Hoopvol denken kun je leren: word een optimist in drie weken

© iStock

Niets zo ergerlijk als mensen die de hele dag lopen te zeuren. Of die zeuren over mensen die zeuren. Maar er is hoop: volgens de Amerikaanse geluksprofessor Shawn Achor kan iedereen optimist worden. Gewoon drie weken oefenen.

Oké, laat het hier een beetje opschieten met dat geluk. Eén: bedenk elke avond drie dingen waarvoor u dankbaar bent. Twee: bedank elke ochtend iemand die iets goeds voor u deed, per mail, telefoon of app. Drie: Omschrijf elke avond heel gedetailleerd een gebeurtenis die u waardevol vond. Vier: beweeg elke dag een kwartier. Vijf: mediteer. Zo, als u dat vijfstappenplan drie weken volhoudt, wordt u vanzelf een optimist. Tenminste, als we de Amerikaan Shawn Achor mogen geloven, geluksexpert-aan-huis bij Oprah Winfrey. Vroeger gaf hij lessen positieve psychologie aan de Harvard University, nu trekt hij de wereld rond met zijn theorieën over geluk en optimisme. In de Britse krant The Daily Mail noemt hij optimisme ‘een keuze’ die we allemaal kunnen maken: ‘We kunnen de manier waarop onze hersenen de wereld verwerken veranderen. In die mate zelfs dat pessimisten in drie weken tijd kunnen veranderen in optimisten, door elke dag een paar eenvoudige stappen te volgen.’

Hoopvol denken kun je leren: word een optimist in drie weken
© Bart Schoofs

We leggen de kwestie voor aan Vlaanderens eigen geluksexpert: Leo Bormans, die zich al jaren verdiept in dit onderwerp en boeken schreef zoals Geluk. The World Book of Happiness, 20 wegen naar geluk en (Word) Optimist – die laatste titel zou hij nooit meer gebruiken, maar daarover later meer. Bormans gaat alvast akkoord met de stelling van Achor dat mensen kunnen leren om een optimistische, hoopvolle houding aan te nemen. ‘Die vijf tips zullen daar zeker bij helpen. Het zijn vereenvoudigde maar wetenschappelijk onderbouwde strategieën die ons leren om hoopvol, en dus optimistisch te zijn. Hoopvol gedrag rust op drie pijlers: doelen stellen, wegen vinden om die doelen te bereiken, en eigenaarschap krijgen over je leven. Dat betekent: beseffen dat je niet alles in je leven kunt controleren, maar dat je over heel wat zaken wel bewuste keuzes kunt maken. En daarop zijn die tips natuurlijk gestoeld: bewegen, contact zoeken met anderen, focussen op wat goed loopt in je leven… Al mis ik wel enkele andere aspecten van optimisme. Zo moet je ook leren om je angsten te controleren, en om je perfectionisme te laten varen – wat in het selfie-tijdperk geen evidentie is.’

Pessimisme mag ook

Bormans heeft ook wel enkele belangrijke kanttekeningen bij de uitspraken van Achor. ‘Neem nu die termijn van 21 dagen. Dat doet me meteen denken aan diëten waarbij je in een maand zeven kilo afvalt. Ik durf daar geen termijn op te plakken, omdat het voor iedereen anders is. Een voorbeeld: ik begeleid een Afghaans vluchtelingengezin, dat onderweg een zoontje heeft verloren en heel wat trauma’s meedraagt. Tegen zulke mensen moet je echt niet zeggen dat ze hun hoop in drie weken kunnen terugwinnen. Optimisme is geen medicijn, het is niet de bedoeling dat we alle ellende ontkennen. Maar je kunt wel leren kiezen waar je de nadruk op legt. Op dat vlak kan ik nog veel van hen leren. Als ik met die Afghaanse man over de snelweg rijd en er ineens dynamische verkeersborden opduiken die me aanmanen om 70 kilometer per uur te rijden, dan vloek ik vanbinnen. Terwijl hij het geweldig vindt dat onze overheid zulke dingen regelt, iets wat de taliban nooit zouden doen.’

Hoopvol denken kun je leren: word een optimist in drie weken
© Bart Schoofs

Iedereen kan dus optimist worden, maar dat wil nog niet zeggen dat het een verplichting is. Vandaar dat Bormans nooit meer een boek zou schrijven met de nogal dwingende titel (Word) Optimist. ‘Bij heel wat mensen werkt zo’n uitspraak als een rode lap op een stier, want zij wíllen helemaal geen optimist worden. En dat hoeft ook niet. Uit recent onderzoek blijkt dat ook pessimisme een goede strategie kan zijn. Dan heb ik het niet over de cynische variant, maar over defensief pessimisme. Naar schatting zou 30 procent van de bevolking defensief pessimist zijn. Die mensen proberen hun angsten aan te pakken door negatieve toekomstscenario’s te visualiseren. Op weg naar hun geparkeerde auto stellen ze zich al voor dat hij weggesleept kan zijn, of gestolen. Dan kan de realiteit alleen maar meevallen. En als het noodlot toch toeslaat, voelen ze zich voorbereid, ze hebben een plan B. Zulke mensen moet je niet opleggen om geforceerd optimistisch te zijn, want daar worden ze ongelukkig van.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content