Ico Maly zoekt tevergeefs naar de socialist in Conner Rousseau: ‘Zijn solidariteit is heel voorwaardelijk’
De socialisten gaan weer vooruit onder voorzitter Conner Rousseau. Of zo voelt het toch aan. Cultuurwetenschapper Ico Maly maakte voor het eerst een stevige analyse van de strategie van Rousseau. ‘Dit is op zijn best sociaalliberalisme, dit is geen socialisme.’
‘Ik zie achter elk voorstel van Conner Rousseau de electorale berekening, ik zie alleen geen aandrang om de samenleving fundamenteel te verbeteren’, zegt Ico Maly, academicus en fellowtraveller van de in januari overleden sociolinguïst en taalkundig antropoloog Jan Blommaert. Maly schreef een boek over Conner Rousseau, en we zullen het maar meteen verklappen: hij is niet heel erg enthousiast. Maly, die eerder al onderzoek deed naar nieuwrechts en de N-VA en aan de universiteit van Tilburg digitale media en politiek doceert, ziet achter de Instagramposts vooral dezelfde recepten als die waarmee de SP.A al bijna twee decennia verkiezingen verliest.
Conner Rousseau is nog maar anderhalf jaar voorzitter. Wat was het moment waarop u vond dat hij interessant genoeg was om al een boek over te schrijven?
Ico Maly: Ik was eigenlijk van plan om een Engelstalig boek te schrijven over het succes van Amerikaanse Democraten als Alexandria Ocasio-Cortez (AOC) en Bernie Sanders en hun mediastrategieën. Dat fascineert me al langer. Maar plots komt daar in Vlaanderen Conner Rousseau voorbij, die in twee jaar tijd een indrukwekkend parcours aflegt. Van een nobody wordt hij een partijvoorzitter die de hele SP.A weer in het gelid krijgt. Hij brengt schwung in een zieltogende partij, en op sociale media spreekt hij een nieuw, jonger publiek aan. Ik was meteen heel benieuwd naar Rousseau, en heb daar met Jan Blommaert nog veel gesprekken over gevoerd.
Als monitor van jeugdkampen heeft Rousseau blijkbaar geleerd dat een zwakke leider alles naar de verdoemenis helpt.
Valt Rousseau te vergelijken met Ocasio-Cortez? Hij zou het zelf graag horen.
Maly: Grote veranderingen in het medialandschap doen altijd een nieuw soort van politicus ontstaan. In de jaren negentig werden de media in Vlaanderen commerciëler, en kregen we politici als Steve Stevaert, Bert Anciaux en ook Jean-Marie Dedecker die beter pasten in de nieuwe formats op televisie. Rousseau is net als Ocasio-Cortez emblematisch voor een generatie van politici die sociale media als eerste communicatiemiddel gebruiken. Hij trekt daar aandacht, en zorgt er voor dat andere media hem oppikken. Omdat Rousseau meedoet aan de online Jerusalemadanschallenge, mag hij daarna bij Gert Late Night aanschuiven. Dat doet hij allemaal heel goed. Maar er is wel een duidelijk verschil met AOC en Bernie Sanders: Rousseau post op Instagram maar zelden politieke, emancipatorische posts.
Hoe bedoelt u?
Maly: AOC gebruikt sociale media om over zichzelf te vertellen: ze is van de Bronx, ze heeft een Porto Ricaanse afkomst, ze moest afwassen in een café om geld te verdienen en ze draagt soms ook hele dure designerkleren. Maar ze gebruikt die platformen vooral en systematisch om een vernieuwde klassenstrijd te voeren. Ze neemt politiek constant stelling in, en voert actie over het hele land. AOC wil niet alleen dat haar volgers haar leuk vinden, ze wil ze ook emanciperen en ze probeert zo de machtsverhoudingen in de samenleving te veranderen. Daar draait het socialisme ook om.
Ik vond op de Instagrampagina van Rousseau maar twee posts die duidelijk de imagocommunicatie overstegen: een foto van hemzelf in ontbloot bovenlijf, met sixpack, om aan te klagen dat vrouwen nog te veel worden afgerekend op hun uiterlijk, en zijn ‘blackout-foto’ ter ondersteuning van Black Lives Matter. Voor de rest probeert hij zichzelf alleen voor te doen als een toffe, hippe peer. Hij leert zijn Instagramachterban niet nadenken over de samenleving
Rousseau heeft het op andere plaatsen natuurlijk wel over politiek.
Maly: Uiteraard, maar het gaat ook dan zelden over structurele hervormingen in de samenleving, en vaker over banale zaken. Ik denk aan zijn voorstel om het kindergeld af te schaffen en te gebruiken om kinderopvang te organiseren. Dat stond ook al in zijn boek T., dus we kunnen aannemen dat het idee hem na aan het hart ligt. Maar wat stelt dat nu eigenlijk voor? Het gaat niet over de fundamentele oorzaken van armoede, er is al helemaal geen kritiek op het kapitalisme te horen. Waarom zou een socialist trouwens niet proberen om zowel kindergeld als kinderopvang te financieren, als hij kinderarmoede zo’n belangrijk probleem vindt? Rousseau probeert zich gewoon in een debatje te positioneren.
Rousseau kijkt nooit verder dan het individuele verhaal van mensen. Ten gronde staat hij eigenlijk voor een neoliberaal mensbeeld, dat blijkt duidelijk in T.. Dat boek is de viering van de American dream. De overheid moet de randvoorwaarden creëren, maar verder moet iedereen in de ratrace zelf heel hard knokken om er te raken. Het staat vol getuigenissen van mensen die in de marge opgroeien maar later ingenieur worden, of het zelfs tot zakenman schoppen. Dat is natuurlijk nog een groot verschil met AOC: de solidariteit van Conner is heel voorwaardelijk, en alleen voor mensen die echt wel hun best hebben gedaan. Het is vreemd hoe vaak dat benadrukt wordt: iedereen moet wel hard zijn best doen. Ik dacht dat socialisten solidair waren met mensen, omdat het mensen zijn.
Is zo’n voorwaardelijkheid niet nodig om stemmen te winnen bij een Vlaamse middenklasse die alvast van zichzelf vindt dat ze hard werkt en haar best doet?
Maly: Is het de taak van een socialistische partij om die mensen naar de mond te praten? In mijn ogen moeten socialisten duidelijk maken dat die ratrace waar we allemaal in zitten niet goed is voor ons, en op zoek gaan naar manieren om daaruit te komen. De voorstellen van Conner zijn programmapunten voor een partij die op haar best sociaalliberaal is, maar niet socialistisch. Dat woord gebruikt hij nochtans zelf graag: hij wil voor een modern, hernieuwd socialisme staan. In de realiteit staat hij dicht bij de ideeën van voorgangers als Patrick Janssens en Steve Stevaert, en dus van de derde weg. De enige duidelijke verlinksing is zijn pleidooi voor overheidsinvesteringen. Vorig voorjaar presenteerde Rousseau een New Social Deal, dat was een keynesiaans investeringsprogramma om onze economie uit de coronacrisis te krijgen. Dat is nog geen socialistisch verhaal natuurlijk.
Het was wel een duidelijke breuk met het verleden.
Maly: Het zegt vooral iets over hoe de SP.A daarvoor in het centrum was beland. Zo’n investeringspolitiek ligt in lijn met wat economen als Paul Krugman of Paul De Grauwe zeggen, en werkgeversorganisatie Voka vraagt daar tegenwoordig ook al om. Dat is geen grote ommekeer. 16 procent van onze bevolking leeft op of onder de armoedegrens. Een deel van de middenklasse dreigt constant in armoede te belanden, zelfstandigen maken ook al vaak deel uit van het zogenaamde precariaat. Dat precariaat moet samen met de arbeidersklasse, de armen en uitgeslotenen dé doelgroep zijn van een socialistische partij. Op het moment dat Vooruit zo’n transformatie doormaakt, zou ik verwachten dat er een grotere inhoudelijke vernieuwing wordt voorgesteld. Zulke nieuwe ideeën blijven voorlopig helemaal afwezig.
Alleen in de dagen voor 1 mei leefde de socialist in Rousseau even op, toen hij voorstelde om de dividenden van aandeelhouders te koppelen aan de lonen van de werknemers. Ik dacht even dat ik mijn boek moest herschrijven, maar uiteindelijk gingen we naar huis met een consumptiecheque van 500 euro.
De PVDA is een partij die zulke radicalere voorstellen op de agenda zet. Bewijst zij niet dat je met zo’n programma in Vlaanderen nooit veel meer dan 5 procent van de stemmen kunt behalen?
Maly: In de VS was ‘socialist’ lange tijd een scheldwoord. Sinds zes jaar is dat een potente massabeweging geworden die in de grote steden de ene na de andere politicus verkozen krijgt. Ik geloof ook dat de PVDA verder zal groeien en niet zo klein zal blijven. Maar Vooruit en de PVDA zijn wel heel verschillende partijen, ik denk dat weinig militanten van Vooruit er ooit aan zullen denken om voor de PVDA te kiezen. Die partij wordt bovendien nog altijd geframed als radicaal en extreemlinks, je mag niet onderschatten hoeveel kiezers dat kost. Vooruit heeft de kracht om met het juiste programma veel stemmen te halen en links in Vlaanderen te versterken.
Welke voorstellen zou u dan graag van Conner Rousseau horen?
Maly: Naast een strijd tegen armoede, zien we dat ook veel mensen onder zware druk werken. Dat komt overal terug vandaag. We hebben allemaal veel te weinig vrije tijd. Burn-outs en depressies zijn daar maar het pijnlijkste gevolg van, veel mensen zijn gestrest. Waarom dan niet pleiten voor een 32-urige werkweek? Dat is een concrete maatregel met veel mobiliserende kracht. Er zijn al veel studies naar gedaan, vrouwenbewegingen en de socialistische vakbond strijden daarvoor. Daar kun je ook goedbetaalde tweeverdieners warm voor maken. En daarnaast denk ik aan de strijd voor een hoger minimumloon, en betere minimumpensioenen. Dat zouden wezenlijke verbeteringen van de samenleving zijn.
Een minimumpensioen van 1500 euro is net het voorstel waar Rousseau zich tijdens de regeringsonderhandelingen hard voor heeft gemaakt. De regering-De Croo gaat dat uitvoeren.
Maly: Zoals het er nu naar uitziet, wordt die maatregel even teleurstellend als die consumptiecheque. De belofte is wel gemaakt, maar over de details moet nog onderhandeld worden. Het zal sowieso ook maar 1500 euro bruto zijn, en waarschijnlijk zal lang niet iedereen er recht op hebben, want het is gekoppeld aan een volledige loopbaan.
Rousseau maakte van Vooruit ook een beweging in plaats van een partij. Zal een beweging nieuwe ideeën doen aanwaaien? En zal ze op een andere manier aan politiek doen?
Maly: Ik geloof dat eerlijk gezegd niet. Wat was het succes van de sociaaldemocratie in Gent? Frank Beke en Daniel Termont deden dag in, dag uit huisbezoeken, om bij alle Gentenaren te horen wat er scheelde. Zij zaten ingeplant in de wijken, terwijl Rousseau de lokale afdelingen afbouwt en vervangt door een digitaal platform. Mensen kunnen nu op de site in een klein balkje invullen wat ze belangrijk vinden, of deelnemen aan online inspraaksessies. Je kunt ook meedoen aan acties als ‘Guerrilla Gardening’ of ‘Pimp je Glasbol’. Dat zal wel een zeker groepsgevoel creëren onder de deelnemers, maar het is wel erg vrijblijvend allemaal.
De solidariteit van Conner is heel voorwaardelijk en alleen voor mensen die echt wel hun best hebben gedaan.
Voor een echte beweging wordt Vooruit ook wel héél centraal geleid door haar voorzitter.
Maly: Die hele inspraakmachine is erop gericht om het programma van de partij te legitimeren. Haar statuten veranderen ook helemaal niet. Ik zie dat Conner Rousseau in een Volkswagenbusje rondrijdt om naar de ideeën van mensen te gaan luisteren. Dat wordt op sociale media uitgespeeld natuurlijk. In 2024 kan Rousseau zich vervolgens rijkelijk bedienen van populistische retoriek: hij heeft naar het volk geluisterd, en hij spreekt nu dus niet meer alleen namens zichzelf maar in naam van dat hele volk.
U noemt dat ‘populistisch’, maar het is gewoon verstandig om als politicus op zijn minst de indruk te geven dat je zegt wat de mensen denken.
Maly: Zeker, dat is heel krachtig. Ik gebruik het woord ‘populisme’ nooit normatief, dat is een communicatieve strategie en voor een politicus een manier om zijn verhaal te framen. De vraag blijft of het verhaal dat verteld wordt socialistische pedigree heeft, zoals zij zelf claimen. Ik heb het idee dat het oude verhaal in een nieuw jasje wordt gestoken.
U bent nog strenger in uw boek: het socialisme van Rousseau, schrijft u op het eind, kan zelfs leiden tot een ‘legitimering’ van nieuwrechts. Wat bedoelt u daarmee?
Maly: Een aantal fundamentele elementen die door nieuwrechts de voorbije decennia zijn genormaliseerd worden nu door Vooruit aanvaard en niet actief bekampt. Eerst zijn er de voorstellen die Rousseau bijvoorbeeld in Gert Late Night deed over het uitwijzen van mensen die weigeren de taal te leren. Ondervoorzitter Funda Oru zegt zelfs dat iemand maar een volwaardige burger kan zijn als hij de taal spreekt. Alleen wie goed geïntegreerd is, de taal spreekt en het juiste paspoort heeft, zal op de solidariteit van Vooruit kunnen rekenen. Socialisten moeten de ballen hebben om het op te nemen voor autochtone Vlamingen én migranten. U moet eens de oude traktaten van de Belgische Socialistische Partij uit de jaren zeventig herlezen. Het internationalisme staat daarin centraal, de mens als een universeel wezen waarvoor grenzen er niet veel toe doen. Dat idee is helemaal verdwenen, net nu de wereld globaler dan ooit is.
Ik hoor Rousseau al denken: ‘Mateke, ik heb mijn handen al vol met Vlaanderen, die internationale solidariteit kan er nu even niet bij.’
Maly: Maar het is een illusie dat je grote problemen opgelost krijgt binnen de grenzen van België of Vlaanderen. Wat zijn de oorzaken van migratie? Ongelijkheid op wereldschaal. Een socialist als Bernie Sanders begrijpt dat heel goed, hij heeft het daarover als hij over migratie praat. Maar zelfs een politicus die droomt van minder migratie, zal buiten zijn eigen landsgrenzen moeten kijken om dat probleem op te lossen. Anders blijft het bij retoriek.
Een tweede nadruk die Rousseau legt – zeker in T. – en die nieuwrechts versterkt, is die op orde en discipline. Hij staat eigenlijk voor een dalrympliaanse staat (naar de conservatieve arts en publicist Theodore Dalrymple, nvdr), die zich streng richt naar de onderkant van de samenleving.
Benadert Rousseau de hele wereld als het jeugdkamp in Nieuwpoort, waar hij vaak naar verwijst?
Maly: Het is opvallend hoever hij die metafoor doortrekt. Hij was zelf monitor van jeugdkampen, en hij heeft daar blijkbaar geleerd dat een zwakke leider alles naar de verdoemenis helpt. Duidelijke regels zijn nodig, en een sterke leider die discipline afdwingt. Het verhaal van Rousseau zit bij momenten heel dicht tegen het verhaal van de N-VA. Zij leggen ook de nadruk op de natie, orde, discipline en leiderschap. Bij de N-VA staat dat nationalisme voorop, bij Vooruit een sociaalliberalisme. Vooruit geeft in ieder geval geen tegengas meer tegen enkele essentiële rechtse dogma’s.
Vooruit en de N-VA verschillen wel nog altijd over oneindig veel thema’s van mening.
Maly: Ik heb het idee dat die partijen gemakkelijk compromissen met elkaar zouden kunnen sluiten. Het is ook geen geheim dat Rousseau liever een coalitie met de N-VA had gevormd dan met de Vivaldi-partijen. Rousseau zou beter andere lessen kunnen trekken uit het verhaal van de N-VA, en een socialistische versie van de Baertdoctrine ter harte nemen. Die doctrine zegt dat de N-VA compromissen mag sluiten, behalve over voorstellen die de weg naar de Vlaamse onafhankelijkheid definitief blokkeren. Vooruit zou ook zo’n principiële houding moeten aannemen als het over sociale thema’s gaat. De partij moet weer no pasarán durven te zeggen, in plaats van zelfs al in haar programma compromissen te sluiten met rechts. Een oppositiekuur was daarom absoluut geen slecht idee geweest.
Heeft die mix van voorstellen dan wel potentieel om stemmen weg te halen bij rechts?
Maly: Ik ben geen marketeer, het is niet mijn job om daar uitspraken over te doen. Ik denk ook dat de aantrekkingskracht beperkt zal blijven. De achterban van de N-VA en het Vlaams Belang is solide, die kiezers zullen echt niet overlopen naar Vooruit omdat het een beweging is geworden. Ik denk dat Rousseau nu eerder in de vijvers van de CD&V en de Open VLD vist, en misschien hoopt wat groenen aan te trekken rond zijn project.
Commentatoren als u kunnen natuurlijk boeken schrijven zoveel ze willen: Rousseau zal worden afgerekend op zijn verkiezingsuitslag in 2024.
Maly: Ik denk ook wel dat hij daarin zal slagen. Het zal geen dijkbreuk zijn, maar Vooruit zal er in 2024 enkele procenten op vooruit gaan. Zal Rousseau de samenleving structureel verbeteren? Dat denk ik niet.
Hij wil van België het beste land ter wereld maken.
Maly: Daarvoor zal hij nog serieus uit zijn pijp moeten komen. (lacht)
Iets anders: de voortvluchtige en gewapende beroepsmilitair Jürgen Conings kreeg de voorbije weken bizar veel steunbetuigingen online. Wat moeten we daar in hemelsnaam van denken?
Maly: Dat is natuurlijk niet nieuw: na terroristische aanslagen over de hele wereld zien we de laatste jaren dat er online snel een cultuur ontstaat van mensen die zulke acties verheerlijken. De terrorist is een martelaar, een vrijheidsstrijder. Hij durft het op te nemen tegen het establishment, dat niet luistert naar de gewone – blanke – mensen en hen vaak voorliegt. Je hebt daarvoor ook maar één iemand nodig die het gevoel heeft dat hij niks meer te verliezen heeft. Ik vrees dat Conings niet de laatste zal zijn. Experts spreken nu al over extreemrechts terrorisme als een nieuwe, vijfde terroristische golf. Sinds 2010 zijn er meer extreemrechtse aanvallen geweest in Europa en de VS dan islamitische. In de VS waren die aanvallen ook dodelijker.
Is dat het gevolg van de coronacrisis? In Vlaanderen zagen we het voorbije jaar voor het eerst ook een wildgroei van complottheorieën.
Maly: Het zijn veel verschillende verhalen die samenkomen. Hebt u Toekomst in eigen handen van Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken gelezen? Hij haalt daarin de omvolkingstheorie van Renaud Camus al aan: de autochtone bevolking wordt zogezegd vervangen door moslims en andere buitenlanders. Die theorie wordt al jaren verspreid door rechts. Dat is echt wel structureler dan de coronacrisis.
Nemen justitie en politie die dreiging van extreemrechts terrorisme ondertussen ernstig genoeg?
Maly: Het is al enkele jaren aan het insijpelen dat het een fundamenteel probleem is. Ik hoop vooral dat we niet dezelfde fouten maken als in de strijd tegen jihadi’s. In Nederland liep er een tijd een programma om moeders van geradicaliseerde jongeren op te voeden. Ik denk niet dat we de moeder van Schild & Vrienden-oprichter Dries Van Langenhove een cursusje moeten laten volgen. De voorbije jaren zijn alle moslims ook neergezet als verdachten, denk maar aan de identiteitscontroles die zij veel vaker moeten doorstaan. Onderzoek leert dat zulke technieken alleen voor verdere radicalisering zorgen, want die jongeren krijgen het gevoel dat de hele samenleving tegen hen is.
Moeten we ook de fans van Conings beter leren begrijpen in plaats van ze moreel te veroordelen, zoals filosoof Ignaas Devisch vorige week in De Standaard schreef?
Maly: We moeten die mensen wel ernstig nemen, ja. Het heeft geen zin om ze voor idioten uit te maken. We moeten ook geen lijsten aanleggen van alle mensen die in die Facebookgroepen zitten, om ze vervolgens te schaduwen en bij te houden wat ze allemaal liken. Maar mensen ernstig nemen betekent ook dat we ze veroordelen als ze over de schreef gaan: een terrorist verheerlijken is onaanvaardbaar, net als het racisme en de haat waar ze vaak blijk van geven. Dat neemt niet weg dat zulke mensen terechte bezorgdheden hebben, over een samenleving die hen vergeten is. Ik had mijn hoop daarvoor eigenlijk gesteld op een vernieuwde sociaaldemocratie, want ik ben ervan overtuigd dat het op lange termijn mogelijk is om die mensen terug te winnen.
Velen voelden zich al geroepen om Marc Van Ranst, het doelwit van Conings, ongevraagd advies te geven. Wat raadt u hem aan?
Maly: De Marc kan daar allemaal niks aan doen, ik ben vooral heel blij dat ik niet in zijn schoenen sta. Als hij er niet was geweest, had Conings wel een ander doelwit gevonden.
Noot van de redactie: in een eerdere versie van dit interview stond dat de Maddensdoctrine stelt dat de N-VA compromissen mag sluiten, behalve over voorstellen die de weg naar de Vlaamse onafhankelijkheid definitief blokkeren. Dat klopt niet: het gaat om de Baertdoctrine, vernoemd naar politicus Frans Baert.
Ico Maly
– Geboren op 11 augustus 1978 in Knokke-Heist
– Kandidaat in de moraalwetenschappen (UGent)
– Postlicentiaat ontwikkelingssamenwerking (UGent)
– Licentiaat vergelijkende cultuurwetenschappen (UGent)
– Doctor in de filosofie (Universiteit Tilburg), waar hij digitale media en politiek doceert
– 2018: publiceert Nieuw rechts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier