er kans op zelfstandigheid en sociale mobiliteit. Dat heeft het Gentse stadsbestuur al in het verleden bewezen.
Over Intra-Europese Migratie in Gent
Na de Europese uitbreiding in 2004 naar de EU25 en de uitbreiding in 2007, kwamen substantiële migratiestromen op gang vanuit Oost-Europese landen. Het statuut van asielzoeker, wordt omgezet in een erkenning als Europese medeburger met het recht om zich vrij te verplaatsen binnen de grenzen van de Europese Unie. In totaal gaat het over 11.277 mensen uit Slowakije, Polen, Estland, Litouwen, Bulgarije en Hongarije, waarvan quasi 2000 mensen uit Slowakije en 8000 uit Bulgarije die de meest precaire groepen vormen. Van het totale aantal Bulgaren en Slowaken in België verblijft respectievelijk 30% en 40% in Gent. Binnen de stad Gent schatten de loketbedienden van de dienst burgerzaken het aandeel Roma bij personen van Bulgaarse en Slowaakse afkomst op respectievelijk 50% en 90%. Ik gebruik de term ‘Roma’ maar in realiteit gaat het om een uiterst heterogene groep waarbij de verschillen soms groter zijn dan de gelijkenissen. Grotendeels gaat het om volg- of kettingmigratie waarin men voorgaande groepen volgt uit de migratiegolf van de jaren ’90 naar Gent. Vooral Slowaken ontvluchten de onmenselijke behandeling en de zware schending van hun mensenrechten in Slowaijke; velen vanuit de stad Kosice.
De groepen migranten die na 2004 aankwamen in Gent, zijn kwetsbare burgers met een lagere economische status en lage scholingsgraad dan de generatie uit de jaren ’90. De families bevinden zich in een grijze juridische zone van Intra-Europese mobiliteit wat verblijfsstatus betreft. Deze dakloze families zijn dus wel EU burgers, maar ze komen vast te zitten op onhaalbare zelfvoorzieningsvoorwaarden die aan de EU-mobiliteitsvoorwaarden vasthangen. Met een tijdelijke verblijfskaart (E-kaart) kan een EU-burger OCMW-steun aanvragen, maar dit is niet risicoloos. De kans op beëindiging van het verblijf is reëel. Enkel met een E+-kaart kan men zonder risico een leefloon aanvragen. Deze E+-kaart wordt pas toegekend na 5 jaar ononderbroken legaal verblijf in België, waarbij voldaan wordt aan de zelfvoorzieningsvoorwaarden.
Een beleid met sterke stapstenen
Deze migratierealiteit zou stadsdiensten en welzijnswerkers vanaf 2004 dwingen tot nieuw experiment, tot ruimte, tijd en praktijk herdenken om in te spelen op die complexe kwestie van superdiversiteit. Voor de meeste burgers is het zo dat ze via arbeid bijdragen aan de sociale zekerheid, zodat ze meteen ook recht hebben op solidariteit via uitkeringen wanneer het fout loopt. Vaak halen deze nieuwkomers de eerste sport van de ladder niet om hogerop te komen. Alle sociale mobiliteit blokkeert op hun precaire verblijfstatuut en de strenge voorwaarden die daaraan verbonden zijn van zelfvoorziening in inkomen, gekoppeld aan een gebrek aan sociale vangnetten als dat fout loopt.
‘De spiraal kan doorbroken worden.’
De aanwezigheid van deze nieuwkomers en de miserabele situatie van dak- en thuisloosheid zou jarenlange conflicten uitlokken. Het hoogtepunt was in september 2012 wanneer het conflict rond de Roma in Gent met de bezetting van het stadhuis door een honderdtal activisten samen met dakloze autochtone en Romaburgers. Antwoorden op eisen blijven uit. En er wordt beslist een leegstand pand voor dakloze ouderen in de Gentse Muidebuurt te bezetten: ‘het Emmaüsklooster‘. Daar wordt een zogenaamde ‘bezetting ter bede’ contract afgedwongen door de organisaties en activisten, met de eigenaar, het CAW Gent, een private hulpverleningsinstantie. De bezetters kregen een jaar de tijd om aan te tonen dat hun claims over “housing first” als inzet voor het recht op wonen voor burgers met precair verblijf werkt. Housing First gaat ervan uit dat een stabiele huisvestingssituatie de basis vormt voor sociale mobiliteit. Het proces is er een van vallen en opstaan, maar de resultaten zijn er (De Potter, ea.,2014). De spiraal kan doorbroken worden. Het grootste aandeel van de gezinnen van toen, hebben tot vandaag een woning.
Het stadsbestuur bouwde na jarenlang conflict een batterij beleidsinterventies uit, die de neerwaartse spiraal en vicieuze cirkel doorbreken. Het Permanente Overleg Comité (POC), een leer en-overleg platform voor de belangrijkste actoren die betrokken zijn op IEM (Roma-)-groepen in de stad Gent sinds 2013, wordt gereactiveerd. En worden housing first projecten gelanceerd (Project Leegstand ism CAW Oost-Vlaanderen en project Instapwonen). Het vormde het begin van een kwalitatief IEM of “Roma”-beleid in Gent. Op scholen zette de Stad Gent outreachende ‘brugfiguren Intra-Europese Migratie’ in, om de communicatie en samenwerking tussen ouders, de school en de buurt te bevorderen. Er wordt ook ingezet op werk via het project ‘A-TIEM’: Het Arbeidsteam Intra-Europese Migratie dat inzet op trajectbegeleiding naar regulier werk van IEM burgers. Voor Gent ligt de focus op Bulgaren en Slovaken.
Een nieuwe wooncrisis
In het voorjaar van 2017 werd Gent geconfronteerd met een stijgende dak- en thuisloosheid van IEM gezinnen met kinderen, maar ook enkele gezinnen met vluchtelingenstatuut en zonder papieren. Ongeveer een tiental gezinnen met kinderen hebben geen vangnet en elke tegenslag door werkeloosheid doet gezinnen terugvallen tot onder de onderste sport van de ladder. Algemeen blijft een groep Slowaakse Roma zeer precair, in totale armoede en zien we vanuit sommige bestaande projecten en trajecten deze terugval in dakloosheid: de precariteit van het verblijfsstatuut is een loodzwaar hangijzer. En dat is op zich zelfs een Europese kwestie.
‘Een groep jongeren groeide tien jaar op op straat. Het gevolg is een totale vervreemding van de samenleving, en jongeren die een straatleven geïnterioriseerd hebben. De rekening voor de Stad en samenleving is groot.’
De groep dak- en thuisloze gezinnen is divers, wat ook diverse beleidsinterventies vraagt. We zien momenteel een beperkte gezinshereniging uit Kosice, gezinnen die uit het Verenigd Koninkrijk komen waar de woonwetten werden veranderd en verdere afbraak van sociale woningflats in Kosicé (Slowakije). Deze gebeurtenissen confronteren de stad met de globale verwevenheid inzake ‘Roma’-migratie. We zien ook een derde groep van gezinnen met kinderen die er al jaren zijn, die een terugval kennen door werkeloosheid, die dakloosheid uitlokt of omgekeerd. En dat is niet de enige bedreiging. Een groot woningblok van twee straten groot werd opgekocht door een projectontwikkelaar aan Dok Noord. De tientallen woningen werden overgekocht van een huisjesmelker die verhuurde aan veel Slowaakse Roma en mensen zonder papieren, en vluchtelingen.
Kinderen en jongeren hebben recht op de stad
Veel praktijkwerkers, waaronder vrijwilligersorganisaties, stellen dat we dreigen tien jaar terug in de tijd gekatapulteerd te worden. Een groep jongeren groeide tien jaar op op straat. Het gevolg is een totale vervreemding van de samenleving, en jongeren die een straatleven geïnterioriseerd hebben. De rekening voor de Stad en samenleving is groot.
We pleiten om de 3 P’s van het Kinderrechtenverdrag om te zetten in beleid als antwoord op deze crisis, namelijk: de vervlechting en ondeelbaarheid van protection, provision & participation. Deze kinderen en jongeren hebben een gezicht en stem die moet gezien en gehoord worden. Maar ze hebben evengoed recht op provisie. Kinderen hebben voldoende eten en drinken nodig, en een degelijk dak boven het hoofd, toegang tot gezondheidszorg, scholen, hulpverlening. En ze hebben recht op bescherming, zodat ze veilig zijn. In parken slapen of onder bruggen biedt geen veiligheid.
De Stad Gent heeft nood aan een uitbreiding van de nachtopvang voor gezinnen die nu slechts twee gezinnen zou toelaten. Er is nood aan een uitbreiding van het project Leegstand met het CAW, zodat gezinnen met een terugval tijdelijk kunnen opgevangen worden en terug begeleid naar werk dat ze verloren. En er is nood aan een verdere uitbreiding aan het housing first project “Instapwonen” om gezinnen duurzame integratietrajecten te bieden.
Een duurzame woonbenadering is het fundament van een degelijke integratie. Allerminst om precaire gezinnen te pamperen en voor te trekken. Maar net om ze in hun waardigheid te benaderen en ze te ondersteunen naar de zelfstandigheid die ze kunnen hebben op de arbeidsmarkt of via alternatieve arbeid. Pas als kinderrechten in het bredere kader van mensenrechten voor hun ouders worden geplaatst, worden ze ook omgezet tot een duurzame praktijk.
Pascal Debruyne is postdoctoraal onderzoeker aan de UGent (vakgroep conflict & development).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier