In het hoofd van Delphine Boël, kunstenares: ‘Ik had geen keuze: ik móést een vechter worden’
Op haar zevenentwintigste was ze bijna dood. Maar Delphine Boël is niet iemand die snel opgeeft. Vechten doet ze. Voor haar kunst. Voor erkenning. ‘Er zijn gelukkige momenten in mijn leven. Maar daar heb ik hard voor gewerkt.’
Haar kunst komt uit de buik. Wat Delphine Boël voelt, is de basis van wat ze maakt. Daarom ook bewondert ze vrouwelijke kunstenaars als Tracey Emin, Louise Bourgeois of Marina Abramovic,? allen getekend door een getroebleerde relatie met hun ouders. ‘Wellicht kun je ook zonder trauma’s een goede technische kunstenaar zijn. Maar zelf word ik meer aangetrokken tot kunst waarin je pijn en barsten voelt. Ik hoop ook dat ik mensen kan helpen met mijn kunst. Al is het maar omdat ze moeten glimlachen of geëmotioneerd zijn.’
Nee, toeval bestaat niet. En dus rij je op weg naar het huis van Delphine (haar voornaam is ook haar artiestennaam) plots over de Albertlaan, die Ukkel met Vorst verbindt. Koning Albert II werd in oktober vorig jaar door het Brusselse hof van beroep verzocht een DNA-staal af te staan om uit te maken of hij de vader van Delphine is. Maar de koning stelde cassatieberoep in tegen die beslissing. Daarop vroegen de advocaten van Delphine een dwangsom om het proces te bespoedigen. Die heeft het hof van beroep nu toegekend: het gaat om 5000 euro per dag dat hij weigert een staal af te staan.
In afwachting van de uitspraak van het Hof van Cassatie mag Delphine niets vertellen over de man van wie ze al jarenlang beweert dat hij haar vader is. De naam Albert zal tijdens dit gesprek niet vallen. Maar moeilijk is het niet om tussen de lijnen te lezen hoe zijn aan- en afwezigheid haar leven hebben getekend.
We zitten aan een tafel waarvan de poot bestaat uit dikke, koperen letters van ongeveer een meter hoog die het woord ‘blabla’ vormen. Een werk uit haar vroegere periode, zegt ze. ‘”Blabla” staat voor leugens, roddels, gebakken lucht. En ook voor smalltalk. Ik haat smalltalk.’
Hoe ouder je wordt, hoe meer alles gaat hangen. Dat vind ik heel onaangenaam. Ik wil in vorm zijn. Omdat ik het mooi vind.
Terwijl ze praat, priemen haar blauwgrijze ogen onderzoekend achter een smal brilmontuur. De glazen hebben de vorm van een wolk. Ze spreekt Engels met zo’n lekker Londens accent en de Britse onderkoelde humor zit haar als gegoten. Tot Delphine op haar vijfendertigste naar Brussel verhuisde, woonde ze in Londen, en dat heeft zijn sporen nagelaten.
Aan een muur in het huis hangt een levensgroot zelfportret, aan een andere muur een neon-installatie: The System Is Corrupt Be Happy. Recenter werk is er ook, zoals een schilderij van concentrische cirkels die uit het woord ‘ love‘ bestaan, waarvan de ‘o’ telkens ingekleurd is in verschillende tinten rood, groen, geel of blauw.
Het ‘ love‘-werk kwam er als reactie op te veel negativiteit rondom haar, zegt ze. ‘Terrorisme, het klimaat: overal waar ik kwam, hadden mensen het over een donkere toekomst. Het maakte me te kwetsbaar. Als experiment begon ik in sessies het woord ” love” te schrijven en het in te kleuren, om te kijken wat het met me ging doen. Het hielp om positief te blijven. Als je constant het woord “liefde” schrijft, is het heel moeilijk om aan haat te denken.’
Absorbeert u gemakkelijk wat er in de buitenwereld gebeurt?
Delphine: Ja. Ik ben blij dat ik er met mijn kunst een uitweg voor heb. In plaats van te klagen over problemen of verdriet zet ik het om in iets met kleur en humor. Iets wat de mensen doet glimlachen.
Hebt u zich die houding ooit aangeleerd?
Delphine: Ik deed het instinctief toen ik klein was. Ik was enig kind, en mijn moeder wilde me niet verwennen, dus als ik een cadeautje kreeg van iemand, moest ik het altijd weer afgeven. Het enige wat ik mocht houden waren kleurpotloden en papier. Ik was de hele tijd aan het kleuren.
Ik creëerde ook mijn eigen huis. Rond de eettafel zette ik grote stukken karton, en op de binnenkant maakte ik graffiti om mijn wereld kleurrijker te maken. Ik vond de buitenwereld grijs en beangstigend. Agressief zelfs. Als kind voelde ik dat al zo aan.
Had u iets anders kunnen worden dan een kunstenaar?
Delphine: Ik denk het niet. Als tiener wilde ik psycholoog worden. Ik ben gefascineerd door mensen, en dan vooral door hoe de kindertijd gevolgen kan hebben voor later. Maar ik wist ook dat ik te gevoelig ben om de hele tijd naar andermans problemen te luisteren.
Toch zou je mij nu ook een psycholoog kunnen noemen. Weet je, mensen zijn nogal gelijkaardig. We hebben allemaal warmte, liefde en een gevoel van zelfverzekerdheid nodig. Via mijn kunst werk ik daaraan voor mezelf, en hopelijk kan ik zo ook anderen helpen.
Een kunstenaar is altijd een beetje gek in het hoofd. Geldt dat ook voor u?
Delphine: Zeker later in mijn leven heb ik soms heel dicht gestaan bij heel gek werk. Maar ik ben me ervan bewust dat ik ook een moeder ben. Ik wil niet dat mijn kinderen het gewicht moeten dragen van mij als publiek figuur. En dus censureer ik mezelf soms.
Als u geen kinderen had, zou uw werk dus helemaal anders zijn?
Delphine: Natuurlijk. Niet voor niets hebben de meeste kunstenaars geen kinderen. Het is moeilijk om én moeder én kunstenaar te zijn.
Ik was niet meer zo jong toen ik mijn kinderen kreeg. Bij mijn dochter Joséphine was ik vijfendertig, bij mijn zoon Oscar veertig. Ik was doodsbang. Als kunstenaar werk je vierentwintig uur aan een stuk. Is het niet met je handen, dan wel omdat je geest constant bezig is. Ik dacht dat moeder worden destructief zou zijn voor mijn kunst. Maar dat is niet zo. Ik heb minder tijd, nu, en dus werk ik gerichter.
Laat me er wel aan toevoegen dat aan alledaagse dingen moeten denken – of er nog genoeg toiletpapier in huis is, bijvoorbeeld – écht niet goed is voor de kop van een kunstenaar. (lacht)
Je hoofd verliezen, is dat iets waar u bekend mee bent?
Delphine: Nee. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik me dat niet kon permitteren. Mensen die hun hoofd kunnen verliezen, hebben volgens mij veel anderen rond zich om voor hen te zorgen als dat het geval is. En dat heb ik nooit zo aangevoeld. Ik dacht altijd: beter rationeel blijven, want je staat er alleen voor.
Mijn hart heb ik natuurlijk al verloren. Verliefd worden als een gek, ik ken het maar al te goed. Ik heb veel vrouwen relaties zien aangaan met mannen die niks om hen gaven en hen slecht behandelden. Ik heb altijd relaties gehad met mannen die aardig waren en van me hielden. In zee gaan met iemand die me slecht zou behandelen, dat deed ik niet. Omdat ik wist dat niemand me zou helpen.
Welke voordelen had het om op uzelf te staan?
Delphine:(denkt na) Ik zie de voordelen van op jezelf staan niet echt. Welke zouden dat zijn?
Misschien gaf het u kracht?
Delphine: Ah. Ja. Misschien geeft het je kracht om nuchter te zijn.
Weet u, ik was een laatbloeier. Ook met fuiven en uitgaan. Ik genoot er enorm van. “Het fuifbeest”, zo werd ik in Londen genoemd. Maar ik was wel volwassen. Ik wist wat ik deed. Toen al.
Dus ja, misschien is het een voordeel om nuchter te zijn. Ik weet wat ik doe. Ook als dat dingen zijn die anderen misschien heel gek en gedurfd vinden.
U zegt dat u alleen stond, maar uw moeder was er toch?
Delphine: Ja, ze was er. (zoekt naar woorden) In vergelijking met veel andere mensen had ik misschien wel een veilig nest om in op te groeien, maar het voelde niet zo. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom. Of hoe ik het moet uitleggen.
Mijn kinderen hebben me geholpen om meer balans te vinden. Daarvoor was het te verstikkend. Mijn kunst was alles. Het enige.
Bent u zich daar dan extra bewust van bij uw eigen kinderen? Dat ze altijd op u kunnen rekenen?
Delphine: Dat is waarschijnlijk het angstaanjagendste in mijn leven: ik weet het niet. Ik hoop van wel. En ik vraag het me vaak af. Maar wij zijn met z’n tweeën, Jim (haar Amerikaans-Ierse man, nvdr) is er ook. Dat is het grote verschil. Als ik afwezig ben, is hij er. En vice versa.
Bovendien hebben mijn kinderen elkaar nog. Als je enig kind bent en je ouders sterven, is er niemand meer. Dat is beangstigend. Zo gek is het dus niet dat ik me niet veilig voelde. Er waren geen andere kinderen, en er was maar één ouder.
U bent vorig jaar vijftig geworden…
Delphine:(sarcastisch) O, wat een leuke vraag.
Ik wilde vragen of dat een positieve of negatieve ervaring voor u was.
Delphine: Aan de ene kant voel ik me veel beter dan toen ik jonger was. Ik heb meer zelfvertrouwen, ik schat het leven meer naar waarde, en ik neem meer beslissingen, want ik ben me bewuster van tijd. In dat opzicht is vijftig zijn dus wel spannend.
Maar hoe ouder je wordt, hoe meer alles gaat hangen, en dat vind ik heel onaangenaam. Ik ben heel esthetisch ingesteld, en ben ook altijd met mijn eigen esthetiek bezig geweest. Ik wil in vorm zijn. Omdat ik het mooi vind.
Werkt u aan uw lichaam?
Delphine: Ja, altijd gedaan. Vooral joggen. Dat doe ik al sinds mijn elfde. Ik was een hopeloos geval op school, maar ik vertegenwoordigde mijn scholen wel op langeafstandslopen. Snel was ik niet, maar ik kon het wel lang volhouden.
Mooie metafoor wel, dat u lang kunt blijven doorgaan.
Delphine: Eigenlijk wel. Weglopen doe ik in elk geval niet. (lacht)
Zou u zeggen dat u gelukkig bent?
Delphine: Kent u veel mensen die constant gelukkig zijn? Ik niet. Maar ik heb wel gelukkige momenten. Daar heb ik hard aan gewerkt. Ik heb nooit verwacht dat het leven gemakkelijk ging zijn. Ik denk eerder dat geluk zit in hoe we de obstakels overwinnen.
Ik heb me al afgevraagd wanneer ik gelukkig ben. Ik denk: als ik trots ben op mezelf. En als mijn kunst goed werkt. Mijn werk dat verkocht wordt, een tentoonstelling kunnen houden: dat is belangrijk. Want het is een lange weg geweest om in dit land geaccepteerd te worden als kunstenaar. Zelfs galeries hebben me lange tijd niet serieus genomen. Ze dachten dat ik het als hobby deed. (wijst rond in haar woonkamer) Maar wij leven hiervan. Dit is ons inkomen. Van Jim en van mij.
Toen ik zevenentwintig was, ben ik heel ziek geworden. Hersenvliesontsteking. Ik was bijna dood.
U bent van adel, zo onlogisch is het niet om te denken dat mensen met blauw bloed welgesteld zijn.
Delphine: Het is niet omdat je van adel bent dat je in het geld zwemt. Ik zeg het nog eens: mijn kunst is mijn inkomen. En ik hou van dat idee. Het is de beste erkenning die ik kan krijgen.
Wordt u herkend als u in Brussel rondloopt?
Delphine: Dat gebeurt wel, ja. Er zijn momenten geweest waarop ik dat niet aankon. Maar nu ben ik zelfverzekerder, en meestal voelt het ook wel alsof de mensen op een vriendelijke manier naar mij kijken. Vroeger konden het agressievere blikken zijn. De sfeer is veranderd bij de mensen. Ze hebben me leren kennen, denk ik. Begrijpen sommige dingen meer dan vroeger.
Bijna elke Belg heeft een mening over u. Is uw huid daar dik genoeg voor?
Delphine: Er is één heel goede les geweest die mijn moeder mij geleerd heeft. Ze zei: ‘Jij bent niet het middelpunt van de aandacht.’ Je kunt dat vreselijk vinden, maar mij heeft het geholpen. Ik weet dat mensen weleens enkele seconden over mij kunnen praten, maar daarna denkt iedereen toch weer aan zijn eigen leven en problemen.
Wat zijn de levenslessen die u uw kinderen leert?
Delphine: Ik leer hun om hard te werken. Niets komt uit de lucht vallen. Humor is ook belangrijk. Ze nemen zichzelf niet te ernstig, wat goed is. En als ze gefrustreerd zijn, zeg ik: ‘Dat is normaal, het hoort bij het leven.’ Opofferingen zul je altijd moeten maken, probeer ik hun bij te brengen, welke job je ook hebt.
U zegt hun niet dat het leven een rozentuin is?
Delphine: Helemaal niet. Maar ik zeg hun wel dat ze hun eigen rozentuin kunnen creëren. En dat je soms ook door een hoop shit moet gaan om op een ander punt te kunnen landen.
Toen ik zevenentwintig was, ben ik heel ziek geworden. Hersenvliesontsteking. Ik was bijna dood. Drie maanden heb ik in het ziekenhuis gelegen. Zoals ik daarstraks zei: ik was een fuifbeest, en ineens kon ik van de ene op de andere dag niet meer bewegen. Zelfs spreken ging bijna niet meer. Een jaar heeft het geduurd voor de ziekte helemaal weg was. Sindsdien moet ik veel meer naar mijn lichaam luisteren, ik kan mijn fysieke en mentale grenzen niet meer zo verleggen.
Die hele episode heeft me eigenlijk wakker geschud. Het deed me realiseren hoe fragiel het leven is. En het heeft me opnieuw veel meer doen werken. Ervoor maakte ik nog wel kunst, maar ik was een beetje aan het wegglijden.
Hoe heeft het moederschap u als mens veranderd?
Delphine: Ik geloof dat een kind ook geboorte geeft aan zijn moeder. Als kunstenaar ben je ongelooflijk geobsedeerd door jezelf. (blaast) Zo vermoeiend. Kinderen staan dat niet meer toe. Zij hebben me geholpen om meer balans te vinden. Daarvoor was het te verstikkend. Mijn kunst was alles. Het enige.
Ze zien nog altijd hoe ik in mijn werk kan zitten. Maar dat is goed, denk ik. Kinderen moeten weten dat hun ouders een eigen leven hebben. Anders is het veel te zwaar voor hen. Dan hebben ze het gevoel dat ze je iets verschuldigd zijn. Heel ongezond.
Ik móét de waarheid achterhalen, omdat het anders schade zal blijven berokkenen.
Ik geef mijn kinderen dus veel vrijheid. Meer zelfs, mijn dochter is nu vijftien en eigenlijk is ze al klaar om het huis te verlaten. Niet dat ze het hier niet leuk vindt, maar ze is heel onafhankelijk. Vergis je niet, ik ga dood als ze hier weggaat, maar ik zal het tegelijk ook aanmoedigen. Ik heb mijn kinderen nodig, maar ik geloof dat ik hen om de juiste redenen nodig heb. Omdat ik hen graag zie, niet omdat zij het enige zijn wat ik heb.
Mensen die u kennen noemen u een vechter. Klopt dat?
Delphine: Niemand wordt geboren als een vechter. Maar sommigen moeten een vechter worden. Ze hebben geen andere keuze.
U vecht voor de waarheid. Die komt altijd aan het licht, zegt men. Gelooft u daarin?
Delphine: Totaal niet. De waarheid kan compleet gemanipuleerd worden. Je moet er dus voor vechten. En zelfs dan kom je ze misschien nooit helemaal te weten.
Kunt u met die gedachte leven?
Delphine: Ik voel me verantwoordelijk voor de mensen die na mij komen. Ik móét de waarheid achterhalen, omdat het anders schade zal blijven berokkenen.
Weet u, mijn moeder had mij als enig kind. Nadat ik mijn dochter had gekregen, zei ik tegen mezelf: ‘Delphine, hou het ook niet bij één kind en doorbreek het patroon.’ Ik heb mezelf echt moeten pushen, toen, het was een gigantische stap voor mij. Maar als een situatie niet gezond is, wil ik niet passief staan toekijken. Dan moet ik de boel dooreenschudden. Opruimen. Dat is hoe ik in elkaar zit. En dat zal niet meer veranderen. Begrijpt u?
Elke week vraagt Knack aan ondernemende Belgen hoe ze lijf en psyche in balans houden.
Delphine Boël
– 51 jaar
– Woont met haar Iers-Amerikaanse man Jim en hun twee kinderen in Brussel
– Is de veronderstelde dochter van koning Albert II
– Volgde een kunstopleiding aan de Chelsea School of Art (Londen)
– Woonde tot haar 35e in Londen, verhuisde daarna naar Brussel
– Hield in 2017 de solo-expo Never Give Up in het museum van Elsene
– Exposeert in verschillende galeries en musea in België en buitenland
Lichaam en Geest
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier