Ilse en haar zonen werden thuis mishandeld: ‘Slaan niet alle papa’s op de mama’s?’

© Aurelie Geurts
Kevin Van der Auwera
Kevin Van der Auwera Online coördinator Trends

Drie weken lang geven Knack-journalisten Han Renard en Catherine Vuylsteke een stem aan slachtoffers en daders van geweld tegen vrouwen. Ilse en Leila sluiten de reeks af met een beklijvende getuigenis. ‘Zonder mij was je nu nog altijd een alleenstaande moeder’, kreeg Ilse van haar partner te horen. Het waren woorden die aankwamen, maar niet zo hard als de klappen die ze kreeg.

In het hoofd van de jonge West-Vlaamse verpleegkundige is hij aanvankelijk een kerel op wie je kunt bouwen. Een zelfstandig elektricien. Knap, groot, zelfverzekerd, een man die dingen gedaan krijgt. Als ze hem in 2015 na negen jaar verlaat, heeft ze een volstrekt ander beeld van hem. Hij heeft op haar hetzelfde effect als een 25e verdieping op iemand met hoogtevrees. Ilse krijgt hartkloppingen, duizelt en klapt dicht. Nog steeds.

Zes maanden zwanger is ze als hij voor het eerst agressief wordt. Ze kennen elkaar dan minder dan een half jaar, maar hij heeft Ilse verzekerd dat haar ongeplande kind het zijne zal zijn en dat hij goed voor hen zal zorgen.

Die eerste keer schrikt ze van de uitval. ‘Weet je wel hoe dom je bent?’ Zo wordt ze anders nooit behandeld. Moet ze wel blijven? Maar hij herpakt zich snel en de laatste maanden voor de geboorte van haar eerste zoon verlopen rimpeloos. Na de bevalling lijkt hij veranderd. Wanneer ze het ziekenhuis verlaten, eist hij dat de baby bij haar ouders wordt ondergebracht. Ilse moet hemel en aarde bewegen om dat te verhinderen. Hoe moet het met de borstvoeding als het kind niet bij hen woont? Hij bindt in, maar voortaan zullen de bezoeken aan haar vader en moeder afgemeten zijn. Ilse krijgt een halfuur. Heeft een mens meer tijd nodig om het noodzakelijke te zeggen?

Je mag blij zijn dat ik je heb gewild, anders was je nog altijd een alleenstaande moeder. Niemand wil jou. Je bent niets, kunt niets.’ Zijn vileine mantra wordt uiteindelijk ook de hare.

Gaandeweg raakt de jonge moeder geïsoleerd. Volgens hem hebben ze als gezin genoeg aan elkaar. Bovendien wordt aan de toekomst gewerkt: na een paar jaar verwachten ze een kind en beginnen ze een eigen elektriciteitsbedrijfje. Ilse zegt haar baan op en neemt voortaan de boekhouding en de klanten voor haar rekening – een veeleisende maar fijne job. De zaken gaan goed, in korte tijd nemen ze vier mensen in dienst.

Ondertussen drinkt hij steeds meer. Het begint bij wat pilsjes met de werknemers, gevolgd door een sloot Ricard als aperitief. Ilse komt er al gauw achter dat dat het beste moment van de dag is. Vóór de avondlijke wijnflessen, die dreigementen en beschuldigingen doen uitmonden in ontelbare kneuzingen. Heup uit de kom, oogkas getoucheerd, hersenschudding.

Altijd weer bespelen zijn vingers de blauwe plekken, maar veel erger is de boosaardige geestdrift waarmee hij Ilse mentaal sloopt. ‘Je mag blij zijn dat ik je heb gewild, anders was je nog altijd een alleenstaande moeder. Niemand wil jou. Je bent niets, kunt niets.’ Zijn vileine mantra wordt uiteindelijk ook de hare.

Bewijzen

Wie wist er al die tijd van? De politie alvast niet. Ilse gaat er in 2015 voor het eerst heen. Waarom ze nu pas komt, vragen de agenten. Ze herinnert zich het ellendige verhoor nog levendig. Almaar weer dezelfde vragen, anders geformuleerd. Het lijkt alsof ze moet bewijzen dat ze de waarheid vertelt, dat ze wel degelijk een slachtoffer is. Terwijl het zo’n verdomd moeilijke beslissing was om aangifte te doen.

Jaren daarvoor heeft Ilse haar ouders over de klappen verteld. Ze is welkom thuis, zegt haar vader, terwijl haar moeder zich afvraagt of het niet in alle gezinnen weleens spaak loopt. In hun gezin is dat soort dingen nooit gebeurd, dat niet, maar wie weet blijft het voor Ilse bij een zeldzame keer.

Er is ook een collega in het ziekenhuis, die op een dag merkt hoe moeizaam Ilse werkt en bij het omkleden haar blauwe plekken ziet. Ilse houdt vol. Uit angst. En ook uit schaamte.

Uiteindelijk begint ze erover tegen de huisarts. Dat ze weg wil maar vreest dat het niet kan. Wegens de kinderen en zijn dreigementen om hen allemaal iets aan te doen. En omwille van de zaak die ze samen runnen. Vertrekken wordt een financiële ramp. Ze wedt dat hij het bedrijfje op de fles laat gaan, al was het maar om zich op haar te wreken. En zo gaat het ook.

Weet u, mevrouw, dat uw zoon kampt met zelfmoordneigingen?

Er volgen nog doktersbezoeken. Wanneer ze op een dag met een lelijke snede in haar hoofd langsgaat, zegt de arts dat ze van geluk mag spreken. Een centimeter hoger of lager zou fataal geweest zijn. Het zijn de ultieme woorden. Stiekem zoekt Ilse een baan, ze begint haar toekomst te plannen. Maar hij komt erachter. Nieuwe klappen volgen, en nog diezelfde dag vlucht Ilse met haar zoontjes naar haar ouders. Van die avond herinnert ze zich niets meer, wel dat ze ’s anderendaags onder politiebewaking naar haar huis is gegaan. De agenten hadden hun wapens getrokken, zoals in een film.

Kruisweg

De mooiste dag, zeggen de kinderen, is die waarop ze zijn vertrokken. Het is helaas ook de start van een gerechtelijke kruisweg die loopt langs drie zaken in evenveel rechtbanken: die rond de zonen, het bedrijf en zijn slagen en verwondingen.

Van een gewelddadige echtgenoot valt af te komen, van een vader veel minder. Hij krijgt aanvankelijk het hoederecht. Ilse gaat in beroep, wint, maar moet haar zonen nog één weekend op de twee naar hun vader sturen. Zelfs als ze verstijven bij de gedachte dat ze erheen moeten, zich op zolder verstoppen, bedplassen, nachtmerries krijgen.

Ilse begrijpt hen. Ze herinnert zich hoe het vroeger ging: de kindergesprekken die verstomden als vader de kamer binnenkwam, de jongens die buiten werden gesloten als ze te lawaaierig waren.

De oudste, tien jaar oud, wil niet meer naar zijn vader. Ilse wordt veroordeeld omdat ze hem niet wil dwingen. Zes maanden voorwaardelijk en een geldboete. De verplichte weekends duren tot in het zesde leerjaar, en na de tussenkomst van het CLB. ‘Weet u, mevrouw, dat uw zoon kampt met zelfmoordneigingen?’

Ook de jongen kon niet aan de klappen ontkomen. Ilse heeft het eerst niet in de gaten – het is een overactief kind, dat altijd wel een kneuzing overhoudt aan onstuimig spel. Voortaan maken ze foto’s. Een tweewekelijks logboek, armen en rug, vóór papa en erna. Zo gaat het twee maanden, tot hij officieel mag kiezen. En er nooit meer heen wil.

De jongste moet vanaf dan alleen gaan. Erover praten wil hij niet. ‘Hij heeft slechte dingen gedaan, maar hij blijft mijn papa.’ Ondertussen ontwikkelt het kind een groot woedeprobleem. Hij slaat zijn moeder en gaat op een dag zijn broer met een mes te lijf. Op sommige zondagen komt de jongen naar huis met cadeaus van zijn vader. Meer als straf voor zijn broer dan als beloning voor hemzelf. Wie wegblijft, valt buiten de prijzen. De oudste zoon haalt de schouders op. ‘Hij koopt dingen, maar van jou, mama, krijgen we liefde.’

Anno 2021 heeft Ilse al vijf jaar een nieuwe relatie. Ze is er eerst als de dood voor. Zal hij haar bedriegen? Wanneer vallen de maskers af? Is haar partner vijf minuten te laat, dan denkt ze dat hij haar niet meer wil. Ook de kinderen moeten eraan wennen. Als hun moeder zich bezeert bij een huishoudelijk klusje, weten de zonen wel zeker wie daar verantwoordelijk voor is. Of zoals een van hen op zijn achtste zei: ‘Slaan niet alle papa’s op de mama’s?’

Maak mee het verschil en deel het campagnebeeld op Facebook met #genoeg

Partner Content